In het kort
- Bij anorexia voel je je dik, terwijl je juist te weinig weegt.
- Je probeert af te vallen door weinig te eten of veel te bewegen.
- Dat geeft een gevoel van controle, kracht en zelfvertrouwen.
- Anorexia is een ernstige ziekte. Je hebt hulp nodig.
- Een bezoek aan je huisarts is een belangrijke stap.
- Er zijn goede behandelingen om te herstellen van anorexia.
- Bij het herstel is het belangrijk om zelf weer controle te krijgen over je leven.
Wat is anorexia?
Anorexia (anorexia nervosa) is een ernstige ziekte. Als je anorexia hebt dan voel je je dik, terwijl je juist te weinig weegt voor je lengte en leeftijd. Je bent eigenlijk altijd bang om dik te worden. Daarom probeer je dat op allerlei manieren te voorkomen. Je gaat bijvoorbeeld heel weinig eten of heel veel sporten/bewegen.
Het is een soort dwang om steeds magerder te worden. Weinig eten geeft een gevoel van controle, kracht en zelfvertrouwen. Voor sommige mensen is het een manier om met een gebeurtenis, emotie of een probleem om te gaan.
Veel mensen zien in het begin de ernst van weinig eten en veel afvallen niet in. Ze vinden niet dat ze een probleem hebben. Dit is onderdeel van de ziekte.
De mensen in jouw omgeving vinden het niet goed dat je zo afvalt. Zij maken zich zorgen en proberen je juist te laten eten. Jij wilt dit niet en wilt ook niet dat anderen zich met je bemoeien. Om niet te hoeven eten gebruik je allerlei trucs en leugentjes. Je zegt bijvoorbeeld dat je net gegeten hebt, je gooit eten weg of je eet mee en geeft daarna over.
Anorexia komt het meeste voor bij meisjes en jonge vrouwen.
Wat zijn de verschijnselen van anorexia?
Anorexia kun je herkennen aan de volgende verschijnselen:
- Je bent erg bang om aan te komen of dik te worden.
- Je twijfelt aan jezelf en aan je lichaam; je bent heel onzeker.
- Je hebt een verstoord beeld van je lichaam: ook al ben je heel dun, je ziet een dik iemand als je in de spiegel kijkt.
- Je hebt een verstoord beeld van jezelf als persoon: jouw gewicht of lichaamsvormen bepalen te veel wat je van jezelf vindt.
- Je mag van jezelf niet zomaar eten. Dat moet je eerst verdienen, bijvoorbeeld door eerst tien keer de trap op te lopen.
- Je eet minder dan jouw lichaam nodig heeft. Daardoor val je af. Mensen met anorexia hebben vaak (ernstig) ondergewicht.
- Je vindt het fijn om controle te hebben over je gewicht. Dit geeft kracht en zelfvertrouwen.
- Sommige mensen met anorexia eten alleen extreem gezonde dingen en zijn dwangmatig met gezonde voeding bezig.
- Sommige mensen met anorexia hebben eetbuien en geven daarna over of gebruiken laxeermiddelen.
Oorzaken van anorexia
Het is niet precies duidelijk hoe anorexia ontstaat. Bepaalde omstandigheden vergroten het risico op anorexia:
Erfelijkheid
Komen eetstoornissen bij je in de familie voor? Dan heb je een grotere kans om zelf ook een eetstoornis te krijgen.
Omgeving
Ook de omgeving waarin je opgroeit kan ervoor zorgen dat je een eetprobleem ontwikkelt.
- Misschien ben je opgegroeid in een gezin waar gewicht en uiterlijk heel belangrijk zijn?
- Misschien doe je aan een sport waar gewicht heel belangrijk is?
- Misschien denk je dat je heel slank moet zijn omdat je dat op sociale media, tv of in tijdschriften ziet?
- Misschien heb je iets vervelends meegemaakt? Denk bijvoorbeeld aan scheiding van je ouders, pesten, mishandeling, seksueel misbruik of het verlies van een dierbare vriend.
Psychische oorzaken
Mensen met anorexia denken vaak negatief over zichzelf en hebben weinig zelfvertrouwen. Ze willen alles altijd heel goed doen en zijn bang om afgewezen te worden. Ze passen zich makkelijk aan aan wat anderen van hen verwachten. Emoties uiten vinden ze moeilijk en ze voelen zich vaak somber of depressief.
Is anorexia erg?
Misschien heb je het gevoel dat het allemaal wel meevalt, maar anorexia is een ernstige ziekte. Je moet eigenlijk altijd behandeld worden om ervan te kunnen herstellen.
Welke gevolgen kan anorexia hebben?
Lichamelijke gevolgen op de korte termijn
- Je hebt het vaak koud.
- Je ziet bleek.
- Je voelt je snel duizelig of valt zomaar flauw.
