In het kort
- Tijdens dialyse prikt een verpleegkundige 2 naalden in de aanprik-plek. Je kunt ook zelf leren prikken.
- Druk de gaatjes na de dialyse 15 minuten dicht.
- Je moet zelf je aanprik-plek elke dag controleren. De verpleegkundige leert je hoe je dit doet.
- Bel het dialysecentrum als je geen geluid hoort bij je aanprik-plek.
- Bel 112 als een bloeding bij je aanprik-plek niet stopt na 30 minuten.
Wanneer kan de aanprik-plek gebruikt worden?
Als je een aanprik-plek van eigen bloedvaten hebt
Na de operatie wordt de ader met de aanprik-plek wijder, dikker en sterker. Er gaat meer bloed doorheen stromen. Na 4 weken of langer kijkt je arts of verpleegkundige of je ader dik genoeg is voor de dialyse. Soms krijg je ook nog een echo van je ader.
Bij een deel van de mensen wordt de ader niet dik en wijd genoeg. Bijvoorbeeld doordat er te weinig bloed doorheen stroomt. Dit is zo bij 4 van de 10 mensen met een aanprik-plek in de onderarm. En bij 2 van de 10 mensen met een aanprik-plek in de bovenarm.
De arts kan met een ballon de ader wijder maken. Dit gebeurt met een kleine operatie. Doordat er meer bloed doorheen kan stromen, wordt de ader dikker. Soms is het nodig om een nieuwe aanprik-plek te maken.
Soms ligt de aanprik-plek te diep onder je huid. Het aansluiten op de machine is dan moeilijker. Je krijgt dan een nieuwe operatie om te zorgen dat de aanprik-plek dichter bij je huid komt.
Als je een aanprik-plek van kunststof hebt
De aanprik-plek van kunststof is zelf al dik en wijd genoeg. De wond van de operatie moet wel eerst genezen zijn. Dan kun je dialyse krijgen. Meestal is dit na 2 weken. Soms kan het al eerder.
Hoe wordt de aanprik-plek voor dialyse gebruikt?
Tijdens dialyse krijg je 2 naalden in de aanprik-plek. Door de ene naald stroomt het bloed via een slangetje naar de machine. De machine haalt afvalstoffen en vocht uit je bloed. Het schone bloed stroomt door een ander slangetje via de andere naald weer terug in je lichaam.
Het prikken kan pijn doen. Vooral de eerste keren dat je geprikt wordt. Sommige mensen worden bang voor het prikken.
Soms kun je een zalf of spray met verdoving krijgen. Je kunt ook iets doen waardoor je minder aan de pijn denkt of minder bang wordt voor het prikken. Bijvoorbeeld een filmpje kijken of muziek luisteren.
Een verpleegkundige prikt de naalden in de aanprik-plek.
Je kunt ook zelf leren prikken. Of iemand in je omgeving kan het leren, zoals je partner. Bijvoorbeeld als je thuis dialyse krijgt.
Als de dialyse klaar is, moet je de plek waar de naalden in hebben gezeten voorzichtig dichtdrukken. Dit kan met een pleister of een gaasje. Meestal moet je de plek 15 minuten dichtdrukken. De verpleegkundige legt uit hoe je dit moet doen.
Problemen tijdens prikken
Je kunt deze problemen krijgen tijdens het prikken in de aanprik-plek:
- Een bloeding op de plek waar geprikt wordt.
- Blauwe plekken op de plek waar geprikt wordt.
- Het prikken in de aanprik-plek gaat moeilijk.
Soms lukt het prikken niet direct de eerste keer. Bijvoorbeeld omdat de aanprik-plek diep onder de huid ligt. Of omdat de ader nog niet wijd genoeg is. Of omdat je nog een blauwe plek hebt. De verpleegkundige kan dan met een echo zien waar in de aanprik-plek geprikt moet worden.
Welke problemen kun je krijgen met een aanprik-plek voor dialyse?
Je kunt deze problemen krijgen:
- De ader van de aanprik-plek kan binnenin smaller worden.
Het bloed kan dan minder goed doorstromen. Het prikken voor dialyse kan dan moeilijker gaan. Of er stroomt niet genoeg bloed naar de machine.
De arts kan met een ballon de ader wijder maken. Dit gebeurt met een kleine operatie. - De ader van de aanprik-plek kan dicht gaan zitten door een bloedprop (trombose).
