Ik ga mijn bloedsuiker zelf meten bij diabetes type 2

In het kort

In het kort

  • Je kunt zelf je bloedsuiker meten als je diabetes type 2 hebt.
  • Goede bloedsuiker 's ochtends voordat je eet: tussen de 4,5 en 8.
  • Goede bloedsuiker 2 uur na het eten: tussen 4,5 en 9.
  • Je kunt afspreken welke getallen je aan de huisartsen-praktijk doorgeeft. En hoe je dit doet. Bijvoorbeeld via de veilige website van de praktijk voor patiënten.
Waarom kun je zelf je bloedsuiker meten?

Waarom kun je zelf je bloedsuiker meten?

Je kunt zelf je bloedsuiker meten. Dit vraagt de huisarts of praktijkondersteuner dan aan je. Samen bespreek je waarom meten voor jou belangrijk is. Bijvoorbeeld:

  • Je gaat gezonder leven. En jij of je huisarts of praktijkondersteuner wil weten of je bloedsuiker verbetert.
  • Je gebruikt medicijnen voor diabetes. En je huisarts of praktijkondersteuner weet nog niet zeker of je meer medicijnen of insuline nodig hebt.
  • Je gebruikt medicijnen die je bloedsuiker hoger maken. Bijvoorbeeld prednison. Dan kan het belangrijk zijn om te weten hoe hoog je bloedsuiker wordt.
  • Je gaat insuline spuiten.

insuline

Insuline is een injectiemiddel voor mensen met diabetes die zelf geen of onvoldoende insuline aanmaken.

Er zijn verschillende soorten insuline verkrijgbaar: kortwerkend, middellangwerkend, langwerkend en combinaties hiervan.

Artsen schrijven het voor bij diabetes mellitus.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

prednison

Prednison is een bijnierschorshormoon, ook wel corticosteroïd genoemd.
Bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Ze zijn ook nodig om energie, mineralen en zouten vrij te maken en op te slaan.

Artsen schrijven prednison voor bij:

  • Ziektes met ernstige ontstekingen. Bijvoorbeeld luchtwegontstekingen (zoals COPD), reumatische aandoeningen (zoals reuma, polymyalgie en jichtaanvallen), darmziekten (namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn), het syndroom van Sjögren, bepaalde oogontstekingen, clusterhoofdpijn, lupus erythematodes (LE), ernstige huidontstekingen (zoals bij lepra), bepaalde bloedziekten (zoals de bloedstollingsziekte ITP), de ziekte van Duchenne (spierziekte), Bellverlamming (een vorm van gezichtsverlamming), bij nierziektes, zoals het nefrotisch syndroom en bij netelroos. Ook bij ontstekingen bij tuberculose (van het hartzakje en van de hersenen).
    Bij ontstekingsziekten wordt het op verschillende manieren gebruikt: in een hoge dosering voor een paar dagen tot weken (stootkuur) en in een lagere dosering voor meerdere maanden (langdurige behandeling). Artsen schrijven het meestal voor als stootkuur.
  • Prednison wordt ook gebruikt om afstotingsreacties tegen te gaan. Na orgaantransplantaties en als onderdeel van een behandeling bij kanker.
  • Ook wordt het gebruikt om een tekort aan lichaamseigen bijnierschorshormonen aan te vullen. Zoals bij de bijnierziekten de ziekte van Addison, de ziekte van Cushing en het adrenogenitaal syndroom. Als het op deze manier gebruikt wordt heet het substitutietherapie.

Ziektes waarbij prednison wordt gebruikt zijn:

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Wat heb je nodig om zelf je bloedsuiker te meten?

Wat heb je nodig om zelf je bloedsuiker te meten?

Je kunt je bloedsuiker op twee manieren zelf meten:

Vingerprik om te meten

Je meet je bloedsuiker met een vingerprik. Je hebt dan 4 dingen nodig:

  • Prikpen: dit apparaatje hou je tegen de zijkant van je vingertop. Eerst druk je op een knop. Daarna prikt een kort naaldje even in je vingertop. Er komt dan een druppel bloed uit je vinger.
  • Bloedsuiker-meter: op dit apparaatje lees je hoe hoog de bloedsuiker is in de druppel bloed.
  • Test-strip: die hou je tegen de druppel bloed aan.
  • Beker: hier doe je het naaldje na de prik in. Dit heet een naalden-container.

