Ik krijg medicijnen tegen hartfalen

Bij hartfalen krijg je verschillende soorten medicijnen:

• Meestal krijg je 2 soorten medicijnen tegen hoge bloeddruk.
• Meestal krijg je ook een pil die goed is voor je hart en bloedvaten. Dit heet een SGLT-2-remmer.
• Als je vocht vasthoudt, krijg je ook plaspillen.

Je arts bekijkt samen met jou welke medicijnen het beste zijn voor jou. Daarvoor kijkt je arts naar je klachten. En of je een andere ziekte hebt of andere medicijnen gebruikt.

Vaak krijg je de medicijnen van de hartspecialist in het ziekenhuis (cardioloog).
Soms krijg je ze via je huisarts. Bijvoorbeeld als je niet meer naar het ziekenhuis kunt of wilt.

Meestal krijg je 2 soorten medicijnen tegen hoge bloeddruk:

RAS-remmers

• RAS-remmers maken je bloedvaten wijder. Daardoor wordt je bloeddruk lager. Je hart kan je bloed makkelijker door je lichaam pompen. Je hart hoeft minder hard te werken. Dit is beter voor je hart en maakt je klachten minder.
• Je begint meestal met pillen met weinig medicijn erin. Stapje voor stapje krijg je pillen met meer medicijn.
  De pillen met veel medicijn zijn het beste voor je hart. Maar je begint niet meteen met deze pillen, omdat je dan meer last krijgt van bijwerkingen.
• Voorbeelden van deze medicijnen zijn: enalapril, lisinopril, perindopril, valsartan, candesartan en losartan.

Bijwerkingen van RAS-remmers

Een bijwerking van sommige van deze medicijnen is kriebelhoest. Bespreek het met je arts als je dit hebt. Je krijgt dan een ander medicijn.

Andere bijwerkingen zijn:

• duizelig zijn
• misselijk zijn, overgeven, diarree of andere klachten van je maag of darm
• hoofdpijn
• moe of zwak voelen
• slechter zien

Bijwerkingen kunnen weggaan als je lichaam aan het medicijn is gewend. Soms blijven bijwerkingen. Praat erover met je arts.

Bèta-blokkers

• Bèta-blokkers maken je hartslag langzamer en je bloeddruk lager. Je hart hoeft minder hard te werken en gebruikt minder zuurstof. Dit is beter voor je hart en maakt je klachten minder.
• Als je begint met deze medicijnen, kunnen je klachten eerst erger worden. Dit is niet bij iedereen zo. Daarna worden je klachten minder.
• Je begint meestal met pillen met weinig medicijn erin. Stapje voor stapje krijg je pillen met meer medicijn. Pillen met veel medicijn zijn het beste voor je hart.
• Sommige mensen voelen zich opeens veel rustiger door bèta-blokkers.
• Stop nooit ineens met bèta-blokkers. Je hartritme kan dan in de war raken.
• Voorbeelden van bèta-blokkers zijn metoprolol en bisoprolol.

Bijwerkingen van Bèta-blokkers

Bijwerkingen zijn:

• duizelig zijn
• vermoeid zijn
• hoofdpijn
• koude handen en voeten
• heel soms: geen stijve penis krijgen

Bijwerkingen kunnen weggaan als je lichaam aan het medicijn is gewend. Soms blijven bijwerkingen. Praat erover met je arts.

Meestal krijg je bij hartfalen ook pillen voor je hart en bloedvaten. Dit medicijn heet een SGLT-2-remmer. Voorbeelden zijn dapafliglozine en empafliglozine. Door deze pillen hoeft je hart minder hard te werken. Je bloeddruk wordt lager. Je suiker wordt ook lager. Je kunt er ook een paar kilo van afvallen.

Als je deze pillen slikt, is je kans waarschijnlijk kleiner dat je door hartfalen in het ziekenhuis komt te liggen. Misschien wordt de kans om te overlijden door hartfalen ook kleiner, maar dit is niet zeker.

Bijwerkingen van deze pillen zijn:

• ontsteking door schimmel in de vagina of op de penis
• blaasontsteking of veel plassen
• jeuk
• duizelig zijn en vallen
• te veel zure stoffen in het bloed
  Dit gebeurt bijna nooit. Als het gebeurt, is het gevaarlijk. Je krijgt dan meteen een behandeling.

Als je met deze medicijnen start, kom je na een paar weken voor controle bij de huisarts. Je bespreekt dan ook of je last hebt van bijwerkingen.

Met de huisarts spreek je af bij welke klachten je direct moet bellen. Bijvoorbeeld bij koorts, misselijk zijn, overgeven, diarree en erge dorst. Of als je veel minder drinkt of eet dan normaal. Of bij een wondje, blaar of ontsteking aan je voet of tenen. Meestal moet je dan tijdelijk stoppen met de pillen.

De pillen zijn niet voor iedereen geschikt. Als je nieren heel slecht werken kun je dit medicijn niet nemen. En bijvoorbeeld ook niet als je veel alcohol drinkt of als je ondervoed bent.

Bij hartfalen houdt je lichaam vaak vocht vast. Je kunt vocht krijgen in je enkels, maar ook in je longen. Daar kun je benauwd van worden.
Als dat bij jou zo is, krijg je meestal ook plaspillen:

• Plaspillen zorgen ervoor dat je extra vocht uitplast. Je klachten worden daardoor minder.
• Meestal werken de plaspillen snel, binnen een paar dagen.
  Als je klachten minder zijn geworden, kun je meestal ook minder plaspillen gaan slikken. Je arts bespreekt dit met je.
• Als je opeens meer vocht vasthoudt, heb je tijdelijk meer plaspillen nodig. Bijvoorbeeld 3 dagen. Bespreek dit altijd eerst met je arts.
  Je houdt waarschijnlijk meer vocht vast:
  • als je je benauwder voelt dan eerst
  • als je dikkere enkels krijgt
  • als je snel zwaarder wordt: 2 kilo in 3 dagen
• Als je veel vocht verliest, heb je misschien tijdelijk minder plaspillen nodig. Bijvoorbeeld bij overgeven, diarree of veel zweten bij koorts of warm weer.
  Denk je dat je veel vocht verliest? Bespreek dit met je arts.
• Slik je plaspillen voor 6 uur 's avonds. Dan hoef je 's nachts niet steeds uit bed om te plassen.
• Voorbeelden van plaspillen zijn: furosemide of bumetanide.
• Slik je medicijnen en hou je erge klachten? Dan krijg je vaak nog een plaspil erbij. Bijvoorbeeld spironolacton, triamtereen of eplerenon.