Ik ben net bevallen en wil voorkomen dat ik zwanger word

In het kort

In het kort

  • Ben je net bevallen? Als je alléén borstvoeding geeft (en nog niet ongesteld bent), ben je minder vruchtbaar. Dan is de kans dat je zwanger wordt klein.
  • Gebruik een voorbehoedmiddel als je zeker niet zwanger wil worden.
  • Een condoom kun je al in de eerste weken gebruiken.
  • Bij borstvoeding kun je vanaf 3 weken de minipil slikken. Of vanaf 6 weken de pil.
  • Geef je alleen flesvoeding? Vanaf 3 weken kun je de minipil of de pil slikken.
  • Een spiraaltje kan vanaf 6 weken na de bevalling.
Kans zwanger te worden

Ik ben net bevallen, moet ik al een voorbehoedmiddel gebruiken?

Sommige vrouwen hebben al snel weer zin in seks, de meeste vrouwen pas later. Wacht in elk geval tot je vagina genezen is en je geen bloedverlies meer hebt.

Wanneer je weer onbeschermd seks hebt, heb je kans dat je weer zwanger wordt.

Als je alléén borstvoeding geeft én nog niet ongesteld wordt, is de kans dat je zwanger wordt klein. Borstvoeding geven houdt de eisprong tegen. Je bent dan minder vruchtbaar.

Zodra je flesvoeding of andere voeding (erbij) geeft, heb je kans dat je zwanger wordt.

Word je ongesteld, dan kun je zwanger worden. Ook als je alleen borstvoeding geeft. Ongesteld worden is meestal een teken dat je al een eisprong hebt gehad.

Gebruik een voorbehoedmiddel als je niet zwanger wil worden.

Keuzekaart: welk voorbehoedmiddel?

Welk voorbehoedmiddel kies ik na de bevalling?

Als je na de bevalling met een voorbehoedmiddel wil starten, is het goed om de verschillende voorbehoedmiddelen nog eens te vergelijken. Houd daarbij ook rekening met de borstvoeding.

Borstvoeding geven begint meteen na de bevalling. Daarna kun je ook starten:

  • met condooms
  • vanaf 3 weken: de minipil
  • vanaf 4 weken: het hormoonstaafje
  • vanaf 6 weken: de pil, de prikpil of een spiraaltje

Geef je géén borstvoeding dan kun je na de bevalling starten:

  • met condooms
  • vanaf 3 weken: de minipil, de pil, het hormoonstaafje of de prikpil
  • vanaf 6 weken: een spiraaltje

Kijk op deze keuzekaart om voorbehoedmiddelen te vergelijken die goed beschermen tegen zwanger worden na de bevalling.

Bij Ik wil voorkomen dat ik zwanger word, wat kan ik kiezen? vind je algemene informatie die je helpt met kiezen.

Keuzekaart Voorbehoedmiddelen na zwangerschap

Keuzekaart Voorbehoedmiddelen na zwangerschap

Gebruik de keuzekaart om samen met je arts te beslissen wat het beste bij je past.

Borstvoeding en nog niet ongesteld

Borstvoeding EN nog niet ongesteld

Geef je alleen borstvoeding (zonder flesvoeding of bijvoeding) EN ben je nog niet ongesteld? Dan is de kans dat je zwanger wordt klein. Dit beschermt je tot je kind bijvoeding krijgt (meestal start je daarmee vanaf 4 maanden).

Houd er wel rekening mee dat je toch zwanger kunt worden. Van de 1000 vrouwen die alleen borstvoeding geven en nog niet ongesteld zijn, worden per jaar 20 toch zwanger.

Een condoom kan dan extra bescherming geven.

Zodra je minder borstvoeding geeft (flesvoeding of bijvoeding erbij geeft) of ongesteld wordt, is de kans op zwangerschap groter. Wil je er zeker van zijn dat je niet zwanger wordt, kies dan een voorbehoedmiddel met hormonen of een spiraal. Deze beschermen heel goed tegen zwangerschap.