Er zijn verschillende soorten prikpennen en bloedsuiker-meters. De test-strips moeten bij de bloedsuiker-meter passen.

Laat je bloedsuiker-meter elk jaar controleren. Dat kan bij de apotheek.

Sensor om te meten

Een sensor is een klein apparaatje op je huid. Meestal op je arm. Dit apparaatje meet je bloedsuiker vanzelf. De getallen lees je bijvoorbeeld op je telefoon. Of op een speciaal apparaatje om de getallen te lezen (reader). Je moet de sensor ongeveer elke 12 dagen vervangen.

Vooral mensen die vaak insuline spuiten gebruiken een sensor. Of zwangere vrouwen met diabetes type 2.

Hulp met kiezen

De praktijkondersteuner helpt je om de juiste spullen te kopen. Ook een medewerker van de apotheek kan je helpen. Vraag aan je zorgverzekeraar welke spullen je betaald krijgt. En of je een deel zelf moet betalen.

insuline

Insuline is een injectiemiddel voor mensen met diabetes die zelf geen of onvoldoende insuline aanmaken.

Er zijn verschillende soorten insuline verkrijgbaar: kortwerkend, middellangwerkend, langwerkend en combinaties hiervan.

Artsen schrijven het voor bij diabetes mellitus.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Hoe meet je zelf je bloedsuiker met een vingerprik?

Hoe meet je zelf je bloedsuiker met een vingerprik?

De praktijkondersteuner leert je hoe je je bloedsuiker met een vingerprik meet. Je kunt ook het filmpje Bloedsuiker meten (apotheek.nl) bekijken.

  1. Was je handen met zeep en warm water. Met warme handen komt het bloed makkelijker uit je vingertop.
  2. Droog je handen goed af.
  3. Doe de test-strip in de bloedsuiker-meter.
  4. Kies je middelvinger of ringvinger. En prik in de zijkant van de vingertop.
  5. Wrijf voorzichtig met de duim en wijsvinger van je andere hand over de geprikte vinger. Van beneden naar je vingertop. Er komt dan een druppel bloed uit je vinger.
  6. Hou de druppel op de juiste plek tegen de test-strip. Wacht tot de bloedsuiker-meter gaat meten.
  7. Na een paar seconden zie je de getallen op je bloedsuiker-meter.
Wanneer kun je je bloedsuiker meten?

Wanneer kun je je bloedsuiker meten?

Je spreekt met de huisarts of praktijkondersteuner af hoe vaak je je bloedsuiker meet. En wanneer je meet. Bijvoorbeeld op deze momenten:

  • Als je 8 uur of meer niets hebt gegeten of gedronken. Dat heet nuchter. Water of thee zonder melk en suiker mag je wel drinken.
  • Vlak voor het eten: ontbijt, lunch of avondeten.
  • Ongeveer 1,5 uur na het eten.
  • Voordat je gaat slapen.
  • Op een ander moment op de dag. Bijvoorbeeld als je denkt dat je bloedsuiker te laag is.

Heb je een sensor? De sensor meet je bloedsuiker de hele dag vanzelf. Je spreekt met de huisarts of praktijkondersteuner af hoe vaak je de getallen op de sensor bekijkt.

Wat is een goede bloedsuiker bij diabetes type 2?

Wat is een goede bloedsuiker bij diabetes type 2?

Je bloedsuiker verandert op een dag. Door wat je eet, wat je doet en door je slaap. Dit zijn goede getallen voor je bloedsuiker als je diabetes type 2 hebt:

In de ochtend voor het eten of drinken

Goede bloedsuiker 's ochtends voordat je eet of drinkt: tussen 4,5 en 8. Dit heet de nuchtere bloedsuiker.

Na het eten

Na het eten gaat je bloedsuiker omhoog. Een goede bloedsuiker 2 uur na het eten: tussen 4,5 en 9.

Tussen 4,5 en 9 lukt niet bij iedereen. Je spreekt met je huisarts af wat jouw bloedsuiker mag zijn.

Wanneer is je bloedsuiker te hoog of te laag?

Wanneer is je bloedsuiker te hoog of te laag?

Bij diabetes type 2 kun je een te lage of te hoge bloedsuiker hebben:

Is je bloedsuiker lager dan 3,9?

Dan is je bloedsuiker te laag. Een te lage bloedsuiker noemen we hypoglykemie (een hypo). Een te lage bloedsuiker is gevaarlijk.

