In het kort
- Bij problemen met slikken kun je eten of drinken niet goed doorslikken.
- Je verslikt je vaak of het eten blijft hangen in je mond, keel of slokdarm.
- Problemen met slikken kunnen komen door verkoudheid, griep of door sommige ziektes.
- Bel de huisarts als je moeite hebt met slikken.
Wat zijn problemen met slikken?
Als je eten of drinken niet goed kunt doorslikken, noemen we dat slikproblemen.
Er zijn 2 soorten problemen met slikken:
- Verslikken. Het eten of drinken komt in de luchtpijp.
- Het eten blijft steken in je mond, keel of slokdarm. Of het voelt alsof je eten niet goed zakt.
Het medische woord voor problemen met slikken is dysfagie.
Wat merk je bij problemen met slikken?
Als je moeite hebt met slikken, heb je steeds 1 of meer van deze klachten:
- Je moet hoesten tijdens het eten.
- Je moet kokhalzen: je hebt het gevoel dat je moet overgeven.
- Je eten of drinken komt weer omhoog nadat je geslikt hebt.
- Je eten of drinken komt door je neus naar buiten.
- Je voelt een brok in je keel.
- Je knoeit tijdens het eten.
- Je verliest speeksel.
- Je hebt een slechte adem.
- Je bent bang om te stikken.
- Je stem klinkt anders na het eten.
- Je kunt het eten niet doorslikken. Het blijft in je mond zitten.
Deze klachten maken eten en drinken vervelend. Je wilt misschien liever niet meer eten of drinken. Of je doet dat liever niet meer samen met anderen. Je kunt ook andere problemen krijgen met je gezondheid, zoals:
- afvallen
- uitdrogen
- longontsteking: dat kun je krijgen als je het eten niet goed kunt ophoesten nadat je je hebt verslikt
Waardoor komen problemen met slikken?
Bij slikproblemen gaat er iets niet goed in je mond of keel. Bijvoorbeeld:
- 1 of meer spieren werken niet goed.
- De spieren werken niet goed samen.
- 1 of meer zenuwen werken niet goed.
- De hersenen sturen geen goede signalen naar de spieren en zenuwen.
Dat er iets niet goed gaat met de spieren of zenuwen in je mond of keel, kan hierdoor komen:
- Je hebt een keelontsteking door een virus, bacterie of schimmel.
- Je wordt ouder.
- Je gebruikt bepaalde medicijnen. Bijvoorbeeld medicijnen waardoor je spieren of zenuwen minder goed werken. Of medicijnen waar je een droge mond van krijgt, zoals plastabletten.
- Je hebt een ziekte, zoals een zenuwziekte of spierziekte, de ziekte van Parkinson, kanker, schade aan de hersenen of een afwijking aan je slokdarm.
- De mond of keel is veranderd door een behandeling voor kanker.
- Je hebt een verstandelijke beperking. Vooral als je het downsyndroom hebt, weinig beweegt, niet zelfstandig kunt eten of kalmeringspillen gebruikt.
Hoe gaat het verder bij problemen met slikken?
Problemen met slikken kunnen vanzelf weer overgaan.
Ben je verkouden of heb je griep en heb je hierdoor moeite met slikken? Dan kun je meestal weer goed slikken als je verkoudheid of griep over is.
Heb je problemen met slikken, maar ben je niet verkouden en heb je geen griep? Dan stuurt de huisarts je door naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis onderzoeken artsen waar de problemen met slikken door komen.
Wanneer bellen bij problemen met slikken?
Bel de huisarts als je problemen hebt met slikken.
Ben je verkouden of heb je griep en heb je hierdoor moeite met slikken? Je kunt op de pagina over keelpijn lezen wanneer je de huisarts moet bellen.
Heb je een ziekte zoals een zenuwziekte, spierziekte, kanker, de ziekte van Parkinson of dementie? Bel de arts die jou hiervoor behandelt.
Over deze tekst
We hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn voor artsen over slikproblemen.
Lees wie de informatie op Thuisarts.nl maakt.
Lees wat een richtlijn is en hoe die wordt gemaakt.