Borstvoeding en minipil, hormoonstaafje, prikpil

Borstvoeding en de minipil, het hormoonstaafje of de prikpil

De minipil, het hormoonstaafje en de prikpil zijn voorbehoedmiddelen met 1 hormoon (progestageen). Dit komt via de borstvoeding wel bij je kind. Maar heeft geen invloed op de borstvoeding of op de groei van je kind.

Voor alle drie geldt: voordat je ermee start, wil je zeker zijn dat je niet zwanger bent. Als je nog niet ongesteld bent geweest en wel onbeschermd seks hebt gehad, doe dan eerst een zwangerschapstest.

Vanaf 3 weken na de bevalling kun je met de minipil beginnen.
De minipil moet je wel elke dag op ongeveer dezelfde tijd slikken om goed tegen zwangerschap beschermd te zijn.

  • Start je binnen 4 weken na de bevalling dan ben je meteen beschermd. Start je later gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Of start op de 1e dag van je ongesteldheid. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. En dan ben je ook meteen beschermd.
  • Start je tussen de 2e en 5e dag van je ongesteldheid, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Lees verder bij de minipil.

Vanaf 4 weken kan je met het hormoonstaafje beginnen.

  • Start je binnen 4 weken na de bevalling dan ben je meteen beschermd. Start je later, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Of laat het hormoonstaafje tussen de 1e en 5e dag van je ongesteldheid plaatsen. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. En dan ben je ook meteen beschermd.
  • Lees verder bij het hormoonstaafje.

Vanaf 6 weken kun je met de prikpil beginnen.

  • Gebruik na de prik de eerste 14 dagen een condoom als je seks hebt. Daarna ben je beschermd.
  • Of haal de prik tussen de 1e en 5e dag van je ongesteldheid. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent.
  • Lees verder bij de de prikpil.
Borstvoeding en de pil

Borstvoeding en de pil

Vanaf 6 weken na de bevalling kun je met de pil beginnen. De 'gewone' pil heeft 2 hormonen (progestageen en oestrogeen).

  • Voordat je met de pil start, wil je zeker zijn dat je niet zwanger bent. Als je nog niet ongesteld bent geweest en wel onbeschermd seks hebt gehad, kun je eerst een zwangerschapstest doen.
  • Als je met de pil start, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Of start op de 1e dag van je ongesteldheid. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. Daarna ben je meteen beschermd.
  • Start je tussen de 2e en 5e dag van je ongesteldheid, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.

Door de pil maak je misschien minder borstvoeding aan. Geef je kind dan tijdelijk wat vaker de borst, als het daarom vraagt. Zo blijf je genoeg borstvoeding aanmaken. Hormonen van de pil komen via de borstvoeding bij je kind. Dit heeft geen invloed op de groei van je kind.
Lees meer bij de pil.

Borstvoeding en spiraaltje

Borstvoeding en het spiraaltje

Vanaf 6 weken na de bevalling kan je een spiraaltje laten plaatsen. De huisarts kan dit doen, of een zorgverlener die daarin getraind is.
Een spiraaltje beschermt het beste tegen zwanger worden.
Een koper- of hormoonspiraal heeft geen invloed op de borstvoeding of de groei van je kind.

  • Voordat je een spiraaltje plaatst, moet je zeker zijn dat je niet zwanger bent. Als je nog niet ongesteld bent geweest en wel onbeschermd seks hebt gehad, moet je eerst een zwangerschapstest doen.
  • Of laat het spiraaltje tussen de 1e en 7e dag van je ongesteldheid plaatsen. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. Daarna ben je meteen beschermd.
  • Lees meer bij het koperspiraaltje of hormoonspiraaltje

