In het kort
- Help uw kind met oefenen. Geef complimenten als uw kind oefent, ook als het moeilijk gaat.
- Moedig uw kind aan om nieuwe dingen te blijven proberen. Gebruik hierbij de tips van de therapeut.
- Vertel aan anderen wat uw kind kan en waar hij of zij moeite mee heeft. En hoe ze hem of haar kunnen helpen hierbij.
- Uw kind zelf kan ook informatie over DCD geven aan anderen. Bijvoorbeeld door een spreekbeurt in de klas.
- Moedig uw kind aan om te spelen met andere kinderen.
Hoe kan ik mijn kind met DCD helpen?
- Vertel de therapeut waar uw kind op dat moment de meeste moeite mee heeft. Vertel ook waar uw kind goed in is. Dit is belangrijk voor de behandeling.
- Vertel uw kind wat al goed gaat. Dit is goed voor het zelfvertrouwen van uw kind.
- Moedig uw kind aan om te blijven oefenen en bewegen. Vraag hulp aan de therapeut hoe u dit het beste kunt doen. Geef complimenten als uw kind blijft oefenen, ook als het moeilijk gaat. Geef complimenten als uw kind zijn of haar best doet.
- Help uw kind met bewegen door te oefenen met de dagelijkse dingen. Uw kind kan bijvoorbeeld helpen met eten koken, zelf brood smeren of zichzelf aan- en uitkleden.
- Uw kind leert van de therapeut manieren hoe hij of zij kan omgaan met moeilijke dingen. Probeer uw kind hierbij te helpen.
- Moedig uw kind aan om te spelen met andere kinderen. Bedenk samen wat uw kind leuk vindt om met een ander kind te doen. Bijvoorbeeld een spelletje aan tafel of spelen in de speeltuin. Help uw kind hier eventueel bij.
- Moedig uw kind aan om nieuwe dingen te blijven proberen. Zoals een nieuwe sport of een nieuwe hobby. Bespreek met uw kind en de therapeut welke sport of hobby geschikt kan zijn voor uw kind.
- Kinderen met DCD hebben meer oefening nodig om iets te leren. Uw kind kan boos of verdrietig worden als iets niet direct lukt. Of doen alsof hij het niet leuk vindt. Blijf rustig en geduldig.
- Deel een taak op in kleine stapjes. Uw kind merkt dat het sommige stapjes al wél kan doen. Een therapeut kan hiervoor tips geven.
- Stel gerust vragen aan de therapeut. Bijvoorbeeld over uw kind, over DCD of de behandeling. Vertel ook wat u zelf nodig heeft om uw kind te kunnen helpen.
Wat vertel ik anderen als mijn kind DCD heeft?
- Uw kind moet niet bang worden om onhandige bewegingen te maken. Vertel daarom ook aan anderen dat uw kind DCD heeft. Zoals de juf of meester, sporttrainer of andere ouders.
- Vertel waar uw kind moeite mee heeft, maar ook wat uw kind wél kan. Vertel hoe ze hem of haar kunnen helpen. Ook zij kunnen helpen om uw kind veel te laten oefenen.
- Uw kind zelf kan ook informatie over DCD geven aan anderen. Bijvoorbeeld door een spreekbeurt in de klas.
- Uw kind kan bij een spreekbeurt de kinderen in de klas bepaalde opdrachten laten doen. De therapeut kan helpen met opdrachten bedenken. Daardoor kunnen zij een beetje meemaken hoe het is om DCD te hebben. Klasgenootjes begrijpen uw kind dan beter en kunnen beter helpen.
Hoe gaat het verder bij DCD?
Veel kinderen met DCD houden problemen met bewegen of dingen doen. Ook als ze in de puberteit komen en volwassen worden.
Pubers en volwassenen kunnen bijvoorbeeld langzaam of slordig zijn met schrijven of koken. Of moeite hebben met leren autorijden en het rijbewijs halen. Maar ook met balsporten (vooral in een team).
Ook vinden ze het vaak moeilijk om dingen te plannen, te organiseren of mee te doen met anderen. Zoals samenwerken met andere studenten of een uitje met collega’s. Ze kunnen bijvoorbeeld zenuwachtig worden van netjes moeten eten in een restaurant.
Ook dan, op latere leeftijd, kan uw zoon of dochter nog hulp krijgen. Bijvoorbeeld bij het leren van dingen (thuis, bij een opleiding of op het werk). Zoals het gebruiken van gereedschap, typen of het huishouden doen. Of om meer te doen en niet te veel stil te zitten. Genoeg bewegen is ook belangrijk voor een gezonde manier van leven en een gezond gewicht.
Meer informatie over DCD
Meer informatie over DCD en tips voor ouders en juffen en meesters vindt u op de website van oudervereniging Balans. U vindt hier ook tips voor de opdrachten die uw kind in de klas kan doen.
We hebben de informatie gemaakt met:
- de richtlijn voor artsen over Diagnostiek en behandeling van kinderen, adolescenten en volwassenen met Developmental Coordination Disorder (DCD).