In het kort
- U bespreekt met de chirurg welke maagverkleining het beste bij u past.
- U leert al voor de operatie hoe u na de operatie moet eten en drinken (3 kleine maaltijden en 3 kleine tussendoortjes per dag).
- De meeste mensen moeten voor de operatie alvast wat kilo’s afvallen.
- Er zijn verschillende technieken om de maag te verkleinen.
- Bij een gastric sleeve haalt de chirurg ongeveer twee derde van de maag weg. Uw maag lijkt dan op een buis.
- Bij een gastric bypass splitst de chirurg uw maag in 2 magen: een kleine en een grotere.
De weken voor een maagverkleining
Welke operatie?
Samen met de chirurg besluit u welke operatie voor u het meest geschikt is. Dat hangt bijvoorbeeld af van uw leeftijd, leefstijl, gezondheid en uw gewicht.
Heeft u diabetes type 2? Dan is een gastric bypass meestal het beste.
Heeft u veel maagproblemen, zoals brandend maagzuur, dan is een gastric sleeve niet geschikt.
Eten en bewegen
Na een maagverkleining kunt u niet meer op dezelfde manier eten. U eet straks 3 maaltijden en 3 tussendoortjes per dag.
U heeft meer eiwitten nodig. Die zitten bijvoorbeeld in vlees en melk, yoghurt en kwark .
De diëtist leert u al voor de operatie hoe u na de operatie moet eten. In sommige ziekenhuizen krijgt u begeleiding van een fysiotherapeut. Die leert u hoe u meer kunt bewegen.
Afvallen
In veel ziekenhuizen moet u alvast wat kilo’s afvallen voor de operatie. Hierdoor bent u voor de operatie al bezig met het veranderen van uw leefstijl. De kans op problemen na de operatie is kleiner als u afvalt. Ook wordt het opereren voor de chirurg makkelijker.
In sommige ziekenhuizen schrijft de diëtist een speciaal dieet voor met maaltijdvervangers (shakes).
Onderzoeken
U bespreekt de narcose met de arts die daarvoor zorgt tijdens de operatie (verdovingsarts, anesthesioloog). Verder krijgt u een onderzoek om te kijken of u een bepaalde bacterie in uw maag heeft (Helicobacter pylori). Dit kan met een ademtest of onderzoek van uw poep of bloed. Heeft u de bacterie dan krijgt u antibiotica. De operatie kan wel gewoon doorgaan.
Heeft u naast overgewicht nog meer ziektes? Dan gaat u in de weken voor de operatie naar een medisch specialist. Bijvoorbeeld naar de longarts voor slaapapneu of naar de internist voor uw diabetes. De specialist bekijkt of uw ziekte extra risico’s geeft bij de operatie.
Soms wordt eerst een kijkonderzoek in de maag gedaan (gastroscopie). U krijgt dit onderzoek:
- als u last heeft van brandend maagzuur en opboeren (maagzuur komt in de keel)
- als in uw familie slokdarm- of maagkanker voorkomt
De dag van de maagverkleining
Krijgt u 's ochtends een maagverkleining?
- Dan moet u nuchter zijn. Dat betekent dat u een aantal uur voor de operatie niets meer mag eten. U krijgt hierover informatie van het ziekenhuis.
Als u wel gegeten heeft, kunt u niet geopereerd worden. Er mag geen eten in uw maag zitten. - Tot 2 uur voor de operatie mag u nog water drinken. Een slokje water voor het innemen van medicijnen of bij het tandenpoetsen mag altijd.
Krijgt u ’s middags een maagverkleining?
- Dan mag u in de ochtend misschien nog wat eten. U maakt daarover afspraken met uw arts.
- Tot 2 uur voor de operatie mag u nog water drinken. Een slokje water voor het innemen van medicijnen of bij het tandenpoetsen mag altijd.
Draag op de dag van de operatie:
- geen sieraden
- geen piercings
- geen make-up
- geen nagellak
- geen kunstnagels
Voordat u naar de operatiekamer gaat, krijgt u speciale kousen aan. Die verkleinen de kans op bloedpropjes (trombose).