- Je nagels scheuren makkelijk.
- Je hoofdharen vallen uit.
- De huid op je rug, buik en armen krijgt een donzige beharing.
- Je huid wordt droog.
- Je kunt minder goed naar de wc doordat je darmen verstopt zijn.
Lichamelijke gevolgen op de lange termijn
- Je krijgt hart-, maag- en/of nierproblemen
- Je groeit niet goed.
- Je botten worden broos.
- Anorexia kan zelfs zo erg zijn dat je er dood door gaat. Dit komt doordat je lichaam te weinig voeding binnenkrijgt en je organen er mee stoppen.
Bij vrouwen:
- Je wordt niet meer ongesteld.
- Je wordt onvruchtbaar.
Psychische gevolgen
- Je voelt je somber, depressief of angstig.
- Je geheugen wordt minder en je kunt je slecht concentreren.
- Je kunt geen goede keuzes meer maken.
- Je stemming verslechtert, je bent niet meer vrolijk en reageert vlak, kortaf of boos zonder enige reden.
- Het kan zelfs zijn dat je niet meer wilt leven.
Sociale gevolgen
- Je krijgt problemen met je partner, familie en/of vrienden.
- Er ontstaan problemen op school en/of op je werk.
- Je vindt niet meer fijn om aangeraakt te worden of seks te hebben.
- Je hebt minder plezier in de dingen die je eigenlijk graag doet.
- Uit schaamte zonder je je steeds vaker af. Je voelt je heel alleen.
Hoe wordt anorexia vastgesteld?
Als de huisarts vermoedt dat je anorexia hebt, zal hij je onderzoeken. Hij stelt je vragen en doet een lichamelijk onderzoek. Daarbij kijkt hij naar je lengte, gewicht, bloeddruk en hartslag. Waarschijnlijk controleert hij ook je bloed en urine. Het kan ook zijn dat hij een hartfilmpje wil maken. Met al deze informatie kan hij vaststellen of je anorexia hebt.
Als de huisarts vaststelt dat je anorexia hebt, kan het nog steeds zijn dat je zelf denkt dat er niks aan de hand is. Dit is ‘normaal’. Door de ziekte zie je vaak je eigen probleem niet.
De huisarts zal je doorverwijzen naar een kinderarts en/of een gespecialiseerd centrum, bijvoorbeeld een ggz-instelling. Mogelijk doen ze daar nog verder onderzoek.
Wat kun je zelf doen als je denkt dat je anorexia hebt?
Mensen met anorexia nervosa vragen vaak pas laat om hulp. Dat komt doordat ze zelf vinden dat ze niet ziek zijn. Maar: hoe eerder je hulp zoekt, hoe groter de kans is dat je herstelt.
Dus maak een afspraak met je huisarts. Bespreek de volgende dingen met je huisarts:
- hoe vaak en hoeveel je eet;
- of je eetbuien hebt en daarna wel of niet overgeeft;
- hoe je over je lichaam denkt;
- of je bent aangekomen of afgevallen;
- of je lichamelijke klachten hebt;
- hoe je over jezelf denkt;
- hoe je je voelt (ben je bijvoorbeeld moe of somber?);
- of en welke medicijnen je gebruikt (ook laxeermiddelen);
- wanneer en hoeveel je sport of beweegt.
Probeer er ook over te praten met mensen die je goed kent, zoals familie of vrienden, of iemand van je school of werk. Besef dat je er niet alleen voor staat en dat mensen je willen steunen.
Realiseer je ook dat je niet de enige bent. Problemen met eten komen veel voor. Het kan heel erg opluchten om te praten met andere mensen die anorexia hebben of hebben gehad. Zij snappen namelijk wat je doormaakt en wat je voelt.
Behandeling van anorexia
Welke behandeling je krijgt, hangt af van de ernst van je klachten. De behandeling bestaat uit verschillende onderdelen.
Lichamelijk herstellen
Het is eerst belangrijk dat je lichaam herstelt en dat je weer normaal gaat eten. Ook is het belangrijk dat je bepaald gedrag afleert. Bijvoorbeeld overgeven of extreem veel bewegen.
Psychisch herstellen
Het is heel belangrijk om je psychische problemen te behandelen. Zo verklein je de kans dat de anorexia terugkomt. Samen met je behandelaar onderzoek je hoe het komt dat je anorexia hebt. Denk je negatief over jezelf? Kun je slecht met spanningen omgaan? Heb je veel verdriet? Dit kunnen allemaal oorzaken zijn van je eetstoornis. De behandelaars besteden aandacht aan onzekerheid, perfectionisme en problemen thuis, en aan de drang om altijd controle te hebben. Je kunt praten over de dingen die je dwars zitten.
