Ik heb misschien longkanker

In het kort

In het kort

  • Lange tijd hoesten is vaak de eerste klacht bij longkanker.
  • Andere klachten die u kunt krijgen: bloed ophoesten, moe zijn, geen zin in eten en afvallen als u dat niet wilt.
  • Longkanker komt vaak door lang en veel roken. Soms ontstaat het bij mensen die nooit gerookt hebben.
  • De huisarts kan bloedonderzoek laten doen en een longfoto laten maken.
  • Als het nodig is laat de longarts meer onderzoek doen. Bijvoorbeeld een CT-scan of een klein stukje long weghalen voor onderzoek.
Wat is het

Wat is longkanker?

Bij longkanker zijn longcellen veranderd in kankercellen.

Die cellen kunnen losgaan en ergens anders in het lichaam komen. Bijvoorbeeld in de hersenen, botten of lever. Daar kunnen ze weer gaan groeien. Dit zijn uitzaaiingen.

Soorten longkanker

Soorten longkanker

Er zijn 2 soorten longkanker:

  • Niet-kleincellige longkanker
    Ongeveer 85 van de 100 mensen met longkanker heeft deze soort.
    De kanker groeit langzamer dan bij kleincellige longkanker. Vaak groeit de kanker al lange tijd in de longen voordat de longkanker wordt ontdekt.
  • Kleincellige longkanker
    Ongeveer 15 van de 100 mensen met longkanker heeft deze soort. De cellen van deze soort longkanker zijn klein. Ze delen zich heel snel. De kanker groeit sneller dan niet-kleincellige longkanker.
Wat merk je

Welke klachten geeft longkanker?

De meeste mensen met longkanker krijgen pas laat klachten. De kanker is dan meestal al groot.
De kanker is vaak ook al uitgezaaid. De kanker zit dan niet in 1 long, maar bijvoorbeeld ook in de andere long. Of op andere plekken in uw lichaam.

Soms komen de eerste klachten door uitzaaiingen. Bijvoorbeeld pijn op andere plekken in het lichaam door uitzaaiingen in de botten.

Klachten bij longkanker kunnen zijn:

  • lange tijd veel hoesten, een prikkelhoest
  • bloed in de mond bij hoesten
  • pijn bij inademen
  • snel en moeilijk ademen
  • een piepende adem
  • benauwd zijn
  • ontstekingen in de luchtpijp of longen die niet overgaan, ook niet met medicijnen
  • een hese stem die niet weggaat, zonder keelpijn
  • zeurende pijn in de borst, rug of schouders
  • hele bolle nagels van de vingers
  • soms: het gezicht of de nek worden dikker. Vooral in de ochtend of als u ligt.

Vaak zorgt longkanker ervoor dat u minder fit bent. U kunt last hebben van:

  • moe zijn
  • weinig zin in eten
  • afvallen zonder dat u dit wilt

Soms heeft iemand met longkanker deze klachten:

  • hoofdpijn
  • misselijk zijn
  • pijn in het lichaam
  • pijn of een naar gevoel in een arm of schouder, of een arm niet goed kunnen bewegen door de pijn
Oorzaken

Hoe ontstaat longkanker?

  • Longkanker komt vaak door roken.
    Dit is zo bij 85 van de 100 mensen met longkanker.
  • Soms komt longkanker niet door roken.
    Ongeveer 15 van de 100 mensen met longkanker hebben nooit of bijna nooit gerookt.

De volgende mensen hebben een grotere kans om longkanker te krijgen:

  • Mensen die al een longziekte hebben, zoals COPD.
  • Mensen die vaak contact hebben met bepaalde stoffen, zoals nikkel, radon, arseen of asbest. Bijvoorbeeld bij werken in de bouw of in sommige fabrieken.
  • Mensen die vroeger bestraling hebben gehad.
  • Mensen die vaak en veel vuile lucht inademen.

Longkanker is:

  • niet erfelijk
    We weten niet waarom sommige rokers wel longkanker krijgen en andere niet. Ongeveer 15 van de 100 rokers krijgen longkanker.
    We weten ook niet waarom mensen die nooit gerookt hebben wel longkanker krijgen. Ook dan is het niet erfelijk.
  • niet besmettelijk
    U kunt geen longkanker krijgen van iemand anders.
Onderzoek bij huisarts

Onderzoek van longkanker bij de huisarts

Als u met klachten naar de huisarts gaat, zal die u vragen stellen, zoals:

  • Hoe lang hoest u al?
  • Heeft u ook keelpijn? Bent u hees?
  • Rookt u of heeft u gerookt?
  • Bent u benauwd of heeft u moeite met ademen?
  • Voelt u zich vaker moe dan eerst?
  • Eet u goed? Bent u afgevallen?

