Wat kan ik verwachten als een naaste thuis sterft?

In het kort

In het kort

  • Meestal merkt u de volgende veranderingen wanneer het levenseinde dichterbij komt. De stervende:
    • Eet en drinkt steeds minder.
    • Wordt suffer en reageert minder. Waarschijnlijk hoort hij/zij wél alles, tot op het laatst.
    • Reutelt soms bij het ademen. Dit geluid komt door slijm in de keel. De stervende heeft hier geen last van.
    • Ademt onregelmatig. De ademhaling stopt af en toe.
    • Krijgt een koude, bleke huid.
  • U kunt steun geven door rustig aanwezig te zijn.
  • U kunt kleine slokjes te drinken geven. Of de mond nat maken.
  • Met een aantal mensen kunt u afspreken om te gaan waken. Dat is vaak een waardevolle tijd.
Veranderingen

Veranderingen als iemand gaat sterven

Aan de volgende dingen kunt u merken dat het levenseinde dichterbij komt. De stervende:

  • eet en drinkt steeds minder
  • wordt steeds suffer en reageert minder
  • ademt onregelmatig, de ademhaling stopt af en toe
  • krijgt een koude, bleke huid.

Sterven kan snel gaan (in uren) of heel geleidelijk (in dagen of weken).

Eten en drinken

Minder behoefte aan eten en drinken

Een stervende heeft meestal weinig of geen behoefte meer aan eten en drinken. Hij of zij kan snel vermageren. De wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen. Dit is natuurlijk en hoort bij het sterven.

  • Probeer niet om toch eten te geven. Dit is niet prettig voor uw naaste. Het kan zorgen voor verslikken, misselijkheid, vol zitten, veel slijm in de keel en moeilijker ademhalen.
  • Uw naaste kan last hebben van een droge mond.
    U kunt kleine slokjes te drinken geven. Dat kan prettig zijn.
    Of maak de mond van binnen nat met een nat gaasje (te koop bij de apotheek of drogist).
    U kunt ook proberen om wat fijngehakte ijsblokjes te geven.
    Wees wel voorzichtig als het slikken moeilijk gaat, uw naaste kan zich dan verslikken.
  • De lippen zijn vaak droog. Deze kunt u vet houden met een dun laagje vaseline.
  • Als uw naaste weinig drinkt, plast hij of zij ook weinig. De blaas werkt vaak minder goed. Het lukt soms niet meer om de plas op te houden. Luiers, matjes of een katheter (een slangetje naar de blaas) kunnen dan helpen om de urine op te vangen. Dit gaat via de thuiszorg of huisarts.
Ademhaling

De ademhaling verandert

Bij het sterven gaat iemand onregelmatig ademhalen. De ademhaling stopt soms en komt daarna met een diepe zucht weer op gang.
De tijd tussen de ademhalingen wordt langer en langer, soms wel een halve minuut.
De stervende krijgt het daarbij niet benauwd. Het gezicht ziet er ook rustig uit.

Er kan meer slijm in de keel blijven zitten. Dat komt omdat het automatische hoesten en slikken minder goed werkt. Door het slijm zijn er geluiden bij het ademhalen. U denkt misschien dat uw naaste dan benauwd is of zelfs bijna stikt. Maar hij/ zij heeft er zelf geen last van.

De pauzes in de ademhaling worden steeds langer. Uw naaste haalt steeds minder diep adem. Ten slotte is er de laatste adem, in veel gevallen een zuchtje na een (heel) lange stilte.

Bloeddoorstroming

Het bloed stroomt anders

Het lichaam zorgt dat het bloed zo lang mogelijk naar het hart en de longen blijft stromen. Daardoor krijgen de handen, armen, voeten, benen en neus minder bloed. Ze kunnen koud aanvoelen.
Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan.

Het gezicht wordt bleker, bij de laatste ademhaling helemaal bleek (doodsbleek).
Na de dood wordt dit weer normaler. Daardoor lijkt iemand een paar uur nadat hij is overleden weer meer op zichzelf.

Minder wakker

Steeds minder wakker

Een stervende is minder vaak en minder lang wakker. Hij/zij lijkt zich steeds meer terug te trekken uit het leven.
U kunt merken dat uw naaste niet meer alles begrijpt van wat u zegt. Waarschijnlijk hoort uw naaste u wél, tot op het laatst.

