In het kort
- Een behandeling helpt uw kind met meedoen in het gewone leven.
- Voorbeelden van behandelingen zijn:
- via een speciale methode oefenen met taken, zoals veters strikken, schrijven of fietsen
- manieren leren om met de moeite met bewegen om te gaan
- Moedig uw kind aan om de dingen te doen die hij of zij moeilijk vindt. Geef complimenten als uw kind blijft oefenen, ook als het moeilijk gaat.
- Vertel aan anderen wat uw kind goed kan en waar hij of zij moeite mee heeft. En hoe ze hem of haar kunnen helpen hierbij.
Welke behandeling krijgt mijn kind met DCD?
Er zijn verschillende soorten therapieën die kunnen helpen bij DCD. De therapeut kijkt samen met u en uw kind welke problemen het belangrijkste zijn om te behandelen. Bijvoorbeeld thuis in het gezin, op school of in de vrije tijd met vriendjes.
Ook is het belangrijk dat uw kind meer zelfvertrouwen krijgt en bijvoorbeeld weer beter kan meedoen op school, met sport en spelen met vriendjes.
Voorbeelden van behandelingen zijn:
- NTT: dit is een speciale methode om te oefenen met taken die kinderen moeten leren, zoals veters strikken, schrijven, fietsen of gymmen. Samen oefenen de therapeut en uw kind op een speelse manier om taken toch te laten lukken.
- CO-OP: hierbij leert uw kind manieren om met de moeite met bewegen om te gaan. Vooral bij de dingen die uw kind elke dag doet thuis en op school. Uw kind leert om een stappenplan te maken voor een taak en daarmee te oefenen. Eerst in de therapie, daarna thuis en op school. Uw kind leert ook stappenplannen bedenken voor andere lastige taken.
- Uitleg geven over DCD. Hierdoor begrijpen uw kind en uw gezin beter wat het is voor uw kind om DCD te hebben.
- Actieve videospellen spelen, bijvoorbeeld op de WII-fit. Hiermee kunnen kinderen op een leuke manier veel bewegen.
- Meer bewegen en oefeningen doen. Zo kan uw kind een betere conditie krijgen, meer kracht krijgen of leniger worden.
- Tips om te oefenen thuis en op school.
Uw kind kan alleen behandeld worden of in een groep.
In een groep heeft uw kind contact met andere kinderen met DCD. Dit kan goed zijn voor het zelfvertrouwen.
Er zijn geen medicijnen die helpen bij DCD.
Wie behandelt mijn kind met DCD?
Wie uw kind helpt, hangt af van waar uw kind het meeste last heeft.
- Uw kind kan hulp krijgen van 1 of meer van de volgende mensen: kinderfysiotherapeut, kinderergotherapeut, kinderoefentherapeut, logopedist, psycholoog, pedagoog, kinderrevalidatiearts.
- Op school kunnen de volgende mensen helpen bij de behandeling van uw kind: juf of meester, gymleraar of -lerares, schoolcoach en onderwijsondersteuners, zoals intern begeleiders, ambulant begeleiders, (motorisch) remedial teachers.
Wat kan ik zelf doen tijdens de behandeling van DCD?
- Moedig uw kind aan om te blijven oefenen en bewegen. Een therapeut kan tips geven hoe u uw kind hierbij kunt helpen.
- Vertel uw kind wat al goed gaat. Dit is goed voor het zelfvertrouwen van uw kind. Geef complimenten als uw kind blijft oefenen, ook als het moeilijk gaat.
- Het is belangrijk dat uw kind niet bang is om onhandige bewegingen te maken. Vertel daarom ook aan anderen dat uw kind DCD heeft. Zoals de juf of meester, sporttrainer en andere ouders.
- Vertel ze wat uw kind goed kan, waar hij of zij moeite mee heeft en hoe ze hem of haar hierbij kunnen helpen.
- Uw kind kan ook zelf informatie over DCD geven aan anderen. Bijvoorbeeld met een spreekbeurt in de eigen klas.
Meer adviezen vindt u bij Wat kan ik doen voor mijn kind met DCD?
Meer informatie over DCD
- Meer informatie over onhandig bewegen en DCD is te vinden op de website van oudervereniging Balans.
We hebben de informatie gemaakt met de richtlijn voor artsen over Diagnostiek en behandeling van DCD.