Hoe gaat een maagverkleining?
In de operatiekamer krijgt u een infuus. Daardoor krijgt u tijdens en na de operatie medicijnen. De verdovingsarts geeft u de narcose.
Een maagverkleining gaat meestal met een kijkoperatie. Dat betekent dat de chirurg opereert door kleine sneetjes in de buik. Daardoor herstelt u sneller en heeft u minder pijn.
De chirurg brengt koolzuurgas in uw buik. Hierdoor kan hij beter zien wat hij doet. Dan brengt hij een soort kijkbuis (camera) in uw buik. Op een scherm ziet de chirurg het operatiegebied.
Er zijn verschillende technieken om de maag te verkleinen. De meeste mensen krijgen een gastric sleeve of een gastric bypass.
Gastric sleeve
Bij de sleeve operatie haalt de chirurg ongeveer twee derde van de maag weg. Uw maag lijkt dan op een buis of mouw (Engels: sleeve). Met nietjes maakt de chirurg de zijkant van de maag weer dicht.
De operatie duurt 30 tot 40 minuten.
Door de ‘’buismaag’’ kan minder eten heen. Na de operatie zit u sneller vol.
Ook heeft u minder honger. Het deel van de maag dat weg is, maakte namelijk hongerhormonen aan.
Gastric bypass
Bij deze operatie splitst de chirurg uw maag in 2 magen: een kleine en een grotere. Dat gebeurt met nietjes. De dunne darm wordt aan het kleine stuk maag vastgemaakt.
De operatie duurt ongeveer 50 minuten.
Het eten komt na de operatie alleen nog in de kleine maag. U heeft snel een vol gevoel. Ook heeft u minder eetlust door hormonale veranderingen in uw maag en darm. Daarnaast komt het eten niet meer in de hele dunne darm. Daardoor kunt u minder voedingsstoffen opnemen.
Risico’s van een maagverkleining
Tijdens of vlak na de operatie kunnen problemen ontstaan, zoals:
- Lekkage. Op de plek van hechtingen en nietjes kan een gaatje ontstaan. Door dat gaatje lekt de inhoud van de maag of darmen in de buik. Dit kan bijvoorbeeld een ontsteking van het buikvlies veroorzaken. Dan is weer een kijkoperatie nodig. 1 van de 100 mensen krijgt lekkage.
- Nabloedingen. Op de plek van de operatie kan iets gaan bloeden. Meestal is dat binnenin de buik. Hiervoor moet soms opnieuw geopereerd worden. 2 van de 100 mensen krijgen een nabloeding.
- Ontstekingen, zoals een ontsteking van de operatiewond, longontsteking of blaasontsteking.
- Trombose. Bij een operatie kan een bloedpropje in de bloedvaten van het been komen. Het bloedvat zit dan dicht (trombosebeen). Uw been is dan dik, rood en pijnlijk.
Zo’n bloedpropje kan ook in de longen komen. Daar komt een bloedvat dicht te zitten. Dit heet longembolie en kan gevaarlijk zijn. Daarom krijgt u na de operatie medicijnen tegen trombose (bloedverdunners). - Overlijden. 2 van de 1000 mensen overlijden tijdens of vlak na een maagverkleining.
Ook weken, maanden en zelfs jaren na de operatie kunt u nog problemen hebben door een maagverkleining:
- Dumping (alleen bij gastric bypass). Dit ontstaat als u te snel en te veel voedsel eet of drinkt waar veel vet en suiker inzit. U wordt misselijk, duizelig en begint te zweten. Dumping is niet gevaarlijk, wel heel vervelend.
- Galstenen. Na een maagverkleining valt u meestal snel af. Daardoor heeft u een grotere kans op galstenen.
- Brandend maagzuur (vooral bij de sleeve). Dit komt doordat er na de operatie meer druk in de maag is.