Er zijn verschillende psychische behandelingen mogelijk. Als je jonger bent dan 18 jaar of nog thuis woont, worden je ouders bij de behandeling betrokken.
Als je wat ouder bent, kun je bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie krijgen. Bij deze therapie ga je samen met een psycholoog kijken naar je ideeën en verwachtingen over je eetgedrag, jezelf als persoon en je lichaam. Helpen ze je? Kloppen ze met de werkelijkheid? Je leert anders denken, waardoor je je beter gaat voelen.
Andere behandelingen
Er zijn ook nog andere behandelingen mogelijk. Bijvoorbeeld:
- Begeleiding in een groep lotgenoten.
- Begeleiding door een diëtist.
- Vaktherapie, bijvoorbeeld danstherapie of psychomotorische therapie. Bij psychomotorische therapie gaat het om hoe jij je lichaam ervaart en hoe je beweegt.
- Sommige mensen met anorexia krijgen ook medicijnen. Bijvoorbeeld omdat ze erg bang zijn om te eten of zich somber voelen. Of omdat ze een tekort aan vitamines of mineralen hebben.
Ziekenhuis
Misschien moet je in het ziekenhuis worden opgenomen. Dit gebeurt als je bijvoorbeeld veel te weinig weegt en/of bepaalde organen, zoals je hart, darmen of nieren, niet goed meer werken.
Samenwerken
Tijdens de behandeling is het heel belangrijk om zelf mee te denken. Je bent samen met je behandelaar (en eventueel je ouders) verantwoordelijk voor jouw behandeling. Samen beslissen jullie welke behandelingen voor jou het beste zijn. Dit komt in een behandelplan te staan. Hierin staan jouw doelen en hoe je deze wilt gaan bereiken tijdens je behandeling.
Omdat je het samen doet is een goede klik met je behandelaar heel belangrijk. Je moet je op je gemak en veilig voelen, je behandelaar vertrouwen en het gevoel hebben dat hij/zij jou begrijpt. Is dit niet zo? Bespreek dat dan. Het is heel normaal om van behandelaar te wisselen als er geen klik is.
Zelf meedenken helpt bij je herstel. Het helpt ook om goed voor jezelf te zorgen tijdens de behandeling. Denk bijvoorbeeld aan voldoende slaap, regelmaat in de dag en afwisseling van rust en activiteit. Besteed ook tijd aan dingen die je leuk vindt en je energie geven.
Hoe gaat het verder bij anorexia?
Het is vooral belangrijk dat je zelf weer controle krijgt over je leven en je eetgedrag, dat je je eigen kracht terugwint. Dit doe je in de eerste plaats zelf. Maar ook mensen in je omgeving zoals familie en vrienden kunnen je hierbij helpen.
Praten met een ervaringsdeskundige
Ook kan het helpen om te praten met iemand die zelf anorexia heeft gehad, een ervaringsdeskundige. Die kan zich goed in jou inleven en je steun en tips geven. Het gesprek kan je opluchten en je ervan bewust maken dat je dingen anders moet doen. Misschien wordt het makkelijker om voor een behandeling te kiezen.
De meeste gespecialiseerde behandelinstellingen hebben ervaringsdeskundigen in dienst. Er zijn ook zelfhulporganisaties waar je met ervaringsdeskundigen en/of lotgenoten in contact kunt komen.
Weer naar school of werk
Kon je tijdelijk niet naar je opleiding of naar je werk? Als je je goed genoeg voelt, is het ook belangrijk om weer naar school of werk te gaan. Waarschijnlijk is dat in het begin best moeilijk. Maar probeer je te concentreren op wat je wel kunt in plaats van op wat je niet kunt.
Meer informatie over anorexia
Meer informatie over anorexia en behandelingen:
- MIND, bijvoorbeeld voor informatie over cognitieve gedragstherapie
- Informatie over vaktherapie: vaktherapie.nl
Patiëntenorganisaties en websites voor mensen met anorexia:
- WEET, een patiëntenorganisatie voor mensen met een eetstoornis en de mensen om hen heen
- Proud2Bme, een website voor jonge meiden met problemen met eten en met hun zelfbeeld
- 99gram, een website over eten, uiterlijk en gewicht voor (jonge) meiden met eetproblemen
Vind iemand die je kan helpen:
- Vind een therapeut die kan helpen bij een eetstoornis zoals anorexia.
- Op dietisten-eetstoornissen.nl staan diëtisten die mensen met een eetstoornis helpen.
- Ixta Noa is een organisatie waar je hulp kunt krijgen van mensen die ervaring hebben met dezelfde ziekte als jij. Bijvoorbeeld met online (zelf)hulp of een zelfhulpgroep.
Informatie voor scholen, professionals, familie en vrienden:
We hebben deze tekst gemaakt met de afspraken tussen artsen, therapeuten en andere zorgmedewerkers over eetstoornissen.