Bij het plaatsen is er een kleine kans dat het spiraaltje door de baarmoeder heen gaat en in je buik komt. Deze kans wordt kleiner als je bevalling langer dan 6 weken geleden is. Je kan daarom kiezen voor iets later laten plaatsen.
Bij borstvoeding komt dit iets vaker voor omdat de baarmoeder dan zachter is. Dit gebeurt bij 6 van de 1000 vrouwen die borstvoeding geven en een spiraal krijgen. Je kan dus ook hiermee wachten tot je met borstvoeding gestopt bent.
Soms merk je het niet als een spiraaltje door de baarmoeder heen gaat. Dan ontdekt de huisarts het pas als je voor controle komt.
Soms krijg je pijn in je buik, koorts of bloed uit de vagina. Bel dan je huisarts.
Met een vaginale echo is dit goed te zien. De huisarts stuurt je door naar de gynaecoloog. Die haalt het spiraaltje eruit.

Flesvoeding en minipil, pil, hormoonstaafje, prikpil

Flesvoeding en de minipil, de pil, het hormoonstaafje of de prikpil

Als je géén borstvoeding geeft, kun je vanaf 3 weken na de bevalling starten met:

  • de minipil
  • de pil
  • het hormoonstaafje
  • de prikpil

Voor al deze methoden geldt: voordat je er mee start wil je zeker zijn dat je niet zwanger bent. Als je nog niet ongesteld bent geweest en wel onbeschermd seks hebt gehad, moet je eerst een zwangerschapstest doen.

Minipil of de pil

  • Start je binnen 4 weken na de bevalling dan ben je meteen beschermd. Start je later gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Of start op de 1e dag van je ongesteldheid. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. Dan ben je ook meteen beschermd.
  • Start je tussen de 2e en 5e dag van je ongesteldheid, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Lees verder bij de minipil of de pil.

Het hormoonstaafje

  • Start je binnen 4 weken na de bevalling dan ben je meteen beschermd. Start je later, gebruik dan de eerste 7 dagen een condoom als je seks hebt.
  • Of laat het hormoonstaafje tussen de 1e en 5e dag van je ongesteldheid plaatsen. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. Daarna ben je ook meteen beschermd.
  • Lees verder bij het hormoonstaafje.

De prikpil

  • Gebruik na de prik de eerste 14 dagen een condoom als je seks hebt. Daarna ben je beschermd.
  • Of haal de prik tussen de 1e en 5e dag van je ongesteldheid. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent.
  • Lees verder bij de de prikpil.
Flesvoeding en spiraaltje

Flesvoeding en het spiraaltje

Vanaf 6 weken na je bevalling kan je een spiraaltje laten plaatsen. De huisarts kan dit doen, of een zorgverlener die daarin getraind is.
Een spiraaltje beschermt het beste tegen zwanger worden.

  • Voordat je een spiraaltje plaatst, moet je zeker zijn dat je niet zwanger bent. Als je nog niet ongesteld bent geweest en wel onbeschermd seks hebt gehad, moet je eerst een zwangerschapstest doen.
  • Of laat het spiraaltje tussen de 1e en 7e dag van je ongesteldheid plaatsen. Dan weet je zeker dat je niet zwanger bent. Daarna ben je meteen beschermd.
  • Lees meer over het koperspiraaltje of het hormoonspiraaltje

Bij het plaatsten van een spiraaltje is er een kleine kans dat het spiraaltje door de baarmoeder heen gaat en in je buik komt. Dit gebeurt bij 1 op de 1000 vrouwen die een spiraal krijgen. Deze kans wordt kleiner als je bevalling langer dan 6 weken geleden is. Je kan daarom kiezen voor iets later laten plaatsen.
Soms merk je het niet als dit gebeurt. Dan ontdekt de huisarts het pas als je voor controle komt.
Soms krijg je pijn in je buik, koorts of bloed uit de vagina. Bel dan je huisarts.
Met een vaginale echo is dit goed te zien. De huisarts stuurt je dan door naar de gynaecoloog. Die haalt het spiraaltje eruit.

Meer informatie
Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?