In het kort
- Na een herseninfarct of hersenbloeding kun je bijvoorbeeld minder goed bewegen, praten of zien.
- Je krijgt oefentherapie, zoals oefeningen voor je evenwicht, leren opstaan en lopen, of training voor je arm.
- Bij psychische klachten kan een psycholoog je helpen.
- Praten en anderen begrijpen kan moeilijker zijn. Veel oefenen met een logopedist helpt dan.
- Je kunt last hebben van plotseling huilen of lachen. Hier zijn medicijnen voor.
- Je kunt ook moeite hebben met denken, onthouden of leren.
- Is de beroerte al langer geleden en merk je dit soort klachten? Bespreek het met je huisarts.
Leren leven met de gevolgen van een herseninfarct of hersenbloeding
Na een herseninfarct of hersenbloeding kun je klachten hebben die niet meer weggaan. Dat kan je leven erg veranderen. Je kunt misschien niet meer goed bewegen, zien of praten. Ook kan het lastig zijn om na te denken en om dingen te begrijpen. Dit is moeilijk voor jezelf. En voor de mensen om je heen.
Je gedrag en stemming kunnen veranderd zijn. Je moet daar aan wennen. Het is begrijpelijk als je verdrietig, somber of boos bent omdat je bepaalde dingen niet meer kunt. Het kan je ook bang en onzeker maken.
Het kost tijd en geduld om de veranderingen te accepteren en ermee te leren omgaan. Voor jezelf en voor de mensen om je heen. Vrienden, partner, familieleden of buren doen vaak hun best om je te helpen en te verzorgen.
- Bel je huisarts als je vragen hebt. Of als je meer hulp nodig hebt.
Ook de mensen die je helpen en verzorgen (mantelzorgers) kunnen je huisarts bellen bij vragen of problemen. - Vaak kan een arts of therapeut je goed helpen.
Zoals de huisarts, praktijkondersteuner, logopedist, revalidatie-arts, ergotherapeut of psycholoog. Je zoekt bijvoorbeeld samen naar een manier om met je moeheid of somberheid om te gaan. - Soms zijn er ook praktische dingen die nog moeten worden opgelost, thuis of op je werk.
De wijkverpleegkundige, maatschappelijk werker of bedrijfsarts kan dan helpen. - Heb je verschillende klachten tegelijk? Bijvoorbeeld lichamelijke klachten, moeheid en problemen met praten en denken?
Dan kun je het beste hulp krijgen in een revalidatie-centrum. De verschillende therapeuten werken daar goed samen.
Lichamelijk sterker worden na een herseninfarct of hersenbloeding
Na een herseninfarct of hersenbloeding krijg je veel oefentherapie zoals:
- oefeningen voor je evenwicht
- leren opstaan en lopen
- conditie en spierkracht opbouwen
- krachttraining voor je arm of hand
Na het ontslag uit het ziekenhuis blijf je deze oefeningen doen. Veel oefenen helpt om zo goed mogelijk te herstellen.
Wat na een jaar niet is verbeterd, zal waarschijnlijk niet meer beter worden. Je kunt last houden van lichamelijke klachten zoals:
- 1 arm of been niet kunnen gebruiken
- problemen met je evenwicht
- problemen met slikken
- plas niet goed kunnen ophouden
- meer spanning in je spieren
- minder goed voelen: je voelt bijvoorbeeld minder goed pijn, kou of warmte.
Als je veel oefent, leer je omgaan met de dingen die je niet meer goed kunt. Training helpt om je arm of been soepel te houden. En het helpt om kracht op te bouwen in je spieren, als dat mogelijk is. Blijf je arm of been zo veel mogelijk gebruiken. Dat helpt om je klachten niet erger te laten worden.
Veel mensen voelen zich ook psychisch beter als ze genoeg bewegen.
Soms lukken bepaalde dingen niet goed. Zoals brood smeren, drinken of eten naar je mond brengen. Het kan helpen om dit stap voor stap te gaan oefenen. Hier kan een ergotherapeut je bij helpen.
Praten en begrijpen oefenen na een herseninfarct of hersenbloeding
Na een herseninfarct kun je deze problemen hebben met praten en begrijpen:
Moeite met taal
Na een herseninfarct of hersenbloeding kun je moeite hebben met taal: praten, lezen of schrijven. Je komt bijvoorbeeld niet op de juiste woorden. Of je begrijpt niet wat anderen zeggen.
Dit heet afasie.
- Het is dan belangrijk dat andere mensen duidelijk praten. En makkelijke woorden gebruiken.
