Ik heb de eetstoornis ARFID

In het kort

In het kort

  • Bij de eetstoornis ARFID lukt het je niet om bepaald voedsel te eten. Of je bent bang om het te eten. Of het lukt je niet om genoeg te eten.
  • Behandeling met gesprekken en oefeningen kan goed helpen. Dit heet cognitieve gedragstherapie.
  • Probeer er ook over te praten met iemand die je goed kent, zoals een vriend of iemand van je school.
  • Door de behandeling krijg je zelf weer controle over je leven.
Wat is het

Wat is de eetstoornis ARFID?

Bij de eetstoornis ARFID eet je veel voedsel niet. Het lukt je niet of je bent bang om het te eten. Daardoor eet je te weinig en krijg je te weinig voedingsstoffen binnen.

ARFID is een ernstige ziekte die niet vanzelf over gaat.

ARFID is de afkorting van Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder. In het Nederlands is dit vermijdende/restrictieve voedselinname-stoornis.

Wat merk je

Wat merk je van de eetstoornis ARFID?

Bij de eetstoornis ARFID kun je dit merken:

  • Je eet bepaald voedsel niet. Je wilt het niet eten door de geur, kleur of smaak. Of door hoe warm of koud het is, of door hoe het aanvoelt in je mond.
    Ook kan het zijn dat je bang bent om te slikken of te stikken. Of om buikpijn te krijgen, over te geven of een allergische reactie te krijgen.
  • Het kan ook zijn dat je veel verschillende dingen eet, maar wel te weinig.
  • Je valt af of je groeit slecht.
  • Misschien eet je te veel van dezelfde producten. Bijvoorbeeld iets waar veel calorieën in zitten. Je bent dan niet te licht, maar je krijgt wel te weinig voedingsstoffen binnen. Je kunt met ARFID dus ook te zwaar worden.
  • Misschien heb je geen interesse in eten. Of je beleeft geen plezier aan eten. Je vergeet te eten, omdat je geen honger voelt.
  • Je eet weinig omdat je veel eten vervelend vindt. Niet omdat je bang bent om zwaarder te worden.

Je kunt bij ARFID ook een angststoornis, autisme of ADHD hebben. Maar je kunt ook alleen ARFID hebben.

Oorzaken

Waardoor komt de eetstoornis ARFID?

Waarschijnlijk komt ARFID door een combinatie van deze dingen:

Gevoelig vanaf je geboorte

  • Je hebt geen gevoel van honger. Je kunt hiermee geboren zijn. Als baby at je dan al heel weinig.
  • Je hebt een gevoelige mond. Je kunt hiermee geboren zijn. Je bent bijvoorbeeld heel gevoelig voor de smaak van eten. Of voor hoe fijn, grof, zacht of hard iets is.
  • Je bent van jezelf sneller angstig.
    Je reageert dan ook banger als je iets nieuws te eten krijgt.

Nare ervaringen met eten

Je hebt nare ervaringen met eten gehad. Bijvoorbeeld:

  • Als baby heb je voeding met een slangetje in je keel gehad (sondevoeding). Bijvoorbeeld omdat je te vroeg geboren was of een te laag gewicht had bij de geboorte.
  • Misschien heb je je een keer heel erg verslikt. Of je hebt gezien dat iemand anders zich heel erg verslikte.
  • Je bent een keer heel ziek geweest van bepaald eten. Je hebt bijvoorbeeld erge buikpijn gehad of moest overgeven.

De reactie van ouders

  • Als een kind niet wil eten, is dat voor ouders moeilijk. Ze weten niet hoe ze hierop moeten reageren.
  • Daardoor is er tijdens het eten veel stress. En dan wordt het nog moeilijker om iets te eten.
  • Als dit heel vaak gebeurt, wordt eten iets negatiefs. Zo worden de eetmomenten voor ouders en kinderen steeds moeilijker.
Problemen

Welke problemen kan de eetstoornis ARFID geven?

ARFID kan deze problemen geven:

Problemen voor je lichaam

  • Je lichaam krijgt te weinig voedingsstoffen. Je valt af en je weegt te weinig voor je lengte en leeftijd. Als je jong bent, groei je niet goed.
    Of misschien word je te zwaar. Bijvoorbeeld als je alleen krokante dingen kunt eten. Je krijgt dan te weinig voedingsstoffen binnen. Maar je kunt wel te veel calorieën binnen krijgen.
  • Je bent erg moe.
  • Je nagels scheuren makkelijk.
  • Je haren vallen uit.
  • Je botten worden zwakker en kunnen makkelijker breken.

Problemen met hoe je je voelt

Je kunt of durft niet samen met anderen mensen te eten. Je bent daardoor veel alleen. Je kunt je eenzaam en somber gaan voelen.

Problemen bij hoe je met andere mensen omgaat

  • Je kunt weinig samen met anderen doen, omdat je bij een activiteit vaak ook samen eet. Het is daardoor moeilijker om vrienden te krijgen of te houden.
  • Je kunt als jongere problemen krijgen met je ouders.
  • Als je een sonde-slangetje hebt, dan schaam je je misschien voor andere mensen.
Adviezen

Wat kun je zelf doen als je denkt dat je de eetstoornis ARFID hebt?

Als je denkt dat je ARFID hebt, dan kunnen deze adviezen helpen:

Praat met je huisarts

Maak een afspraak bij de huisarts.
Hoe eerder je hulp vraagt, hoe groter de kans is dat je beter wordt.