  • Rust is belangrijk: niet teveel mensen tegelijk rond het bed.
  • Zachtjes praten werkt vaak rustgevend. Liever geen harde stemmen of geluiden.
  • Ook aanraken kan rust geven. Maar dit verschilt per persoon en per moment.

Voor het overlijden is uw naaste steeds minder wakker. In de laatste uren glijdt de stervende in een diepe slaap of coma.

Onrustig en verward

Onrustig en verward

Een stervende kan zich ineens anders gaan gedragen. Hij kan anders uit zijn ogen kijken, onrustig en verward zijn. Dit noemen we een delier.
Dit kan voorkomen in de laatste levensdagen en vooral in de laatste uren.

Het lijkt alsof de stervende van alles beleeft of ziet. Vaak maakt de stervende kleine bewegingen met de hand, alsof hij iets wil plukken of aanwijzen.

  • U kunt steun geven door rustig aanwezig te zijn.
  • Probeer de beelden die uw naaste ziet niet tegen te spreken. Besteed er geen aandacht aan.
  • Als uw naaste veel last van onrust heeft, kan een arts rustgevende medicijnen geven.
Waken

Waken als iemand gaat sterven

Als het sterven dichtbij is, kunt u gaan waken: om de beurt of samen dag en nacht bij de stervende aanwezig zijn.

Waken kan een tijd zijn om afscheid te nemen.
Voor sommige mensen is dit het moment voor een ziekenzalving. Anderen branden een kaars, luisteren naar muziek of lezen iets voor.

De tijd lijkt in deze fase vaak stil te staan. Het overlijden kan lang op zich laten wachten.

Het waken kan een waardevolle tijd zijn. Tegelijk kan het ook vermoeiend zijn.

  • Zorg ervoor dat u elkaar afwisselt.
  • Neem zelf genoeg rust.
  • Het is belangrijk dat er thuis ondersteuning is, bijvoorbeeld van een verpleegkundige, verzorgende en/of vrijwilliger. Deze zorg kunt u via de huisarts of de thuiszorg regelen.
  • Zo nodig kunt u nachtzorg vragen via de thuiszorg of via de VPTZ (vrijwillige palliatieve terminale zorg).
Kinderen

Hoe kinderen omgaan met sterven

Kinderen voelen vaak aan dat er iemand dood gaat. Soms willen ouders kinderen weghouden bij ziekte en de dood. Maar dat is niet nodig.

  • Juist in deze situatie is het voor kinderen belangrijk om erbij te horen.
  • Probeer hun vragen te beantwoorden.
    Kinderen hebben veel fantasie. Hun fantasie is vaak enger dan de werkelijkheid.

Kleine kinderen kunnen spontaan met de situatie omgaan. Dat kan het voor de stervende en uw naasten lichter maken.

Adviezen

Tips voor naasten die zorgen voor een stervende

  • Vraag de huisarts van uw naaste wanneer hij bereikbaar is en op welk telefoonnummer.
    Sommige huisartsen zijn bereikbaar buiten kantooruren. Het kan ook zijn dat u de huisartsenpost moet bellen buiten kantooruren.
  • Probeer met uw naaste te overleggen wat hij of zij prettig vindt en wat niet. Bespreek dat ook met de verpleegkundigen of verzorgenden.
  • Vraag de huisarts en de verpleegkundige gerust om advies: zij kunnen niet alle verschijnselen voorkómen, maar zij kunnen wel proberen om het sterven zo draaglijk mogelijk te maken.
  • Maak een lijstje met telefoonnummers van degenen die u moet bellen na het overlijden.
Na het overlijden

Na het overlijden thuis

  • Als uw naaste overleden is, kunt u rustig de tijd nemen om afscheid te nemen.
  • Bel daarna de huisarts. Deze komt de overledene schouwen. Dit betekent dat de huisarts het lichaam onderzoekt om de dood officieel vast te stellen.
  • De huisarts vult de overlijdenspapieren in.
  • Daarna kunt u de uitvaartverzorger bellen.
  • Als u wilt helpen met de laatste verzorging kan dat. De thuiszorg of uitvaartverzorger kan u daarbij begeleiden.

Rouwen is voor veel mensen een intense en moeilijke periode in hun leven. Geef uzelf tijd. Herinneringen kunnen u helpen bij de verwerking van uw verlies, bijvoorbeeld door foto's uit te zoeken of herinneringen op te schrijven.

Meer informatie

Meer informatie over sterven

De tekst over sterven is gebaseerd op de folder ‘De Stervensfase’ van het IKNL.

Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?