In het kort
- Je risico op een ziekte van hart of bloedvaten wordt groter door bijvoorbeeld roken, ongezond eten, veel stress, hoge bloeddruk en diabetes.
- Je huisarts of praktijkondersteuner kan onderzoeken hoe groot jouw risico is.
- Dit zegt iets over de kans dat je binnen 10 jaar een ziekte van hart of bloedvaten krijgt. En over de kans dat je eraan doodgaat.
- Bespreek met je huisarts of praktijkondersteuner hoe je je risico kleiner kunt maken.
Wat zijn ziektes van hart en bloedvaten?
Ziektes van hart en bloedvaten zijn bijvoorbeeld:
- een hartaanval
- hartkramp: pijn op de borst bij sporten of emoties
- een beroerte
- een TIA
- etalagebenen: pijn in je kuiten als je loopt
- een verwijde buikslagader
Deze ziektes komen door bloedvaten die een beetje of helemaal dicht zitten. Als een bloedvat een beetje of helemaal dicht zit, krijgt een deel van je lichaam niet genoeg bloed. Bijvoorbeeld het hart: dan krijg je een hartaanval. Of de hersenen: dan krijg je een beroerte of een TIA.
Soms is de oorzaak juist een bloedvat dat wijder is geworden. Bijvoorbeeld bij een verwijde buikslagader.
Wat maakt je risico op een ziekte van hart en bloedvaten groter?
Veel ziektes geven een groter risico op een ziekte van hart en bloedvaten. Ook hoe je leeft kan het risico groter of kleiner maken.
Wat je hebt
Als je al eens een ziekte van hart en bloedvaten hebt gehad, dan is het risico groter dat je nog een keer zo'n ziekte krijgt.
Ook andere ziektes maken je risico groter. Bijvoorbeeld:
- diabetes
- nierschade
- reuma
- COPD
- jicht
- hiv
- de ziekte van Crohn
- colitis ulcerosa
- slaap-apneu
- een psychische ziekte zoals een depressie of een psychose
- kanker, als je chemotherapie of bestraling hebt gehad
Ook als er iets met je bloedvaten of cholesterol is, heb je een groter risico. Bijvoorbeeld:
- een hoge bloeddruk
- een hoog cholesterol
- mensen in je familie met een erfelijk hoog cholesterol
Hoe je leeft
Als je niet gezond leeft, is je risico op een ziekte van hart en bloedvaten groter. Bijvoorbeeld:
Welke onderzoeken krijg je om te weten wat je risico is op een ziekte van hart en bloedvaten?
Je huisarts of praktijkondersteuner kan onderzoeken hoe groot jouw risico is op een ziekte van hart of bloedvaten. Dit zegt iets over de kans dat je binnen 10 jaar een ziekte van hart of bloedvaten krijgt. En over de kans dat je eraan doodgaat.
Je huisarts of praktijkondersteuner stelt vragen over dingen die je risico groter kunnen maken. Bijvoorbeeld over:
- roken
- wat je eet en drinkt
- bewegen en sporten
- stress en somber zijn. Of je eenzaam voelen.
Ook zal je huisarts of praktijkondersteuner meestal een aantal onderzoeken doen:
- je bloeddruk en hartslag meten
Je huisarts of praktijkondersteuner kan je vragen om je bloeddruk thuis een week te meten. Bijvoorbeeld om beter te weten of je bloeddruk te hoog is. Soms krijg je een bloeddrukmeter mee naar huis die 24 uur lang elk half uur of elk uur je bloeddruk meet. - je gewicht en lengte meten
- je bloed laten prikken
Dit gebeurt om je bloedsuiker en je cholesterol te meten en om te kijken hoe je nieren werken. - je plas laten onderzoeken
Dit gebeurt om te kijken hoeveel eiwit erin zit. Te veel eiwit in je plas kan betekenen dat je nieren niet goed werken. Als dat zo is kan jouw risico op een ziekte aan hart en bloedvaten groter worden.
Wat betekent jouw risico op een ziekte van hart en bloedvaten?
Na alle onderzoeken vertelt je huisarts of praktijkondersteuner hoe groot je risico ongeveer is.
Je risico zegt iets over de kans om binnen 10 jaar een ziekte van hart en bloedvaten te krijgen. Het zegt ook iets over de kans dat je aan zo'n ziekte doodgaat. Voor mensen tussen 50 en 70 jaar zijn de getallen zo:
- Bij een klein risico: minder dan 5 van de 100 mensen.
Je arts noemt dit een laag risico. - Bij een wat groter risico: meer dan 5 van de 100 mensen, maar minder dan 10 van de 100 mensen.
Je arts noemt dit een matig risico. - Bij een groot risico: meer dan 10 van de 100 mensen.
Je arts noemt dit een hoog risico. - Bij een heel groot risico is de kans nog hoger.
Je arts noemt dit een zeer hoog risico.
Voor mensen die ouder of jonger zijn, zijn de getallen anders, bijvoorbeeld:
- Bij mensen jonger zijn dan 50 jaar is het risico al groot als meer dan 8 van de 100 zo'n ziekte krijgen.
- Bij mensen die ouder zijn dan 70 jaar is het risico pas groot als meer dan 15 van de 100 mensen zo'n ziekte krijgen.
Wat betekent je risico?
Het is niet zeker of je ooit klachten gaat krijgen. Zo kun je een groot risico hebben en toch nooit een ziekte krijgen van je hart of bloedvaten. Of je kunt een klein risico hebben en toch bijvoorbeeld een hartaanval krijgen.
Maar heb je een groot of heel groot risico? Dan is de kans wel groter dat je ziek wordt of doodgaat. Ook heb je een grotere kans op erge klachten die niet meer overgaan. Bijvoorbeeld:
- verlamming aan 1 kant van het lichaam door een beroerte
- niet meer kunnen praten door een beroerte
- nog maar weinig kunnen doen na een hartaanval
Hoe gaat het verder als je je risico op een ziekte van hart en bloedvaten weet?
Hoe het verdergaat, hangt af van hoe groot je risico op een ziekte van hart en bloedvaten is.
Niet zo groot risico
Bij een klein of wat groter risico bespreek je met je huisarts of praktijkondersteuner hoe je je risico klein kunt houden. Misschien kun je nog gezonder leven. De keuzehulp kan je daarbij helpen.
Groot risico
- Bij een groot risico kijk je samen met de huisarts of praktijkondersteuner hoe je dit risico kleiner kunt maken.
Vaak kan dit door gezonder te gaan leven. Bijvoorbeeld door te stoppen met roken, gezonder te eten en meer te bewegen. Je bespreekt of je ook medicijnen wilt nemen. Die kunnen je risico kleiner maken. Maar ze hebben ook bijwerkingen. - Bij een heel groot risico blijft gezonder leven belangrijk. Meestal raden artsen ook aan om medicijnen te nemen.
De keuzehulp helpt je om een plan te maken om je risico kleiner te maken.
Keuzehulp risico op ziektes van hart en bloedvaten kleiner maken
Met deze keuzehulp kun je kijken hoe je het risico op een ziekte van hart en bloedvaten kleiner maakt. Of hoe je zorgt dat het niet groter wordt.