In het kort
- Ga naar de hoorwinkel voor een hoortoestel en andere hulpmiddelen.
- Vertel aan familie, vrienden en collega's dat u slecht hoort.
- Bespreek met de bedrijfsarts wat er mogelijk is om uw werk te blijven doen.
- Anderen kunnen u helpen door:
- rustig en duidelijk te praten
- u aan te kijken tijdens het praten
- te zorgen u hun gezicht goed kunt zien
Wat merk ik als ik slecht hoor?
Als u slecht hoort, hoort u geluiden minder goed. Misschien hoort u met 1 oor beter dan met uw andere oor.
Ook kunt u 1 of meer van deze dingen merken:
- Het is moeilijk om een gesprek te volgen.
- U hoort wel dat iemand tegen u praat, maar u kunt het niet goed verstaan. Vooral in een omgeving met veel geluid. Bijvoorbeeld als meer mensen tegelijk praten, zoals op een verjaardag of in een vergadering. Of wanneer iemand tegen u praat terwijl de televisie aanstaat.
- U hoort zachte geluiden slecht, maar harde geluiden zijn juist vervelend.
- U hoort 'bijgeluiden', zoals piepen, ruisen of brommen.
Dit is oorsuizen. Slecht horen kan samengaan met oorsuizen. - U hoort opeens aan 1 oor ineens niets of bijna niets meer.
Meestal gebeurt dit binnen een aantal seconden tot minuten. Soms binnen 3 dagen. Dit heet plotselinge doofheid. - U hoort niet goed van welke kant een geluid komt.
Dit kan lastig zijn of zelfs gevaarlijk. Bijvoorbeeld in het verkeer.
Daardoor kunnen er dingen veranderen in uw leven:
- hoe het gaat op uw werk of bij uw studie
U kunt erg moe worden van werken en studeren, omdat luisteren meer moeite kost. U moet steeds heel goed opletten.
Er gaan misschien ook dingen mis doordat u niet goed hoort. Dit kan stress en irritatie geven.
Als uw collega's, docenten of andere studenten niet goed begrijpen dat u hen slecht verstaat, kan dat spanning geven. - hoe het gaat met vrienden en familie
Doordat u gesprekken minder goed kunt volgen, wilt u misschien liever niet meer naar bijeenkomsten of feestjes. U kunt zich hierdoor soms eenzaam, angstig of somber voelen.
Wat kan ik zelf doen als ik slecht hoor?
Ga naar de hoorwinkel voor een hoortoestel
Een hoortoestel kan uw leven prettiger maken. Ga hiervoor naar een hoorwinkel (audicien). Daar kunt u ook een speciale wekker, brandmelder of deurbel krijgen.
- Bent u 67 jaar of ouder? Dan kunt u zo naar een hoorwinkel. Uw huisarts hoeft u niet door te sturen.
- Bent u jonger dan 67 jaar? Dan moet uw huisarts of keel-neus-oor-arts u doorsturen.
U kunt een hoortoestel altijd eerst een tijdje uitproberen. Het duurt een paar weken voor u gewend bent aan het geluid.
Als het hoortoestel u niet goed helpt, dan kan de huisarts of de audicien u doorsturen naar het ziekenhuis of een centrum voor gehoorproblemen (een audiologisch centrum). Daar kan iemand uw gehoor heel precies meten. Zij kunnen de audicien dan advies geven.
Praat erover met mensen om u heen
Vertel aan de mensen die u vaak ziet of spreekt dat u slecht hoort. Bijvoorbeeld thuis, in het café of bij een vereniging. Het is belangrijk dat ze het weten. Ze begrijpen uw situatie dan beter. Vertel ze dat het helpt als ze rustig en duidelijk praten.
Erover praten kan ook helpen om te accepteren dat u slecht hoort.
- Misschien schaamt u zich ervoor en probeert u het geheim te houden. Bedenk dan dat er veel mensen zijn die slecht horen.
- Misschien wilt u niet met andere mensen afspreken omdat u bang bent dat u de ander niet kunt verstaan. Bedenk dan dat andere mensen u meestal juist graag willen blijven zien. En dat u elkaar meestal goed kunt verstaan als u op een rustige plek bent.
- Wordt u onzeker, verdrietig of boos doordat u slecht hoort? Of voelt u zich eenzaam? Bespreek het met uw huisarts. Erover praten met de praktijkondersteuner of een psycholoog kan helpen.
Bespreek het op uw werk
Misschien kan er op uw werk iets aangepast worden. Zodat u zo goed mogelijk kunt blijven werken. U kunt aan de bedrijfsarts vragen wat er mogelijk is.
Vertel het ook aan uw collega's. Dan begrijpen ze uw situatie beter. Dat helpt om goed te blijven samenwerken.
Blijf uw oren beschermen bij lawaai
Als u slecht hoort door lawaai, is het nog steeds belangrijk om uw oren te beschermen tegen lawaai. Zo zorgt u ervoor dat u niet nog slechter gaat horen of nog meer schade aan uw oren krijgt:
- Zet de muziek van uw oordopjes zachter.
- Ga naar plekken waar de muziek niet zo hard staat.
- Gaat u toch naar een plek waar de muziek hard staat, draag dan speciale oordopjes tegen harde muziek. Bijvoorbeeld in een discotheek of op een muziekfestival.
Is er op uw werk lawaai? Draag dan speciale oordoppen of oorkappen tegen lawaai. Als u advies wilt, bespreek het dan met uw werkgever. Via uw werkgever kunt u praten met de bedrijfsarts.
Let goed op in het verkeer
Kijk goed om u heen in het verkeer. Bijvoorbeeld als u moet oversteken. En als u fietst of autorijdt.
Adviezen die u anderen kunt geven als ze met u praten
Als de mensen om u heen weten dat u slecht hoort, kunt u ze tips geven:
- Spreek langzaam en duidelijk. Praat niet te hard.
- Zorg dat uw gezicht altijd goed te zien is.
- Doe geen hand voor uw mond.
- Praat met 1 persoon tegelijk. Praat niet door elkaar.
- Ga niet verder dan 2 meter uit elkaar zitten of staan.
- Zet radio, tv of ander geluid uit.
- Loop in een drukke omgeving naar een rustige plek om elkaar te spreken.
Meer informatie over slecht horen
Voor meer informatie over slecht horen:
We hebben deze tekst gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over slecht horen.