Mijn kind krijgt onderzoeken om te bepalen of het minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte

In het kort

In het kort

  • Minder goed zien kan komen doordat de hersenen van je kind anders werken.
  • Bijvoorbeeld door hersenschade voor of rond de geboorte.
  • Je kind kan hierdoor bijvoorbeeld meer tijd nodig hebben om dingen te zien en te herkennen.
  • Of moeite hebben om veel dingen tegelijk te zien.
  • Je kind krijgt onderzoeken bij de oogarts.
  • Soms stuurt de oogarts je kind voor extra onderzoeken door naar een centrum voor mensen die minder goed kunnen zien.
Wat gebeurt er in de hersenen bij minder goed zien door hersenschade voor of rond de geboorte?

Wat gebeurt er in de hersenen bij minder goed zien door hersenschade voor of rond de geboorte?

De ogen geven aan de hersenen door wat ze zien. De hersenen maken hier een beeld van. Dit is wat je uiteindelijk ziet.

Soms maken de hersenen geen goed beeld van wat de ogen doorgeven. Of ze doen er langer over om een goed beeld te maken. Hierdoor ziet je kind minder goed. Dit komt dan doordat de hersenen anders werken. En niet door een probleem met de ogen.
Dit heet ook wel een cerebraal visuele stoornis of CVI.

Wat merk je als je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Wat merk je als je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Je kunt deze dingen merken als je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte:

  • Je kind heeft meer tijd nodig hebben om dingen te zien.
  • Iets dat vlakbij is kan je kind niet zien. En iets kleins in de verte kan je kind wel zien. Of andersom.
  • Je kind kan minder goed zien als er veel geluiden zijn.
  • Je kind kan minder goed zien als het bezig is met iets anders.

Ook kan je kind moeite hebben met deze dingen:

  • de verschillen zien tussen hoe donker of licht iets is
    Dit heet contrast. Het is bijvoorbeeld moeilijk om een voorwerp te zien als de achtergrond dezelfde kleur heeft.
  • zien hoe diep iets is
    Je kind kan bijvoorbeeld moeite hebben om een roltrap of drempel op of af te stappen.
  • details zien
  • mensen en voorwerpen herkennen
  • cijfers, letters en vormen herkennen
  • 1 voorwerp herkennen tussen andere voorwerpen
  • veel dingen tegelijk zien en hier een goed beeld van maken
    Bijvoorbeeld een situatie in het verkeer.
  • bepalen waar het kind zelf is in een ruimte of in het verkeer
    Dit heet oriƫntatie.

Door deze dingen kan je kind sneller moe zijn. Je kind gaat hierdoor misschien niet graag naar buiten om te spelen. Ook situaties in het verkeer kunnen vermoeiend zijn voor je kind.

Hoe komt het dat je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Hoe komt het dat je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Minder goed zien door hersenschade kan komen door problemen op verschillende momenten:

  • voor de geboorte
    Bijvoorbeeld als de hersenen zich niet goed hebben ontwikkeld. Dit kan komen door een erfelijke ziekte. Dit is een ziekte die een kind soms van de ouders krijgt.
  • tijdens de geboorte
    Als er schade aan de hersenen is ontstaan rond de geboorte. Bijvoorbeeld wanneer je kind te vroeg geboren is.
  • kort na de geboorte
    Je kind heeft bijvoorbeeld een ontsteking in de hersenen gehad.
Welke onderzoeken krijgt je kind om te weten of het minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Welke onderzoeken krijgt je kind om te weten of het minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Je kind wordt doorgestuurd naar de oogarts. Dit kan in een ziekenhuis zijn of in een centrum voor mensen die minder goed kunnen zien.
Vaak krijgt je kind voor het onderzoek oogdruppels. Zo kan de oogarts de ogen goed onderzoeken. Samen met een persoon die de ogen onderzoekt (orthoptist), kan de oogarts deze dingen onderzoeken:

  • hoe goed je kind in de verte en dichtbij kan zien
  • hoe goed je kind verschillende dingen tegelijk kan zien
  • hoe goed je kind kleuren kan zien
  • hoe goed je kind kan zien hoe donker of licht een voorwerp is
  • welke bewegingen de ogen maken
  • hoe groot het beeld is dat je kind ziet
    Dit heet het gezichtsveld.
  • hoeveel tijd het je kind kost om iets te zien
  • hoe het netvlies van het oog eruit ziet
  • hoe de andere delen van de ogen eruitzien
  • hoe de zenuw die naar het oog gaat eruit ziet

Ook kun je een vragenlijst krijgen om in te vullen. Soms kun je dit samen met je kind doen.