Je kunt met de huisarts deze onderwerpen bespreken:

  • wat je eet op een dag
  • of je bang bent om te eten
  • veranderingen in je gewicht
  • klachten waar je last van hebt
  • hoe je over jezelf denkt
  • hoe je je voelt: ben je bijvoorbeeld moe, angstig of somber
  • of je vitaminepillen of medicijnen gebruikt

Probeer ook met bijvoorbeeld een vriend te praten

  • Probeer ook over je eetproblemen te praten met mensen die je goed kent. Zoals iemand van je familie of een vriend. Of iemand van je school of werk. Dan voel je je minder alleen. Mensen willen je steunen.
  • Je bent niet de enige met een eetprobleem. Veel mensen hebben problemen met eten. Je kunt erover praten met andere mensen die ook ARFID hebben of hebben gehad. Dat kan heel fijn zijn. Zij snappen wat je meemaakt en wat je voelt. Kijk op de website van WEET.
Onderzoeken

Hoe weet je dat je de eetstoornis ARFID hebt?

Heb je problemen met eten? Maak dan een afspraak met je huisarts:

  • De huisarts meet en weegt je, vraagt naar je klachten en onderzoekt je. Ook kan de huisarts een bloedonderzoek doen. Je laat dan bloed prikken.
  • Als de huisarts denkt dat je ARFID hebt, stuurt deze je door naar een therapeut of ggz-centrum. Daar bespreek je je klachten en maken jullie een behandelplan.
  • Misschien denkt de huisarts dat er iets anders is waardoor je te weinig weegt. Dan stuurt die je door naar een kinderarts of andere arts. Deze doet meer onderzoek. Bijvoorbeeld tests om te kijken of je misschien een voedselallergie hebt. Als dat niet zo is, stuurt die arts je naar een therapeut of ggz-centrum.

Verschillen met andere eetproblemen

ARFID kan lijken op een andere eetstoornis: anorexia of boulimia. Dit zijn een paar verschillen:

  • ARFID begint vaak op jongere leeftijd dan anorexia nervosa.
  • Jongens hebben vaker ARFID dan anorexia.
  • Met ARFID kun je een overgevoelige mond hebben. Of je bent bang om te stikken. Bij anorexia is dat niet zo.
  • Met ARFID ben je niet bang om zwaarder te worden. Je ziet je lichaam zoals het is.
    Kinderen met anorexia of boulimia zijn wel bang om zwaarder te worden. En zij zien hun lichaam meestal anders dan het is.
Behandeling

Hoe gaat de behandeling van de eetstoornis ARFID?

Behandelplan

Je maakt eerst een behandelplan met je behandelaar: meestal een psycholoog. In het behandelplan komen jouw doelen. En hoe je deze wilt gaan bereiken tijdens je behandeling.
Als je jong bent, kunnen je ouders ook meedenken.

Een goede klik met je behandelaar is belangrijk. Je moet je op je gemak en veilig voelen. Je moet je behandelaar vertrouwen en het gevoel hebben dat deze jou begrijpt. Is dit niet zo? Vertel dat dan aan de behandelaar.

Je behandeling kan bestaan uit deze onderdelen:

Therapie om gedachten en gedrag te veranderen

  • In deze therapie leer je langzaam wennen aan het eten dat je nu niet eet. Als je bijvoorbeeld geen eten met stukjes durft te eten, dan ga je dit juist proberen. Dit gaat met stapjes.
  • Als je jong bent, kunnen je ouders thuis samen met jou oefenen. De behandelaar vertelt hoe de oefeningen gaan en hoe je ouders je kunnen helpen.
  • Ook kan het zijn dat je jouw angstige gedachten over eten gaat bespreken. Je denkt bijvoorbeeld 'Als ik dat eet, zal ik stikken'. Je vervangt zo'n gedachte door een gedachte die je helpt. Dit helpt je om iets toch te leren eten.
  • Ook oefeningen om je te ontspannen en meditatie kunnen helpen. Die leer je ook in de therapie.

De naam van deze therapie is cognitieve gedragstherapie.

Behandeling als je veel te weinig weegt

Misschien weeg je zo weinig dat je daar eerst voor behandeld moet worden. Je kunt dan bijvoorbeeld pillen met vitamines en andere voedingsstoffen krijgen. Of drinkvoeding of sondevoeding.

Behandeling van een nare ervaring

Misschien heb je ooit een nare ervaring met eten gehad. Je bent bijvoorbeeld een keer bijna gestikt. Dan heb je mogelijk ook een behandeling nodig voor deze nare ervaring.

Behandeling door logopedist en diëtist

Misschien voelt voedsel in je mond heel vreemd aan. Dan kan een logopedist je ook helpen.
Een diëtist kan je veel leren over gezonde voeding. Je leert hoeveel en wat je moet eten om goed te groeien of om genoeg binnen te krijgen.

Hoe gaat het verder

Hoe gaat het verder bij de eetstoornis ARFID?

Door de behandeling krijg je zelf weer controle over je leven. Je krijgt je eigen kracht terug.

Dit doe je zelf. Maar andere mensen kunnen je hierbij helpen. Zoals je vrienden of familie.

Kon je tijdelijk niet naar school of naar je werk? Als je je goed genoeg voelt, is het belangrijk om weer naar school of werk te gaan. Waarschijnlijk is dat in het begin best moeilijk. Probeer vooral te bedenken wat je al wel kunt.

Meer informatie

Meer informatie over de eetstoornis ARFID

We hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn over eetstoornissen.

Deze tekst is aangepast op
GGZ

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?