In het kort
- Een bloedprop in een bloedvat van een long heet longembolie.
- Je kunt dan moeilijker ademen. Ademen doet pijn.
- Vaak heb je eerst al een dik en pijnlijk been door een bloedprop in je been. Maar dat hoeft niet altijd.
- Heb je deze klachten? Bel dan direct de huisarts of huisartsen-spoedpost.
- Bij een longembolie krijg je bloedverdunners.
Wanneer bellen bij klachten die passen bij een longembolie?
Spoed: Bel direct je huisarts of de huisartsen-spoedpost bij 1 of meer van deze klachten:
- moeilijker ademen, een benauwd gevoel
- pijn op de borst
- pijn als je ademt: pijn in je ribbenkast of bovenin je rug
- bloed ophoesten
- het gevoel dat je flauwvalt of als je bent flauwgevallen
Wat is een longembolie?
Bij een longembolie zitten er 1 of meer bloedproppen in de bloedvaten van een long. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen.
Een deel van de long krijgt dan geen bloed meer. Er kunnen cellen van de long kapot gaan. Daardoor werkt de long minder goed.
Een longembolie is gevaarlijk. Sommige mensen gaan dood door een longembolie.
Wat merk je van een longembolie?
Bij een longembolie kun je deze klachten krijgen:
- Je ademt moeilijk of hebt een benauwd gevoel.
- Je voelt pijn als je ademt: pijn in je ribbenkast of bovenin je rug.
- Je hoest bloed op.
- Je voelt je hart snel en hard kloppen.
- Je valt flauw of hebt het gevoel dat je flauwvalt.
Je kunt ook een trombosebeen hebben.
Sommige mensen merken niet dat ze een longembolie hebben. Een longembolie geeft namelijk niet altijd klachten.
Waardoor krijg je een longembolie?
Meestal komt een longembolie door stukjes van een bloedprop in je been, een trombosebeen.
Die stukjes stromen met je bloed naar je longen. Daar kunnen ze in een bloedvat vast blijven zitten.
Soms ontstaat de bloedprop in de long zelf.
Bloedprop ontstaat te snel
In bloed zitten stoffen die ervoor zorgen dat je bloed bloedproppen kan maken. Zo gaan wondjes dicht.
Bij trombose gebeurt dit te snel. Er ontstaat een bloedprop terwijl het niet nodig is. De bloedprop wordt daarna ook niet goed opgeruimd.
Dit kan komen door deze dingen:
- Het bloed in je been stroomt langzamer. Dit gebeurt als je je kuit lang niet beweegt.
Bijvoorbeeld omdat je veel ligt na een operatie. - De stoffen in je bloed zijn anders.
Bijvoorbeeld als je medicijnen slikt, zoals de pil. Of door een ziekte, zoals nierschade. - De wand van een bloedvat is beschadigd. Er zitten dan kleine wondjes aan de binnenkant van je bloedvaten.
Bijvoorbeeld door ouderdom of roken. Of doordat je eerder trombose hebt gehad.
Wanneer heb je een grotere kans op een longembolie?
Je hebt een grotere kans op een longembolie door deze dingen:
Door dingen die schade geven aan de wanden van bloedvaten
Je bloedvaten kunnen slechter worden door deze dingen:
- ouder worden: dit vergroot de kans het meest
- als je te zwaar bent
- roken
- een grote ontsteking van een ader in je been
- als je een trombosebeen hebt of hebt gehad
Als je je benen lange tijd weinig beweegt
Je benen bewegen bijvoorbeeld niet in deze situaties:
- als je lang op bed moet liggen
- als je een gebroken been hebt en gips
- als je een grote operatie hebt gehad
- bij een reis waarbij je lang zit, bijvoorbeeld langer dan 4 uur
Door vrouwelijke hormonen in je bloed
Meer vrouwelijke hormonen in je bloed maken de kans op bloedproppen groter. In deze situaties heb je meer vrouwelijke hormonen (oestrogeen):
- als je zwanger bent of net bevallen
- als je 1 van deze voorbehoedmiddelen gebruikt: de prikpil, de pil, een hormoonring, een hormoonpleister
- als je hormonen in de overgang gebruikt
Bij veranderingen in je bloed door een ziekte
Als je een ziekte hebt, kunnen stoffen in je bloed veranderen. Bijvoorbeeld als je 1 van deze ziektes hebt:
- kanker
- hartfalen
- nierschade
- een erfelijke ziekte waarbij je bloed te snel dik wordt
Welke onderzoeken krijg je als je misschien een longembolie hebt?
Als je misschien een longembolie hebt, krijg je onderzoek van je hart, longen en been. En soms van je bloed.
Onderzoek hart en longen
Je huisarts onderzoekt eerst je hart, longen en je been.
Denkt de huisarts dat je een longembolie hebt? Of heb je gevaarlijke klachten? Dan moet je direct naar het ziekenhuis.
Onderzoek van je bloed
Vaak laat de huisarts eerst je bloed onderzoeken. Je bloed wordt nagekeken op D-dimeer. Dit stofje kan laten zien of er bloedpropjes in je bloed zitten.
Dit bloedonderzoek moet meteen op dezelfde dag. Je krijgt de uitslag ook op dezelfde dag:
- Lage D-dimeer: geen longembolie.
- Hoge D-dimeer: dit kan passen bij een longembolie.
De huisarts stuurt je door naar een arts in het ziekenhuis. Je krijgt een CT-scan. Daarop kan een longembolie te zien zijn.
Behandeling van een longembolie
De behandeling van een longembolie gebeurt in het ziekenhuis.
Je krijgt direct bloedverdunners. Een longarts of andere arts behandelt je.
Meer informatie over longembolie
We hebben de tekst gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over trombose.