- Vaak gaat het in de eerste dagen tot weken na de beroerte langzaam wat beter met praten en begrijpen.
- Als het nodig is, krijg je taaltherapie: logopedie. Het is goed om veel te oefenen: 3 tot 4 uur in de week, waarvan 2 uur met hulp van een logopedist. Je kunt ook zelf oefenprogramma’s volgen. En oefenen met je partner, vrienden of familie.
De therapie duurt 3 maanden tot een jaar. Je leert taal zo goed mogelijk begrijpen en gebruiken. Ook kun je andere vormen van communicatie leren gebruiken: gebaren, bewegingen en geluiden.
Problemen met praten door minder kracht in mond, lippen en tong
Misschien heb je ook minder kracht in je mond, lippen en tong. Dat geeft ook problemen met praten. Je begrijpt de taal wel, maar je hebt moeite om woorden uit te spreken.
Dit heet dysartrie.
Ook dan kan een logopedist je helpen. Je leert om weer kracht op te bouwen in de spieren die nodig zijn om te praten.
Problemen gaan niet altijd weer over
Problemen met praten en begrijpen gaan niet altijd over. Een logopedist kan je helpen om zo goed mogelijk te blijven communiceren. En om hulpmiddelen te gebruiken als dat nodig is.
Veranderingen in emoties en gedrag na een herseninfarct of hersenbloeding
Door een herseninfarct of hersenbloeding kunnen je emoties en gedrag veranderen. Je krijgt uitleg over deze veranderingen. En je leert ermee omgaan.
- Je kunt last hebben van dwanglachen of dwanghuilen. Je gaat dan plotseling huilen of lachen. Als dit niet vanzelf beter wordt, kun je hiervoor medicijnen krijgen. Bijvoorbeeld citalopram. Dat is een medicijn tegen depressie.
- Misschien ben je sneller geïrriteerd dan vroeger. Of minder geïnteresseerd. Daardoor kan het contact met andere mensen veranderen.
- Je kunt problemen hebben met controle en beheersing.
- Misschien heb je problemen bij seks of minder zin in seks.
Merk je dat je emoties en gedrag veranderd zijn? Of merken de mensen om je heen dit? Bespreek het met je huisarts. Vaak is behandeling of begeleiding mogelijk, zoals:
- gesprekken met een psycholoog
- medicijnen
- hulp van maatschappelijk werk voor jou en je naasten
Je kunt ook met je huisarts praten over seksuele klachten.
citalopram
Citalopram behoort tot de serotonineheropnameremmers ofwel SSRI's. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine.
Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een dwangstoornis, paniekstoornis, specifieke fobie (angst) en posttraumatische stressstoornis. Soms wordt citalopram ook gebruikt bij voortijdige zaadlozing, premenstrueel syndroom en bij prikkelbare-darmsyndroom.
Veranderingen in denken na een herseninfarct of hersenbloeding
Een herseninfarct of hersenbloeding kan de manier veranderen waarop je hersenen omgaan met informatie. Je kunt hierdoor moeite krijgen met:
- gevoel van richting en weten waar je bent (oriëntatie)
- langere tijd je aandacht ergens bijhouden (concentratie)
- dingen onthouden en nieuwe dingen leren
- waarnemen
Je kunt bijvoorbeeld dingen aan 1 kant van je lichaam niet voelen of zien. - denken
Je hebt meer tijd nodig om dingen te begrijpen en erop te reageren. - plannen en organiseren
- dingen gaan doen
Bedenken wat je moet doen en dat ook echt gaan doen.
Je krijgt oefeningen om dit zo goed mogelijk te verbeteren. Je leert ook omgaan met blijvende beperkingen. Bijvoorbeeld met hulpmiddelen om afspraken te onthouden en om je activiteiten te plannen.
Je kunt hiervoor naar een revalidatie-arts of ergotherapeut. Dit kan al snel na een beroerte. Het kan ook als je beroerte al langer geleden was.
Psychische klachten na een herseninfarct of hersenbloeding
Psychische klachten komen veel voor na een herseninfarct of hersenbloeding. Bijvoorbeeld:
- Je voelt je somber of depressief.
- Je hebt last van angst.
- Het lukt je niet om iets te doen.
- Je reageert bijna niet op je omgeving.
Door deze klachten gaat oefenen misschien minder goed. Maar voor je herstel is het juist belangrijk dat je veel oefent. Dat lukt beter als je je goed voelt.