- Een wondje in uw maag (een maagzweer). Na de operatie heeft u een grotere kans op een maagzweer. Daarom gebruikt u na de operatie minimaal een paar maanden maagbeschermers.
- Afsluiting van de darmen. Dit kan gevaarlijk zijn. U moet dan geopereerd worden. Dit probleem kan ontstaan
- door verklevingen (littekenweefsel) in de buik,
- als de darm klem komt te zitten in een zwak plekje in de buikwand,
- of als de darmen ‘in de knoop raken’.
- Het eten zakt niet goed. Dit komt doordat de maag nauwer wordt door littekenweefsel. U kunt er ook door overgeven.
- Te weinig vitaminen en mineralen in uw lichaam. Dit kan komen doordat u minder eet of doordat uw darm de vitamines en mineralen minder goed opneemt.
- Te veel huid. De huid krimpt niet altijd mee als u veel afvalt. Daardoor gaat de huid hangen. Als er te veel huid is, kan een plastisch chirurg dit weghalen tijdens een operatie.
- Overgevoelig worden voor bepaald voedsel. U krijgt bijvoorbeeld buikpijn en diarree als u veel melk drinkt. Deze overgevoeligheid voor melk komt vaker voor na een gastric bypass.
Mensen kunnen langere tijd na de operatie overlijden door problemen na een maagverkleining.
De eerste dagen na een maagverkleining
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Na de operatie kunt u last hebben van:
- Pijn tussen uw schouders. Dat komt door het koolzuurgas dat de chirurg tijdens de operatie heeft gebruikt. Dit gas verdwijnt binnen een paar dagen. De pijn is dan ook weg.
- Bijwerkingen van de narcose. Bijvoorbeeld keelpijn, slaperigheid, heesheid, misselijkheid en overgeven.
- Pijn door de operatie. U krijgt daarvoor pijnstillers.
- Een volle blaas doordat u niet goed kunt plassen. U krijgt dan een slangetje in uw blaas waardoor de plas eruit kan (katheter).
- Verstopping. U kunt hier medicijnen tegen krijgen.
Eten/drinken
Na de operatie begint u met drinken. Ook kunt u voorzichtig weer eten. Als dat goed gaat, dan kunt u snel weer wat meer eten.
Douchen
U mag de dag na de operatie weer douchen. Als de wondjes dicht zijn, mag u weer in bad.
Bewegen
Het is belangrijk dat u beweegt na de operatie. Fietsen of een stukje lopen mag na een paar dagen.
De eerste 4 weken kunt u nog geen zware dingen tillen of zwaar huishoudelijk werk, zoals dweilen en stofzuigen. U kunt ook nog geen krachttraining doen.
Naar huis na een maagverkleining
U mag naar huis als:
- u na de operatie zonder problemen kunt drinken en eten
- u geen klachten heeft, zoals koorts of misselijkheid
- u thuis genoeg hulp heeft van familie of vrienden
Wanneer het ziekenhuis bellen na een maagverkleining?
Bel direct het ziekenhuis als u de eerste dagen thuis 1 of meer van deze klachten heeft:
- koorts
- rillingen
- buikpijn
- een dikke buik
- steeds misselijk
- overgeven
- steeds hoesten
- benauwd, kortademig
- als er bloed of vocht uit de operatiewond blijft komen
Als er geen problemen zijn, komt u na ongeveer 3 weken op controle bij de chirurg. Dit is in elk ziekenhuis verschillend.
Meer informatie over een maagverkleining
- Meer betrouwbare informatie staat op de website van:
- Op de website van de DSMBS ziet u in welke ziekenhuizen u een maagverkleining kunt laten doen.
- Informatie over ziekenhuizen die een maagverkleining doen: Ziekenhuischeck.nl.
We hebben de teksten over maagverkleining gemaakt met:
- Richtlijn Chirurgische behandeling van obesitas (Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, 2020)
- Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen (CBO, 2008)
- Richtlijn contourherstellende postbariatrische chirurgie (Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, 2012)