Let op, reageer je niet meer goed op anderen? Dan moet iemand direct de huisarts of de huisartsen-spoedpost bellen. En zorgen dat je glucagon krijgt. Als je dit in huis hebt.

Is je bloedsuiker 15 of hoger?

Dan is je bloedsuiker te hoog. Een te hoge bloedsuiker noemen we hyperglykemie (hyper).
Een te hoge bloedsuiker is meestal niet direct gevaarlijk. Wel kun je klachten krijgen, zoals dorst en afvallen. Praat daarom met je huisarts over je behandeling. Misschien moet je behandeling anders.

Let op, is je bloedsuiker hoger dan 15? En heb je 1 of meer van de volgende klachten? Dan moet iemand direct de huisarts of de huisartsen-spoedpost bellen:

  • Je plast niet of heel weinig. En je hebt dorst.
  • Je geeft over.
  • Je ademt moeilijk: snel of diep.
  • Je reageert niet of bijna niet meer op anderen.

Ben je bewusteloos? Dan moet iemand direct 112 bellen.

glucagon

Glucagon verhoogt het bloedsuiker.

Artsen schrijven glucagon voor bij een te laag bloedsuiker ('hypo') bij mensen met diabetes mellitus (suikerziekte).

Artsen gebruiken glucagon ook in het ziekenhuis om de darmbewegingen te onderdrukken. Bijvoorbeeld bij een onderzoek aan de darmen. En verder bij onderzoek naar de werking van de alvleesklier. Ook gebruiken artsen het als iemand teveel van bepaalde medicijnen tegen een hoge bloeddruk heeft ingenomen. Bijvoorbeeld een betablokker, zoals metoprolol, of een calciumblokker, zoals verapamil.

Deze tekst gaat alleen over het gebruik van glucagon bij een hypo door diabetes mellitus.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Hoe gaat het verder als je je bloedsuiker zelf meet?

Hoe gaat het verder als je je bloedsuiker zelf meet?

Met de huisarts of praktijkondersteuner spreek je dit af:

  • Welke getallen je aan de huisartsen-praktijk doorgeeft.
  • Hoe vaak je de getallen doorgeeft.
  • Op welke manier je de getallen doorgeeft aan de huisartsen-praktijk. Bijvoorbeeld online, via de veilige website van de praktijk. Of in een lijstje of schema op papier. Dan kun je het schema downloaden dat hieronder staat.

Gebruik je een sensor? Dan kan de huisarts of praktijkondersteuner de getallen op bijvoorbeeld je telefoon lezen. Soms kunnen ze de getallen ook op afstand lezen. Dit spreek je samen af.

In het medisch dossier komen de getallen die belangrijk zijn voor je behandeling.

Wanneer bellen als je zelf je bloedsuiker meet?

Wanneer bellen als je zelf je bloedsuiker meet?

112: Iemand moet direct 112 bellen als je bewusteloos bent.

Spoed: In deze situaties bel je direct de huisarts of de huisartsen-spoedpost. Of je vraagt iemand anders om snel te bellen:

  • Je hebt suiker gegeten of gedronken. Maar je bloedsuiker blijft lager dan 3,9.
  • Je merkt dat je niet meer goed reageert als iemand iets tegen je zegt.
  • Je haalt moeilijk adem.
  • Je bent in de war.
  • Je gaat beven, zweten of gapen. En suiker helpt niet.
  • Je wordt 's ochtends onrustig wakker. En suiker helpt niet.
  • Je krijgt hoofdpijn en ziet wazig of dubbel. En suiker helpt niet.
  • Je plast niet of heel weinig. En je hebt dorst.
  • Je geeft over.

In deze situaties bel je dezelfde dag je huisarts of de huisartsen-spoedpost:

  • Je hebt een ontsteking. Bijvoorbeeld een longontsteking, huidontsteking of blaasontsteking.
  • Je bent ziek met koorts, overgeven of diarree.

Bel deze week je huisarts als je een wond aan je voet hebt die niet geneest.

Heb je vragen over je bloedsuiker-meter of sensor, bijvoorbeeld? Neem dan op werkdagen contact op met de huisartsen-praktijk.

Meer informatie over diabetes type 2 en zelf je bloedsuiker meten
NHG
Deze tekst is aangepast op

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?