In het kort
- Als je een grotere kans hebt op een kind met een afwijking, kun je:
- besluiten om geen onderzoek te laten doen
- een bloedtest (de NIPT) laten doen
- een vlokkentest, vruchtwater-onderzoek of een uitgebreide echo laten doen
Wanneer heb je een grotere kans op een kind met downsyndroom of een andere afwijking?
Zo kun je weten dat je een grotere kans hebt op een kind met downsyndroom of een andere afwijking:
- door onderzoek dat je hebt gedaan, zoals:
- de bloedtest NIPT
- of de 13 wekenecho of 20 wekenecho
- als er erfelijke ziektes voorkomen in je familie of die van je partner
Bijvoorbeeld een open rug, taaislijmziekte of een spierziekte. - als je bepaalde medicijnen moet gebruiken die schade kunnen geven aan je kind
Bijvoorbeeld sommige medicijnen tegen epilepsie.
Je weet dan dat er een grotere kans is dat je kind zich niet goed ontwikkelt. Als iets zich niet goed ontwikkelt, noemen we dat een afwijking.
Voorbeelden zijn het downsyndroom, een open rug, afwijkingen aan armen of benen en een afwijking aan een nier.
Wat kun je doen bij een grotere kans op downsyndroom of een andere afwijking?
Je kunt verschillende dingen doen:
- Geen onderzoek.
- Heb je nog geen bloedtest gehad (de NIPT)? Dan kun je die laten doen. Dit is een test op 3 syndromen, zoals downsyndroom. De test geeft geen extra risico op een miskraam.
- Had je als eerste test de NIPT gedaan en was de uitslag afwijkend? Dan kun je kiezen voor een vlokkentest of vruchtwater-onderzoek.
- Ben je eerder zwanger geweest van een kind met downsyndroom of een andere afwijking? Dan bespreekt de arts met je of je de NIPT kan doen. Of dat je meteen kunt kiezen voor verder onderzoek.
- Wordt er bij de 13 wekenecho of 20 wekenecho een afwijking gezien bij je kind? Dan kun je kiezen voor een uitgebreide echo.
Hoe weet je zeker of je kind downsyndroom of een andere afwijking heeft?
Er zijn 3 onderzoeken waarmee je zeker weet of je kind de afwijking heeft:
- een vlokkentest
- een vruchtwater-onderzoek
- een uitgebreide echo
Dit heet prenatale diagnostiek.
Wat is een vlokkentest?
De vlokkentest kun je na 11 weken zwangerschap laten doen.
De arts haalt met een dun tangetje een stukje moederkoek weg. Dat gebeurt via de vagina. Of met een naald die in de buik prikt. Met een echo bekijkt de arts waar het stukje weg kan.
De uitslag is meestal na 1 week bekend. Die laat zien of je kind een bepaalde afwijking heeft.
De vlokkentest geeft een iets grotere kans op een miskraam. Als 1000 vrouwen een vlokkentest laten doen, krijgen 2 vrouwen daardoor een miskraam.
Wat is vruchtwater-onderzoek?
Vruchtwater-onderzoek kun je na 15 weken zwangerschap laten doen.
De arts bekijkt met een echo waar het vruchtwater zit. Met een lange naald wordt wat vruchtwater opgezogen.
De uitslag is meestal na 1 week bekend. Die laat zien of je kind een bepaalde afwijking heeft.
Vruchtwater-onderzoek geeft een iets grotere kans op een miskraam. Als 1000 vrouwen een vruchtwater-onderzoek laten doen, krijgen 2 vrouwen daardoor een miskraam.
Wat is uitgebreid echo-onderzoek?
Een uitgebreid echo-onderzoek van je buik kan laten zien of je kind bepaalde aangeboren afwijkingen heeft. Bijvoorbeeld afwijkingen van zenuwen en hersenen, de botten, de nieren of het hart.
Niet alle afwijkingen zijn te zien.
Een echo geeft geen groter risico op een miskraam.
Beslissen of je onderzoek wil laten doen
Wil je misschien meer onderzoeken laten doen? Dan krijg je een gesprek in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek.
Je krijgt daar uitleg en advies. Je hoort welk onderzoek nodig is om te weten of je kind een bepaalde afwijking heeft.
Je beslist zelf of je je kind wilt laten onderzoeken en welk onderzoek je wilt laten doen.
Je mag op elk moment stoppen met het onderzoek.
Voor het onderzoek kun je nadenken over deze vragen:
- Stel er wordt een afwijking gevonden bij je kind. Hoe zou je hiermee omgaan?
- Als je kind een afwijking heeft, wil je dat dan voor de geboorte weten? Wil je je kunnen voorbereiden?
- Wil je onderzoek laten doen als daardoor de kans op een miskraam iets groter wordt?
- Hoe denk je over het stoppen van de zwangerschap (abortus)? Wat zijn je gedachten en gevoelens hierover?
Hoe gaat het verder na een vlokkentest, vruchtwater-onderzoek of uitgebreide echo?
- Is er geen afwijking ontdekt? Dan is de kans dat je kind gezond is groot.
Er blijft een kleine kans dat je kind wel een afwijking heeft. Met de onderzoeken zijn namelijk niet alle afwijkingen te vinden. - Heeft je kind een afwijking? Dan bespreekt de arts met je wat dit kan betekenen en welke behandeling mogelijk is.
Bespreek je gedachten en gevoelens met je partner, verloskundige, huisarts of andere mensen die belangrijk voor je zijn. Dat is belangrijk. Neem hier de tijd voor. - Bij een ziekte of afwijking kun je ervoor kiezen de zwangerschap te laten stoppen. Dat kan tot 24 weken zwangerschap:
Na een vlokkentest gebeurt het met wegzuigen (curettage). Je baarmoeder wordt dan met een dun slangetje leeggezogen. Je kunt dezelfde dag weer naar huis.
Na vruchtwater-onderzoek en een echo kan dit met medicijnen. Die krijg je via een infuus. Die medicijnen geven weeën. - Welk besluit je ook neemt, je krijgt steun van je verloskundige of arts.
Meer informatie over een grotere kans op downsyndroom of een andere afwijking
Kijk op pns.nl en erfelijkheid.nl. Je vindt er:
- uitleg over onderzoek dat je kunt laten doen
- uitleg over de ziektes die uit het onderzoek kunnen komen
We hebben deze tekst gemaakt met:
- de richtlijn voor huisartsen over zwangerschap en de periode na de bevalling
- informatie van het RIVM