Ook onderzoekt de huisarts uw lichaam.
Soms krijgt u een onderzoek naar hoe goed uw longen werken (een longfunctie-test).

Verder kunnen onderzoeken in het ziekenhuis nodig zijn, zoals:

  • bloedonderzoek
  • een longfoto
  • soms: meten hoeveel zuurstof in uw bloed zit

De huisarts bespreekt met u de uitslag van de onderzoeken.
Denkt de huisarts dat het misschien longkanker is? Dan gaat u naar een longarts in het ziekenhuis. De huisarts stuurt de uitslagen van de onderzoeken naar de longarts of geeft ze aan u mee.

Onderzoek bij longarts

Onderzoek van longkanker bij de longarts

De longarts bekijkt de uitslagen van de onderzoeken die u heeft gehad. U bespreekt samen uw klachten. Soms onderzoekt de longarts uw lichaam nog een keer.

Daarna krijgt u meer onderzoeken om uit te zoeken of u wel of geen longkanker heeft. Bijvoorbeeld:

CT-scan

Een CT-scan is een soort 3D-foto van de binnenkant van uw lichaam. Een CT-scan gebeurt met röntgenstralen.
U ligt op een bed. Dat wordt in een soort grote ring geschoven.
U krijgt contrastmiddel via een dun slangetje in uw bloedvat (infuus). Een contrastmiddel is een vloeistof met een kleurtje. Hiermee worden de foto’s duidelijker.
Bent u overgevoelig of allergisch voor contrastmiddel? Vertel dit uw arts.

PET-scan

Dit onderzoek laat zien waar kanker groter dan 5 millimeter zit. Het is een scan van uw lichaam.
U krijgt een radioactief middel ingespoten. Dit komt in de kankercellen terecht. Op de scan zijn de kankercellen te zien.
Met deze scan kijkt de arts of u uitzaaiingen heeft.

Kijkonderzoek in de longen (bronchoscopie)

De arts schuift een dunne slang met een kleine camera via uw mond of neus in uw longen. Daarmee kunnen de longen van binnen bekeken worden.

De arts verdooft eerst uw mond en keel met een spray.
Als u erg bang bent voor het onderzoek, kunt u een slaapmiddel krijgen. Dat zorgt ervoor dat u zich rustiger voelt. Vraag dit dan van tevoren aan uw arts.

Echo door uw luchtpijp of slokdarm

U kunt ook een echo door uw luchtpijp of slokdarm krijgen. De arts schuift een dunne slang met een klein echo-apparaat naar binnen. Het echo-apparaat zendt geluidsgolven uit. De computer zet deze om in beelden.
De arts kan zo uw longen en lymfeklieren tussen de longen goed bekijken.

Stukje uit de long prikken (longpunctie)

Soms is het nodig om van buitenaf in de long te prikken om cellen eruit te halen. Dit heet een punctie. Er wordt onderzocht of de cellen kankercellen zijn en of er veranderingen in het DNA van die cellen zijn.

Met de uitslag van dit onderzoek weten de artsen of er kanker in uw long zit. En welke behandeling hiervoor het beste is.

Weghalen van een klein stukje long (biopsie)

Ook kan de arts tijdens de onderzoeken een klein stukje uit de longen halen. Dit gaat met een kleine tang. Dit heet een biopsie. Hier voelt u meestal weinig van.
De arts doet dit bijvoorbeeld tijdens een kijkonderzoek of echo.

Er wordt onderzocht of er kankercellen in zitten en of er veranderingen zijn in het DNA van de cellen.

Hoe gaat het verder

Hoe gaat het verder bij onderzoek van longkanker?

Het duurt vaak ongeveer 2 tot 4 weken voordat u alle onderzoeken naar longkanker heeft gehad. Dat is een onzekere periode.

Veel ziekenhuizen hebben een verpleegkundige die veel weet van longkanker. Die kan u uitleg geven en steunen.

Soms is al na 1 onderzoek duidelijk dat u wel of geen longkanker heeft. Dan weet u dat al na een paar dagen.

Meestal zijn er meer onderzoeken nodig. Dan weet u pas na 3 of 4 weken zeker of u wel of geen longkanker heeft.

Al u longkanker heeft, is er meer onderzoek nodig. Bijvoorbeeld om te weten of u uitzaaiingen heeft en om beter te weten welke soort longkanker u heeft.

Heeft u vragen of bent u bang? Praat erover met uw huisarts of met uw familie of vrienden.

Meer informatie

Meer informatie over longkanker

We hebben deze tekst gemaakt met:

Deze tekst is aangepast op
FMS

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?