Welke extra onderzoeken kan je kind krijgen om te weten of het minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Welke extra onderzoeken kan je kind krijgen om te weten of het minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Je kind kan deze extra onderzoeken krijgen:

  • Testjes om te onderzoeken hoe de hersenen een beeld maken van wat de ogen doorgeven. Dit heet een neuro-psychologisch onderzoek.
    Je kind wordt bijvoorbeeld gevraagd om figuurtjes te zoeken op een zoekplaat. Of om een plaatje te herkennen of ingewikkelde figuren met elkaar te vergelijken.
  • Uitgebreider onderzoek naar de ogen van je kind. Hiermee kan de arts nog beter onderzoeken of je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte.
  • Onderzoek naar hoe je kind zich ontwikkelt vergeleken met kinderen van dezelfde leeftijd. Bijvoorbeeld hoe je kind leert en met anderen omgaat. Dit onderzoek wordt meestal gedaan door een psycholoog die veel weet van hersenen en gedrag (neuro-psycholoog). Deze psycholoog onderzoekt of de ontwikkeling van je kind te maken heeft met hersenschade en minder goed zien.

Erfelijkheids-arts

De oogarts kan je kind ook doorsturen naar een erfelijkheids-arts (klinisch-geneticus). Bijvoorbeeld als de oogarts denkt dat de hersenen voor de geboorte niet goed zijn ontwikkeld. Voor de erfelijkheids-arts moet je soms naar een ander ziekenhuis.

Deze arts onderzoekt of je kind misschien minder goed ziet door een erfelijke ziekte. Dit is een ziekte die een kind soms van de ouders krijgt.

Arts die veel weet van de hersenen van kinderen

Soms stuurt de oogarts je kind door naar een arts die veel weet van de hersenen van kinderen (kinder-neuroloog). Je kind kan om deze redenen worden doorgestuurd:

  • De oogarts denkt dat je kind minder goed ziet doordat de hersenen anders werken.
  • De oogarts wil weten of er dingen zijn waardoor je kind meer kans heeft op hersenschade.
  • Je kind gaat steeds minder goed zien. En dit komt niet door een probleem met de ogen.

De kinder-neuroloog onderzoekt door welke ziekte je kind minder goed ziet. Soms krijgt je kind een MRI van de hersenen.

Hoe gaat het verder als je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Hoe gaat het verder als je kind minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte?

Komt er uit de onderzoeken dat je kind inderdaad minder goed ziet door hersenschade voor of rond de geboorte? Dan krijgt je kind begeleiding bij een centrum voor mensen die minder goed kunnen zien.

Kan het over gaan?

Het gaat niet meer over. Je kind kan wel leren er beter mee om te gaan.
Soms kan je kind nog iets beter gaan zien als het ouder wordt. Dit komt doordat de hersenen van je kind nog groeien.

Hulp en oefeningen

Een team van zorgmedewerkers helpt je kind bij dingen die moeilijk zijn. Bijvoorbeeld omgaan met een situatie in het verkeer.
Samen met dit team bespreek je welke hulp en oefeningen voor jouw kind geschikt zijn.

Hulp op school

Op school kan je kind ook hulp krijgen. Bijvoorbeeld meer tijd krijgen om een taak te doen. Of met hulpmiddelen die ervoor zorgen dat je kind de les zo goed mogelijk kan volgen.

Tips voor thuis

Ook als ouder krijg je hulp en tips om je kind thuis zo goed mogelijk te kunnen helpen.

Meer informatie over minder goed zien door hersenschade voor of rond de geboorte
FMS
Deze tekst is aangepast op

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?