Een psycholoog kan je helpen om te leren omgaan met alle gebeurtenissen rond de beroerte. Dat kan ervoor zorgen dat je je beter voelt. En dat je meer energie hebt om te oefenen.
Moeheid na een herseninfarct of hersenbloeding
Na een herseninfarct of hersenbloeding hebben veel mensen last van moeheid. Ongeveer de helft van de mensen is na 2 jaar nog steeds vaak moe. Het gaat om ongewone en extreme moeheid, lichamelijk maar ook psychisch. Je kunt bijvoorbeeld moe zijn terwijl je weinig gedaan hebt.
Wat helpt om beter om te gaan met moeheid?
- Vertel de mensen om je heen dat je sneller moe bent. En leg uit wat dat voor je betekent.
- Misschien vind je het prettig om je uitleg op papier te zetten. Dan hoef je het niet steeds opnieuw te vertellen.
- Zeg het op tijd tegen je partner of naasten als je moe wordt.
- Werk je? Bespreek met je werkgever of je vaker korte pauzes kunt nemen. Wandelen in de pauzes kan helpen tegen psychische moeheid. De bedrijfsarts kan je ook helpen.
- Zorg voor regelmaat. Sta elke dag op dezelfde tijd op. En ga elke dag op dezelfde tijd naar bed.
- Wissel dingen waarbij je moet nadenken af met beweging. Je kunt bijvoorbeeld even lezen en erna een korte wandeling maken.
- Zoek een vorm van beweging die je prettig vindt en regelmatig kunt doen. Een goede conditie geeft meer energie.
Welke hulp kun je krijgen bij moeheid?
Je kunt hulp krijgen om te leren omgaan met moeheid. Je huisarts of neuroloog kan je hiervoor naar een revalidatie-arts of ergotherapeut doorsturen. Dit kan direct na de beroerte. Of als je beroerte langer geleden was.
Autorijden na een herseninfarct of hersenbloeding
Het kan zijn dat je na een herseninfarct of hersenbloeding minder goed kunt autorijden.
Heb je geen problemen, zoals moeite met denken of lichamelijke klachten?
Dan mag je 2 weken na de beroerte weer autorijden.
Als je chauffeur bent, mag je na 4 weken weer werken.
Je moet wel een verklaring over je gezondheid invullen bij het CBR.
Heb je wel klachten na een herseninfarct of hersenbloeding?
Dan mag je in ieder geval 3 maanden niet rijden.
Wil je daarna weer autorijden? Dan moet je eerst een verklaring over je gezondheid invullen bij het CBR.
Het kan zijn dat je daarna een rij-test moet doen bij het CBR. Zo wordt duidelijk of je weer mag autorijden.
Werken na een herseninfarct of hersenbloeding
Veel mensen gaan na een herseninfarct of hersenbloeding weer aan het werk. Als het nodig is met aanpassingen op het werk.
De kans dat je weer kunt werken is het grootst als:
- je spierkracht normaal is
- je zelfstandig kunt lopen
- je denken normaal is
- je werk aan een bureau doet
- je werkgever en de bedrijfsarts je goed helpen om weer te gaan werken
Als je snel afgeleid bent of vergeetachtiger bent geworden, kan dat problemen geven op het werk. Taken plannen en snel werken zijn ook vaak lastiger. En je gedrag kan veranderd zijn. Dat maakt de samenwerking met collega’s misschien moeilijker.
In het begin is er vaak veel begrip van collega’s. Maar als je klachten houdt, kan het begrip minder worden. Het is belangrijk dat je collega’s jou goed begeleiden. Zo kun je succesvol aan het werk blijven. Ook een ergotherapeut kan hierbij helpen.
Bedrijfsarts
Je krijgt begeleiding van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts bekijkt met je welke aanpassingen er nodig zijn op je werk. Bijvoorbeeld:
- andere werktijden
- afspraken om langere pauzes te mogen nemen
- werken in een rustige kamer waardoor je minder afgeleid wordt
Je kunt ook begeleiding krijgen van een organisatie die mensen met hersenschade weer aan het werk helpt. Stel je vragen hierover aan je revalidatie-arts.
Meer informatie over beroerte
Je kunt hier meer informatie over een beroerte vinden:
- informatie en tips over de gevolgen: Hersenstichting
- een filmpje met uitleg: Hartstichting
- verhalen van andere mensen die een beroerte hebben gehad: Harteraad
- bijeenkomsten in de buurt en contact met andere mensen: Hersenletsel.nl
Informatie over ziekenhuizen die een beroerte behandelen: Ziekenhuischeck.nl.
We hebben de informatie over beroerte gemaakt met: