Ik heb pijn die langer blijft (chronische pijn)

In het kort

In het kort

  • Een ziekte die lang duurt kan een oorzaak zijn van pijn die lang blijft.
  • Maar soms blijft de pijn nadat een wond of ziekte al is genezen.
  • De pijn begon als waarschuwing dat er iets werd beschadigd in je lichaam.
  • En is gebleven terwijl die waarschuwing niet meer nodig is.
  • Tegen de pijn helpt: minder zorgen maken, ontspannen, bewegen en bezig zijn met andere dingen.
Wat is chronische pijn?

Wat is chronische pijn?

Pijn die er kort is, heeft vaak een duidelijke oorzaak. Bijvoorbeeld dat je lichaam beschadigd wordt. Zoals bij een wond, ontsteking of ziekte. Dit noemen we acute pijn.
Hoe lang deze pijn duurt, hangt af van de oorzaak. Nadat de oorzaak is behandeld of genezen, stopt deze pijn.

Blijft de pijn langer, zonder duidelijke oorzaak? Of heb je pijn bij een ziekte die lang blijft? Dan noemen we dat chronische pijn.

Chronische pijn kan invloed hebben op je leven, op hoe je je voelt en wat je kunt doen. Zowel thuis als op je werk.

Hoe ontstaat chronische pijn?

Hoe ontstaat chronische pijn?

Hoe chronische pijn ontstaat, weten we niet precies. Het heeft te maken met:

Hoe je lichaam reageert op pijn

  • Als pijn met een oorzaak lang duurt, kunnen je zenuwen extra gevoelig worden. Ze sturen dan extra pijnprikkels naar je hersenen. De pijn wordt daardoor erger, duurt langer of breidt zich uit.
  • Soms blijven je zenuwen en hersenen overgevoelig als de oorzaak weg is. Ze blijven dan pijnprikkels ontvangen. Daardoor blijft de pijn, ook nadat een wond of ziekte genezen is.
  • Soms blijft de oorzaak van de pijn aanwezig: bijvoorbeeld bij een ziekte die lang duurt zoals artrose, reumatoïde artritis of kanker. Dat geeft pijn. Als je hersenen overgevoelig zijn geworden, heb je extra veel pijn.

Wat je denkt, voelt en doet als reactie op pijn

  • Je denkt misschien dat de pijn schadelijk of gevaarlijk is. Of dat de pijn te maken heeft met een ernstige ziekte. Je maakt je zorgen, bent onrustig en gespannen en slaapt minder goed.
  • Je voelt je daardoor onzeker, verdrietig, bang, somber, eenzaam of hulpeloos.
  • Je durft minder te bewegen. Je doet minder aan hobby's en werk of gaat minder met andere mensen om. Je bent daardoor minder fit en kunt minder ontspannen.

    Door al deze dingen kun je meer last hebben van de pijn.

Hoe andere mensen reageren op je pijn

  • Als mensen om je heen erg bezorgd zijn, raak je zelf ook meer bezorgd. Je kunt hier onzeker, bang of somber van worden.
  • Als mensen geen begrip hebben voor je pijn, kan dat ook spanning geven. Je voelt je dan niet gesteund en hebt meer last van de pijn.
  • Soms gaan mensen om je heen voor je zorgen. Daardoor word je zelf minder actief.
Adviezen bij chronische pijn

Adviezen bij chronische pijn

Wat je denkt, voelt en doet, heeft veel invloed op je pijn. Je zenuwen en hersenen kunnen hierdoor meer of juist minder gevoelig worden voor pijn.

Met de volgende adviezen kun je invloed hebben op hoe je de pijn ervaart. En op wat je kunt doen, ondanks de pijn.

  • Kijk wat de pijn voor je betekent. Je huisarts helpt je hierbij. Bespreek het als je je zorgen maakt. Bedenk dat chronische pijn niet schadelijk of gevaarlijk is en niet altijd te maken heeft met een ernstige ziekte. Dit kan je geruststellen. Je hoeft dan niet meer te zoeken naar de oorzaak van de pijn.
  • Praat erover als je je somber, bang of boos voelt door de pijn. Bespreek het ook met je huisarts. Een psycholoog of praktijkondersteuner kan je hierbij helpen.
    Behandeling van een angststoornis of depressie kan helpen om minder last te hebben van chronische pijn.
  • Blijf bezig bent met andere dingen zodat je minder denkt aan de pijn. Bijvoorbeeld leuke dingen doen, mensen ontmoeten, werken, hobby's, muziek en natuur.
  • Zoek steun bij mensen om je heen, zoals familie, vrienden en collega's. Leg uit welke invloed de pijn op je heeft. En welke adviezen je van de huisarts hebt gekregen. Begrip, steun en vertrouwen hebben veel invloed op je pijn.
  • Blijf werken, als dat kan. Geven je klachten problemen op je werk? Bespreek het met je werkgever en de bedrijfsarts. Aanpassingen op het werk kunnen helpen om minder last te hebben van de pijn.
  • Blijf actief. Maak een plan voor elke dag. Kies wat belangrijk voor je is. Verdeel je activiteiten over de dag. Wissel af tussen taken die moeite kosten en momenten om te ontspannen.
  • Zorg voor ontspanning. Bijvoorbeeld met muziek, lezen, wandelen, meditatie, yoga of sporten. Tussen de activiteiten ontspannen is nodig: om je energie over de dag te verdelen. Om beter met stress om te gaan. En om goed te slapen. Lees de adviezen om beter te ontspannen. Drink weinig of geen alcohol.
  • Beweeg genoeg, dat is gezond en helpt om fit te blijven. Je kunt rustig beginnen en langzaam steeds meer gaan bewegen.
    Als bewegen pijn doet of moeite kost, kan dat geen kwaad. Het gaat vanzelf over. Maar stop als de pijn hierdoor veel erger wordt. Doe dan tijdelijk wat minder en zorg voor een betere verdeling over de dag of week.
    Zijn er dingen die je niet meer doet door de pijn? Bespreek het met je huisarts. Als het nodig is, kan een fysiotherapeut of revalidatie-arts je helpen.
  • Probeer stress minder te maken. Heb je veel stress, lees dan de adviezen om beter om te gaan met stress. Komt dit door problemen met je gezin, woning, werk of geld? Maak een afspraak bij het wijkteam in je gemeente. Zij bieden hulp.
  • Probeer goed te slapen. Dat is belangrijk om actief te kunnen blijven ondanks de pijn. Heb je slaapproblemen, lees dan de adviezen om beter te slapen. Bespreek het met je huisarts als je door de pijn niet kunt slapen.
Pijnstillers bij chronische pijn

Pijnstillers bij chronische pijn

Bij chronische pijn bij een ziekte die lang blijft, krijg je medicijnen om die ziekte te behandelen.

Pijnstillers helpen niet goed bij chronische pijn. Chronische pijn komt doordat zenuwen en hersenen overgevoelig zijn geworden. En pijnstillers hebben daar geen invloed op.

Pijnstillers helpen alleen bij pijn met een duidelijke oorzaak, zoals een wond, ontsteking of ziekte. Of als chronische pijn voor een deel een duidelijke oorzaak heeft. Zoals bij artrose, reumatoïde artritis of kanker.

Als je een pijnstiller wilt gebruiken, vraag dan advies aan je huisarts. Die vertelt je welke je het beste kunt nemen. Meestal is dit paracetamol. Dit kun je zonder recept bij de apotheek, drogist of supermarkt kopen. Paracetamol is een goede pijnstiller met weinig of geen bijwerkingen. Gebruik de pijnstiller alleen voor korte tijd. Bijvoorbeeld 2 weken. Als het niet lukt om helemaal te stoppen, kun je de pijnstiller ook alleen op bepaalde dagen gebruiken.

Bij chronische pijn zonder duidelijke oorzaak moet je geen sterke pijnstillers (tramadol of morfine) gebruiken, ook niet als je veel pijn hebt. Ze helpen niet en hebben wel veel bijwerkingen.
Als je ze al gebruikt, lees dan hoe je hiermee kunt stoppen. Ook sterke pijnstillers helpen alleen als de pijn een duidelijke oorzaak heeft.

Gebruik geen cannabis bij chronische pijn. Ook niet van de drogist, natuurwinkel of coffeeshop. Er is onderzoek gedaan naar de werking van cannabis. En er is geen bewijs dat het helpt, bijvoorbeeld bij klachten als pijn. Terwijl gebruik van cannabis wel risico's heeft en vaak bijwerkingen geeft.

cannabis

Cannabis is een kruidenmiddel, het bevat de toppen van de plant Cannabis sativa. Andere namen zijn marihuana of wiet. De apotheek levert speciale producten met een vaste samenstelling aan werkzame stoffen: de medicinale cannabis.

Artsen schrijven medicinale cannabis voor bij MS (multipele sclerose). Ze schrijven het soms voor bij ernstige spierkrampen door ruggenmergschade, misselijkheid en overgeven door behandeling van kanker, hiv, aids of hepatitis C, chronische pijn, vooral zenuwpijn, tics (syndroom van Gilles de la Tourette) en glaucoom (verhoogde oogboldruk).

Ze schrijven het ook voor in de palliatieve zorg (zorg in de laatste levensfase) tegen misselijkheid, tegen pijn en om de eetlust op te wekken. En bij epilepsie, maar de werking is daarbij niet aangetoond.

Uw arts zal cannabis pas voorschrijven als de standaard behandelingsmethoden onvoldoende werken. Of wanneer er te veel bijwerkingen optreden.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

morfine

Morfine is een sterke pijnstiller. Het hoort bij een groep stoffen genaamd opiaten. Deze stoffen lijken allemaal op morfine.

Artsen schrijven het voor bij plotselinge ernstige pijn, zoals pijn na een operatie, ernstige verwonding, pijn na een hartinfarct of koliekpijn. Ook bij langdurige hevige pijn, zoals pijn bij kanker.

Artsen schrijven het ook voor bij ernstige benauwdheid door een hart dat minder goed pompt (hartfalen) en bij zorg voor mensen die niet meer beter worden (palliatieve zorg).

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

paracetamol

Paracetamol werkt pijnstillend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij verschillende soorten pijn zoals, hoofdpijn, migraine, koorts, griep, verkoudheid, keelpijn, bijholteontsteking, middenoorontsteking, oorpijn door gehoorgangontsteking, artrose, spierpijn, gewrichtspijn en menstruatieklachten.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

tramadol

Tramadol is een morfineachtige pijnstiller (opiaat). Het heeft een sterke pijnstillende werking.

Artsen schrijven het voor bij plotselinge of langdurige hevige pijn. Soms schrijven artsen het voor bij seksuele stoornissen (voortijdige zaadlozing).

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Fysiotherapie of pijn-revalidatie bij chronische pijn

Fysiotherapie of pijn-revalidatie bij chronische pijn

De huisarts kan je doorsturen naar een fysiotherapeut of oefentherapeut. Die helpt je bij bewegen en sporten. Beweegprogramma's en oefenprogramma's kunnen je helpen om actief te blijven.

De huisarts kan je ook doorsturen naar een revalidatie-arts. Samen met de revalidatie-arts bespreek je of je pijn-revalidatie kunt krijgen.

Psychische hulp bij chronische pijn

Psychische hulp bij chronische pijn

Met een psycholoog bespreek je hoe jij, en de mensen om je heen, op de pijn reageren. En welke gedachten en gevoelens de pijn erger maken.

Met gesprekken en oefeningen leer je begrijpen waardoor de pijn mogelijk langer blijft. Je leert om op een andere manier over je pijn te denken en er op een andere manier mee om te gaan. Dit heet cognitieve gedragstherapie.
Ook kun je hulp krijgen als je je angstig, somber of machteloos voelt.

Deze gesprekken helpen je om bij chronische pijn minder pijn te ervaren.

Hoe gaat het verder bij chronische pijn?

Hoe gaat het verder bij chronische pijn?

De huisarts kijkt waar je behoefte aan hebt. Je maakt samen een plan. Je spreekt af welke pijnstillers je zo nodig tijdelijk kunt gebruiken. En wanneer je voor controle komt.

Lukt het niet om iets met de adviezen te doen? Zijn er dingen die je niet kunt doen door de pijn? Bespreek het met je huisarts. Zo nodig pas je samen het plan aan.

Gebruik je pijnstillers en gaat het goed? Dan kijk je of je weer minder pijnstillers kunt gebruiken.

Soms hulp van andere hulpverleners

Soms stuurt de huisarts je door naar andere hulpverleners. Bijvoorbeeld een psycholoog, fysiotherapeut of arts van een pijnbehandelcentrum. Die kunnen beoordelen welke zorg en behandeling het beste bij je passen.

Heb je veel last en kun je door de pijn dingen niet alles meer doen? De huisarts kan je dan doorsturen voor pijn-revalidatie. Bij pijn-revalidatie krijg je hulp van een team van hulpverleners om te leren omgaan met de pijn.

Wanneer de huisarts bellen bij chronische pijn?

Wanneer de huisarts bellen bij chronische pijn?

Bel je huisarts voor een afspraak als 1 of meer van deze dingen voor jou kloppen:

  • Je kunt veel minder doen dan je normaal op een dag deed.
  • Het lukt je niet om regelmatig te bewegen.
  • Je voelt je somber, bang of machteloos door de pijn.
  • Je krijgt er andere pijn of andere klachten bij.
  • Je gebruikt pijnstillers en wilt hiermee stoppen.
Meer informatie bij chronische pijn
NHG
Deze tekst is aangepast op

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?