Er kan dan helemaal geen bloed meer doorheen stromen. Meestal is de ader dan ook binnenin smaller geworden. Je kunt geen dialyse meer krijgen. De arts haalt de bloedprop weg met een operatie en maakt de smalle ader wijder. - Je ader kan te wijd worden.
Dit kan komen doordat er veel bloed doorheen stroomt. Of omdat er te vaak op dezelfde plaats is geprikt.
De wijde ader kan dan tegen je huid duwen. Daardoor kun je problemen met je huid krijgen. De huid wordt erg dun. Je mag daar niet meer geprikt worden. Want als je huid dan kapotgaat, kun je een levensbedreigende bloeding krijgen. Als je een wijde ader met een dunne huid hebt, krijg je een operatie om de ader kleiner te maken. - Je kunt een koude hand hebben tijdens dialyse.
Dat komt omdat er bij mensen met een aanprik-plek in de arm vaak wat minder bloed naar de hand stroomt.
Bij 1 van de 20 mensen komt er niet genoeg bloed in de vingers. Je kunt dan pijn in je hand hebben of wondjes aan je vingers. Je krijgt dan een nieuwe operatie om te zorgen dat het bloed weer goed kan stromen. - De aanprik-plek kan gaan ontsteken.
Je krijgt dan medicijnen tegen ontstekingen door een bacterie (antibiotica). Soms is het nodig om de aanprik-plek weg te halen met een operatie. Je moet dan een nieuwe aanprik-plek krijgen.
Hoe gaat het verder met een aanprik-plek voor dialyse?
Je aanprik-plek moet regelmatig worden gecontroleerd. Door een verpleegkundige en ook door jouzelf. Zo zien jullie het op tijd als er problemen zijn met je aanprik-plek.
Veel mensen hebben regelmatig een behandeling nodig voor problemen. Hoe vaak dit is, verschilt per persoon en per aanprik-plek:
- Meestal zijn nog 1 of 2 operaties per jaar nodig om te zorgen dat een aanprik-plek van eigen bloedvaten goed blijft werken.
- Meestal zijn nog 3 of 4 operaties per jaar nodig om te zorgen dat een aanprik-plek van kunststof goed blijft werken.
Controle door verpleegkundige
Elke keer als de verpleegkundige in je aanprik-plek prikt, onderzoekt deze je aanprik-plek. De verpleegkundige luistert en voelt of het bloed goed door de aanprik-plek stroomt en of deze niet verstopt is.
Ook kan de verpleegkundige controleren of er nog genoeg bloed door de aanprik-plek stroomt. Dit gebeurt met een speciaal apparaat tijdens de dialyse.
Controle door jouzelf
Controleer zelf je aanprik-plek op dagen dat je geen dialyse krijgt. Je doet dit zo:
- Luister 1 keer per dag naar je aanprik-plek met een stethoscoop, als je deze hebt.
Je leert het normale geluid kennen. Je hoort het als er geen geluid is of als het geluid niet normaal is. - Je kunt ook voelen. Je legt 2 vingers op je aanprik-plek.
Zo kun je voelen of de aanprik-plek nog normaal is. Je kunt hier hulp bij krijgen van de verpleegkundige. - Kijk of er wondjes of korstjes zijn bij je aanprik-plek.
Hoor je geen geluid bij je controle? Bel dan dezelfde dag het centrum waar je dialyse krijgt.
Heb je 1 of meer van de volgende klachten? Vertel dat dan bij de volgende dialyse aan de verpleegkundige:
- Het geluid bij je aanprik-plek is anders dan normaal.
- Je aanprik-plek voelt anders dan normaal.
- Je hebt wondjes of korstjes bij je aanprik-plek. Een arts zal dan hiernaar kijken.
Donornier
Als je een donornier krijgt, krijg je geen dialyse meer. De aanprik-plek heb je dan ook niet meer nodig. Samen met je arts beslis je of je de aanprik-plek houdt, of dat de arts deze dichtmaakt.
Wanneer bellen als je een aanprik-plek voor dialyse hebt?
Krijg je een bloeding van de aanprik-plek? Druk deze dicht zoals je dat ook doet na de dialyse.
Is de bloeding niet gestopt na 30 minuten? Bel dan direct 112.
Bel dezelfde dag het centrum waar je dialyse krijgt bij deze klacht:
- Je hoort met de stethoscoop geen geluid meer bij je aanprik-plek.
Meer informatie over bloedvat-toegang voor dialyse
- Meer informatie over bloedvat-toegangen en dialyse: Nieren.nl.