In het kort
- Bij opticusatrofie is de oogzenuw beschadigd.
- U gaat daardoor steeds slechter zien.
- Sommige mensen worden ermee geboren. Bij andere mensen raakt de oogzenuw later beschadigd.
- U krijgt onderzoek om te kijken of u een erfelijke vorm heeft.
- Heeft u de erfelijke vorm, vertel dit dan aan uw broers, zussen en kinderen.
Wat is opticusatrofie?
De oogzenuw bestaat uit hele dunne draadjes (vezels). Bij opticusatrofie zijn er steeds minder van die draadjes. Ze sterven af. De zenuw wordt dunner.
De oogzenuw geeft signalen uit het oog door aan de hersenen. Als de oogzenuw dunner is, lukt dat niet meer goed. U gaat slechter zien of kunt zelfs blind worden. Hoe snel dit gaat, is bij iedereen anders.
Klachten bij opticusatrofie
Bij opticusatrofie gaat u slechter zien. Dat kan op verschillende manieren gebeuren:
- U ziet wazig.
- U ziet dingen recht voor u minder goed.
- U ziet minder goed aan de zijkanten.
- U ziet kleuren minder goed.
Hoe ontstaat opticusatrofie?
De oogzenuw kan beschadigen door:
- ziekten, zoals multiple sclerose, glaucoom of een gezwel dat tegen de oogzenuw drukt
- chemotherapie of bestraling in of bij het oog of de hersenen
- te veel alcohol drinken
- roken
- een klap of val op het hoofd of het oog
- een erfelijke ziekte (bijvoorbeeld Lebers opticusatrofie)
Ook kan eén of beide oogzenuwen tijdens de zwangerschap niet goed zijn gegroeid. De ziekte is dan aangeboren.
Het kan zijn dat het niet duidelijk is waar de beschadiging bij u door komt.
Behandeling van opticusatrofie
Als uw oogzenuw beschadigd is, kan dat niet meer herstellen.
Soms kan wel voorkomen worden dat de oogzenuw verder beschadigt. Bijvoorbeeld door
Hoe gaat het verder bij opticusatrofie?
De oogarts kan u verwijzen naar een specialist in erfelijkheid (klinisch geneticus). De arts onderzoekt of de ziekte bij u erfelijk is. De arts maakt een stamboom en doet DNA-onderzoek. U krijgt geen verwijzing naar de erfelijkheidsarts als duidelijk is dat de oogziekte een andere oorzaak heeft.
Is het erfelijk? Vertel dat aan uw broers, zussen en kinderen. Zij hebben namelijk meer kans om deze ziekte ook te krijgen. Zij kunnen hun huisarts bellen. Hij/zij kan ze verwijzen naar de arts voor DNA-onderzoek.
Horen dat u opticusatrofie heeft, maakt veel emoties los. Allerlei vragen kunnen door uw hoofd gaan. Wat gaat er gebeuren? Hoe snel ga ik slechter zien? Word ik blind of blijf ik nog gedeeltelijk zien? Het is verstandig daar met anderen over te praten. Het kan u opluchten en meer duidelijkheid geven.
- Ga gerust naar uw huisarts of uw oogarts.
- Zoek contact met lotgenoten als u dit prettig vindt. Dit kan via de Oogvereniging.
De Oogvereniging, Visio en Bartiméus geven nuttige informatie over leven met een oogziekte.
Meer informatie over opticusatrofie
- Voor informatie over opticusatrofie kunt u kijken op de website van de Oogvereniging.
- U kunt ook de Ooglijn bellen.
De teksten over opticusatrofie zijn gemaakt met informatie van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap.