In het kort
- Het is belangrijk dat u voor de operatie genoeg beweegt, gezond eet en stopt met roken.
- Dan bent u zo sterk mogelijk als u de operatie krijgt.
- De arts haalt de kanker weg.
- Dit kan via een snee in uw buik of met een kijkoperatie.
- Misschien krijgt u een opening in uw buik waar uw poep doorheen gaat. Dit is een stoma.
Wat is een operatie om darmkanker weg te halen?
De arts haalt met een operatie de kanker uit uw darm weg.
Ook haalt de arts een extra stuk darm weg. En de lymfeklieren en bloedvaten eromheen. Daar kunnen namelijk al kankercellen zitten die nog niet te zien zijn. De lymfeklieren worden onderzocht op kankercellen.
Misschien moet uw hele darm weggehaald worden. Bijvoorbeeld als er op veel plekken kanker in uw darm zit.
De operatie kan op 2 manieren:
- via een snee in de buik (open-buik-operatie)
- met een kijkoperatie (laparoscopie)
Stoma
Misschien krijgt u een opening in uw buik waar uw poep doorheen gaat. Dit heet een stoma. Zo kan uw darm beter genezen.
De arts maakt uw darm dan vast aan de buitenkant van uw buik. Uw poep gaat dan niet meer door uw anus (poepgat) naar buiten, maar door de opening in uw buik. Hier komt het in een zakje. Een stoma kan een paar maanden blijven zitten, maar kan ook voor altijd zijn.
Endeldarm-kanker
De operatie bij kanker in het laatste deel van de dikke darm (endeldarm-kanker) gaat anders. Kijk bij operatie bij endeldarm-kanker.
Behandeling met medicijnen voor een operatie bij darmkanker
Soms krijgt u het advies van uw arts om voor een operatie eerst medicijnen te krijgen. U krijgt dit advies als uw arts bijvoorbeeld denkt dat de kanker moeilijk weg te halen is uit de darm. Als niet alle kankercellen weggehaald worden, kan de kanker later terugkomen.
Met medicijnen voor de operatie is de kans kleiner dat de kanker terugkomt.
Samen met uw arts kijkt u welke medicijnen u kunt krijgen:
- immuun-therapie
Dit zijn medicijnen om uw afweer sterker te maken. Hierdoor kan uw afweer de kankercellen beter kapotmaken. - chemotherapie
Deze medicijnen kunnen kankercellen kapotmaken. Of ze zorgen ervoor dat de kankercellen minder groeien. - doelgerichte therapie
Dit zijn medicijnen die kankercellen met speciale veranderingen in het DNA kunnen kapotmaken. U krijgt onderzoek of u deze speciale veranderingen in het DNA van de kankercellen heeft.
Wat kan ik doen voordat ik een operatie bij darmkanker krijg?
Sterk worden voor de operatie
Het is belangrijk dat u voor de operatie zo sterk mogelijk bent. Zo kunt u dat doen:
- Rookt u? Stop daar dan mee. Vraag hulp aan uw huisarts of arts. Als u niet rookt wordt u sneller beter na de operatie. Uw wonden genezen sneller en u heeft minder kans op ontstekingen. Ook ademt u beter na de operatie en voelt u zich beter.
- Beweeg genoeg. Een fysiotherapeut kan u hierbij helpen.
- Eet gezond. Misschien bent u door de kanker afgevallen. In veel ziekenhuizen meet de verpleegkundige of u een goed gewicht heeft. Als u te dun bent, krijgt u adviezen over wat u kunt eten en drinken om sterker te worden.
Eet u voor uw gevoel genoeg, maar verliest u toch gewicht? Bespreek het met uw arts. Deze kan u doorsturen naar een diëtist.
Gaat het eten steeds moeilijker? Dan kunt u bij de diëtist drinken met veel energie krijgen.
Heeft u overgewicht? Hierdoor kan het langer duren voor u beter wordt van de operatie. U kunt hulp krijgen van een diëtist om af te vallen. - Doe oefeningen om goed adem te halen en te hoesten. Een fysiotherapeut kan u deze oefeningen leren. De oefeningen kunt u na de operatie goed gebruiken. Goed ademhalen en hoesten zorgt ervoor dat u een kleinere kans heeft op een longontsteking.
Gesprek met de arts die de operatie doet
U hoort van de arts die de operatie doet (chirurg) hoe de operatie gaat. U kunt ook vragen stellen. De arts vertelt u:
- welk deel van de darm weggehaald wordt
- of u een stoma krijgt, voor een paar maanden of voor altijd
- of u een kijkoperatie krijgt of een operatie via een snee in uw buik
De meeste mensen krijgen een kijkoperatie. Dat betekent dat de arts opereert door kleine sneetjes in de buik. Na een kijkoperatie bent u daardoor sneller beter en heeft u minder pijn.
Gesprek met de arts over de verdoving
U krijgt een gesprek met de arts die de verdoving regelt (anesthesioloog). Deze stelt u vragen over uw gezondheid. Bijvoorbeeld of u nog andere ziektes heeft.
De arts doet ook een paar onderzoeken, zoals uw bloeddruk meten. Soms is nog meer onderzoek nodig, bijvoorbeeld als u een longziekte of hartziekte heeft. De arts kan u dan doorsturen naar een andere arts in het ziekenhuis. Zoals een longarts of een arts die veel weet over hartziektes (cardioloog).
Uitleg over een stoma
Krijgt u een stoma? Dan heeft u een afspraak met een stoma-verpleegkundige.
- Deze legt uit hoe u een stoma verzorgt en laat zien wat u daarvoor nodig heeft. U krijgt een zakje aan uw buik waar uw poep in komt. U krijgt verschillende zakjes te zien. Samen kiest u welke het meest geschikt is voor u.
- Het is belangrijk dat dit stomazakje op een plek komt waar u er zo weinig mogelijk last van heeft. De stoma-verpleegkundige bepaalt samen met u de plek van de stoma en het zakje. Dit hangt bijvoorbeeld af van de kleding die u meestal draagt en de vorm van uw buik.
De dag van de darmoperatie
Draag op de dag van de operatie:
- geen sieraden
- geen bodylotion
- geen piercings
- geen make-up
- geen nagellak
- geen kunstnagels
Krijgt u de operatie 's ochtends?
- Dan hoort u van de arts tot wanneer u nog mag eten.
- Tot 2 uur voor de operatie mag u nog heldere dranken drinken, zoals water en thee.
- Dit mag altijd: een slokje water als u medicijnen slikt of tandenpoetst.
Krijgt u de operatie 's middags?
- Dan mag u in de ochtend misschien nog wat eten. U maakt daarover afspraken met uw arts.
- Tot 2 uur voor de operatie mag u nog heldere dranken drinken, zoals water en thee.
- Dit mag altijd: een slokje water als u medicijnen slikt of tandenpoetst.
Hoe gaat een operatie bij darmkanker?
Begin van de operatie
De operatie bij darmkanker begint zo:
- U krijgt medicijnen waardoor u in een diepe slaap komt (narcose). U merkt daardoor niets van de operatie.
- Sommige mensen krijgen eerst een slangetje (katheter) tussen de ruggenwervels. Door dat slangetje kan de arts u tijdens en na de operatie extra medicijnen tegen pijn geven.
- Bij een kijkoperatie maakt de arts meestal 3 sneetjes in uw buik. 2 sneetjes zijn klein, ongeveer 1 centimeter. Door het ene sneetje schuift de arts een slangetje met een kleine camera erin. Door het andere sneetje wordt een slangetje geschoven met gereedschap erop, zoals een tangetje of een schaartje. Het derde sneetje is ongeveer 5 centimeter. Hierdoor haalt de arts de kanker naar buiten.
Op een beeldscherm ziet de arts de beelden van de camera in uw buik.
Uw buik wordt gevuld met een soort gas (koolzuurgas). Zo ontstaat er ruimte tussen de organen in uw buik. De arts kan alles dan beter zien en kan overal beter bij. Dit maakt de operatie veiliger. - Bij een open-buik-operatie maakt de arts 1 grotere snee in uw buik.
Tijdens de operatie: kanker weghalen
De arts haalt het deel van uw darm met de kanker weg. Ook stukjes om uw darm heen worden weggehaald.
Einde van de operatie
Als de kanker is weggehaald, gebeurt dit:
- De arts maakt de 2 delen van uw darm weer aan elkaar. Dat gebeurt met hechtingen of met nietjes.
- Ook de wond of wondjes van de operatie worden dichtgemaakt.
Weggehaalde stukken naar laboratorium
Het stuk darm dat is weggehaald gaat naar het laboratorium, samen met de stukken eromheen. Daar onderzoekt een arts of er genoeg darm is weggehaald.
Zo gaat het als u ook een stoma krijgt
- De arts maakt een opening in uw buik op de plek die u heeft gekozen samen met de stoma-verpleegkundige.
- Dan haalt de arts een gezond deel van uw darm via die opening naar buiten. Er is dan een klein stukje darm te zien op uw buik.
- De arts hecht de darm vast aan uw buik. Onder de stoma komt soms een plastic staafje. Dit zorgt ervoor dat de stoma niet naar beneden zakt.
Risico’s van een operatie bij darmkanker
Risico's van de operatie bij darmkanker
Een operatie bij darmkanker heeft deze risico’s:
- U kunt ontstekingen krijgen.
Bijvoorbeeld een longontsteking, een ontsteking van de wond of een blaasontsteking. U krijgt dan medicijnen tegen ontstekingen door een bacterie (antibiotica). - U kunt een bloeding krijgen.
Na een operatie kan het deel van de darm dat geopereerd is, gaan bloeden. Meestal is dat binnenin uw buik. U moet dan misschien weer geopereerd worden. - U kunt een bloedpropje in uw been of longen krijgen (trombose).
U krijgt medicijnen om de kans daarop kleiner te maken. - Er kan poep in uw buik lekken.
Op de plek van hechtingen en nietjes kan een opening ontstaan. Daardoor lekt poep binnenin uw buik. Hierdoor kan uw buikvlies gaan ontsteken. Als de ontsteking niet overgaat, is een nieuwe operatie nodig.
Problemen als u net een stoma heeft
Als u een stoma heeft gekregen, kunnen er deze problemen zijn:
- Er kan te weinig bloed naar het stukje darm dat door uw buik naar buiten komt.
Als de opening te klein is, kan er niets doorheen. De stoma wordt dan blauw of donkerrood. De arts bekijkt of de stoma opnieuw gemaakt moet worden. - De stoma kan dikker worden in de eerste weken na de operatie. Of de stoma kan verkleuren.
Dit verdwijnt langzaam. Ook wordt de stoma na een tijdje meestal wat kleiner.
Problemen met de stoma die later kunnen ontstaan
Ook later kunt u problemen met de stoma krijgen, zoals:
- De stoma kan uit uw buik steken.
De darm wordt naar buiten gedrukt (prolaps). Dit komt doordat er te veel druk op staat. Bijvoorbeeld door hoesten, persen of iets zwaars tillen. Soms is een nieuwe operatie nodig. - Er kan een zwakke plek in de buik dichtbij de stoma ontstaan.
De organen in uw buik komen dan door een zwakke plek heen. Bijvoorbeeld uw darmen. Daardoor krijgt u een bult onder uw huid dichtbij de stoma. U kunt geopereerd worden als u er veel last van heeft. - Door littekens om de stoma heen kan de opening kleiner worden.
Het kan dan helpen om de stoma op te rekken. Dit kan met uw vinger of speciale staafjes. Soms is een nieuwe operatie nodig. - De huid rond de stoma kan pijn doen of gaan ontsteken.
Dit komt doordat er poep op uw huid komt of doordat het zakje steeds tegen uw huid zit.
De eerste dagen na een darmoperatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer.
- De verpleegkundigen komen vaak bij u kijken. Ze controleren bijvoorbeeld uw bloeddruk en de wonden. Ze kijken of u goed doorademt en hoeveel pijn u heeft.
- U krijgt vocht en voeding met een infuus.
- U heeft een slangetje in uw blaas (blaaskatheter). Uw plas komt via het slangetje in een zak.
- U krijgt prikken met medicijnen zodat u geen bloedpropjes krijgt (trombose).
Na de operatie kunt u deze klachten hebben:
- pijn tussen uw schouders
Dat komt door het gas dat de arts tijdens de kijkoperatie heeft gebruikt. Dit gas verdwijnt binnen een aantal dagen. De pijn is dan ook weg. - bijwerkingen van de narcose
Bijvoorbeeld keelpijn, slaperigheid, heesheid, misselijkheid en overgeven. - pijn door de operatie
U krijgt daarvoor pijnstillers. - niet goed kunnen poepen (verstopping) of diarree
U kunt hier medicijnen voor krijgen.
Eten en drinken
U mag al snel na de operatie weer zelf eten en drinken. Vaak kan dat de dag na de operatie al. Dat is belangrijk om beter te worden.
Dit is ook zo als u een stoma heeft gekregen. Met een stoma kunt u normaal eten en drinken. Wel kunnen sommige soorten eten zorgen voor gas in uw darmen (winden laten). Of zorgen dat uw poep heel dun of heel dik wordt. Dit verschilt per persoon. U kunt advies van een diëtist krijgen.
Bewegen
Het is goed om snel na de operatie kleine stukjes te lopen. Een verpleegkundige kan u daarbij helpen. Dit helpt uw darmen om ook weer goed te gaan werken. Bewegen maakt ook de kans kleiner op bloedpropjes (trombose).
Stoma verzorgen
U krijgt hulp van de stoma-verpleegkundige om uw stoma goed te verzorgen. U gaat oefenen met het verschonen van de zakjes. Ook leert u hoe u de huid rond de stoma het beste kunt verzorgen. Het is belangrijk dat u met uw stoma kunt omgaan voordat u naar huis gaat.
Heeft u een staafje onder de stoma? Dat kan er meestal na 10 dagen uitgehaald worden. Dit doet de stoma-verpleegkundige. Het doet geen pijn.
Uitslag van het onderzoek van de stukjes darm
Na ongeveer 1 week krijgt u de uitslag van het onderzoek van de weggehaalde stukjes darm. Het hangt van de uitslag af of u een extra behandeling kunt kiezen. Als er bijvoorbeeld kankercellen in de lymfeklieren zijn gevonden, kunt u misschien chemotherapie krijgen.
Naar huis na een darmoperatie
De meeste mensen kunnen ongeveer 8 dagen na de operatie naar huis.
U kunt naar huis als alle punten voor u kloppen:
- als u zelf voelt dat u naar huis kunt
- als u normaal kunt eten
- als u weinig of geen pijn heeft
Het is normaal dat de wond nog een beetje pijn doet. - als u uw stoma kunt verzorgen
U kunt hierbij thuis hulp vragen van bijvoorbeeld de thuiszorg of uw partner.
Wat mag u thuis wel en niet doen?
- U kunt 3 of 4 keer per dag paracetamol slikken als u pijn heeft.
- Kleine klusjes in het huishouden kunt u weer doen. Zoals afwassen en de was opvouwen. U kunt de eerste 6 weken beter geen zware dingen tillen.
- U mag direct douchen met de wonden. Ook met een stoma kunt u onder de douche.
- U kunt in bad en zwemmen met een stoma. Dit kan pas als de wonden helemaal dicht zijn. U kunt tips vragen aan de stoma-verpleegkundige wat u met uw stoma moet doen als u in het water gaat.
Hoe gaat het in de weken na een darmoperatie?
Controles
Bij uw eerste controle in het ziekenhuis controleert de arts of verpleegkundige de wonden. De arts kijkt of u niet te veel bent afgevallen.
Vertel of u nog klachten heeft door de operatie, zoals niet goed kunnen poepen of diarree. Voor sommige problemen zijn medicijnen of andere oplossingen.
Heeft u een stoma, dan controleert de arts of die er goed uitziet.
Erover praten
Heeft u een stoma gekregen? Dan zult u de eerste tijd waarschijnlijk erg moeten wennen. U kunt erover praten met de stoma-verpleegkundige, uw huisarts of uw arts in het ziekenhuis.
Ook contact met andere mensen die hetzelfde meemaken kan prettig zijn. Bijvoorbeeld via de Stomavereniging of Stichting Darmkanker.
Weghalen van een tijdelijke stoma
Heeft u een tijdelijke stoma? Dan krijgt u na een aantal maanden een nieuwe operatie. Bij die operatie haalt de arts de stoma weg. Bij ongeveer 2 van de 10 mensen kan een tijdelijke stoma toch niet worden weggehaald en blijft de stoma zitten.
Chemotherapie na de operatie bij darmkanker
Als u stadium 2 of 3 heeft, kunt u 1 of 2 maanden na de operatie medicijnen krijgen die kankercellen kapot kunnen maken. Of die ervoor kunnen zorgen dat de kankercellen minder groeien. Dit heet chemotherapie.
Samen met uw arts bespreekt u de voordelen en nadelen voor u. Met uw arts beslist u of u chemotherapie wilt.
Hoe goed helpt chemotherapie na de operatie?
- Als u geen uitzaaiingen heeft in de lymfeklieren rond de darm (stadium 2): het is niet duidelijk of u door chemotherapie een grotere kans heeft om beter te worden.
Als u stadium 2 heeft en de kanker is doorgegroeid buiten de darm: de chemotherapie na de operatie maakt de kans groter dat u beter wordt. - Als u uitzaaiingen heeft naar de lymfeklieren (stadium 3): de chemotherapie na de operatie maakt de kans groter dat u beter wordt.
Hoe gaat chemotherapie?
U krijgt de chemotherapie in een periode van dagen of weken. Dit heet een kuur. Er zijn ook dagen waarop u geen medicijnen krijgt.
Vaak krijgt u meer kuren achter elkaar. De behandeling duurt in totaal 3 maanden.
Samen met uw arts kijkt u welke medicijnen u kunt krijgen. En hoeveel chemokuren u kunt krijgen.
Chemotherapie na een operatie bij darmkanker gaat met combinaties van medicijnen:
- 5-fluorouracil en oxaliplatine (FOLFOX)
- capecitabine en oxaliplatine (CAPOX)
Misschien krijgt u 6 maanden lang alleen pillen capecitabine. Dit werkt minder goed, maar de bijwerkingen zijn dan ook minder erg.
Sommige medicijnen krijgt u in het ziekenhuis via een slangetje in een bloedvat (infuus). Misschien krijgt u een pompje mee naar huis. Dat pompje geeft dan 2 dagen lang medicijnen in uw bloedvat. Andere medicijnen krijgt u als pil.
Bijwerkingen van chemotherapie
De medicijnen kunnen heftige bijwerkingen geven:
- diarree
- vlekken of bultjes op de huid
- pijn aan handen en voeten
- minder of een ander gevoel in de vingers en tenen
- niet goed tegen kou kunnen
- minder zin in eten hebben
- misselijk zijn
- moe zijn
capecitabine
Capecitabine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige tumoren.
Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker van de dikke darm, de endeldarm en het rectum (het laatste deel van de endeldarm), bij maagkanker en bij borstkanker. Soms bij kanker in de neus- en keelholte.
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.fluorouracil
Fluorouracil, ook wel 5-FU genoemd, is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige tumoren.
Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker van de borst, dikke darm, endeldarm, rectum (het laatste deel van de endeldarm), maag, slokdarm, alvleesklier, schaamlippen, blaas, neuskeelholte en huid.
Verder schrijven artsen het voor als crème bij huidaandoeningen, zoals actinische keratose, ziekte van Bowen en bij wratten aan de geslachtsdelen.
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.oxaliplatine
Oxaliplatine is een kankerremmende stof (cytostaticum).
Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker van de endeldarm (het rectum) of de dikke darm.
Soms schrijven artsen het ook voor bij kanker van de maag, slokdarm, pancreas en longen.
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.Hoe gaat het verder na een operatie bij darmkanker?
U gaat naar de arts in het ziekenhuis. Dit is na de operatie of na de laatste chemotherapie. U vertelt hoe het gaat. Ook krijgt u een bloedonderzoek en misschien nog een echo of een scan.
Darmkanker kan terugkomen. Daarom blijft u de eerste jaren onder controle. U krijgt de volgende onderzoeken:
- bloed laten prikken
De arts meet hoeveel van het eiwit CEA in uw bloed zit. Bij darmkanker kunt u meer van dit eiwit in uw bloed hebben, vooral als u uitzaaiingen heeft. Samen met de andere controles kan de arts zien of de kanker misschien is teruggekomen. - kijkonderzoek van de darm (coloscopie)
U krijgt dit de rest van uw leven. Minstens 1 keer in de 5 jaar. - een CT-scan van uw longen of uw buik
Deze krijgt u na 1 jaar. Soms krijgt u deze eerder als er veel CEA in uw bloed zit.
Wanneer bellen na een darmoperatie?
Bel direct de arts die de operatie heeft gedaan bij 1 of meer van deze klachten:
- koorts
- rillingen
- bloed uit de wonden van de operatie
- vocht of pus uit de wonden
- rode en pijnlijke huid rond de wonden
- buikpijn
- steeds dikkere buik
- misselijk zijn of overgeven
- hoesten of snel en moeilijk ademen
- niet meer kunnen poepen of diarree die niet overgaat
- stoma krijgt een andere kleur: blauw, donkerrood, zwart of veel lichter dan uw normale huidskleur
- stoma wordt dikker
- bloed in het stomazakje
Meer informatie over darmkanker
- Meer informatie over darmkanker vindt u op de websites van:
- Informatie over ziekenhuizen die darmkanker behandelen: Ziekenhuischeck.nl.
- Wat andere mensen vinden van een ziekenhuis of arts: Zorgkaart Nederland.
We hebben de tekst gemaakt met de richtlijn voor artsen over darmkanker en endeldarm-kanker.