In het kort
- Soms verlies je zomaar wat plas. Bijvoorbeeld als je lacht, hoest, rent of iets optilt.
- Dan kan het helpen om oefeningen te doen die de spieren bij de blaas en plasbuis sterker maken.
- Je huisarts of een bekken-fysiotherapeut kan je hierbij helpen.
- Na 6 tot 8 weken heb je meestal al minder klachten.
- Blijf de oefeningen regelmatig doen.
Waarom moet je oefeningen doen?
Soms verlies je zomaar wat plas. Bijvoorbeeld als je hoest, niest, lacht, bukt, rent of iets optilt.
Spieren helpen om je plas op te houden. Die spieren zitten in je bekkenbodem, bij je blaas en bij je plasbuis. Als je plas verliest bij hoesten, niezen, lachen of sporten komt dit doordat deze spieren niet sterk genoeg zijn.
Je kunt ze sterker maken door oefeningen te doen. Dan worden de klachten vaak minder. Je verliest dan minder snel zomaar wat plas.
Welke spieren moet je aanspannen bij de oefeningen?
De spieren van je bekkenbodem zitten rond je anus en vagina. Je spant ze aan als je je plas probeert op te houden of als je een wind probeert tegen te houden. Je kunt dit voelen als je op je hand gaat zitten: als je aanspant, beweegt het stukje tussen je anus en vagina een beetje omhoog.
Hoe moet je oefenen om je plas beter op te houden?
Er zijn 3 oefeningen.
Oefening 1
- Ga op je rug liggen, met gebogen knieën en je voeten op de grond.
- Leg je hand op je buik.
- Doe alsof je je plas wilt ophouden. Dan span je vanzelf je de spieren rond je blaas en je plasbuis aan.
- Doe dit 6 tellen. Blijf rustig doorademen.
- Let erop dat je spieren in je buik, billen en benen ontspannen blijven. En dat je billen op de grond blijven.
- Na 6 tellen aanspannen ontspan je 6 tellen.
Doe deze oefening 10 keer achter elkaar. Dus 10 keer 6 tellen aanspannen en 6 tellen ontspannen.
Oefening 2
- Ga op je rug liggen, met gebogen knieën en je voeten op de grond.
- Leg je hand op je buik.
- Doe alsof je je plas wilt ophouden. Dan span je vanzelf je de spieren rond je blaas en je plasbuis aan.
- Span je spieren eerst een een beetje aan. Doe dit een paar tellen.
- Span dan je spieren wat harder aan. Doe dit een paar tellen.
- Span dan je spieren zo hard aan als je kan. Doe dit een paar tellen.
- Ontspan dan je spieren en adem een paar keer in en uit.
Doe deze oefening 10 keer achter elkaar.
Vaste momenten
Je kunt oefening 1 en oefening 2 achter elkaar doen. Doe de oefeningen 3 keer per dag, op vaste momenten. Zo maak je er een gewoonte van.
Gaan de oefeningen goed? Dan kun je ze vaker gaan doen. Bijvoorbeeld 12 keer achter elkaar of 4 keer per dag.
Als het goed lukt om de oefeningen liggend te doen, kun je ze ook zittend of staand doen.
Oefening 3
- Deze oefening doe je als je met iets bezig bent.
- Bijvoorbeeld tijdens het wandelen, de trap oplopen of iets optillen.
- Span eerst de spieren van je bekkenbodem een beetje aan. Alsof je je plas wilt ophouden.
- Ga dan bijvoorbeeld wandelen, traplopen of iets dragen.
- Probeer dit zo lang mogelijk vol te houden, bijvoorbeeld 20 stappen.
- Gaat dat goed? Dan kun je steeds een beetje meer doen.
Je moet de oefeningen elke dag blijven doen. Anders komen de klachten terug.
Wie kan je helpen om de oefeningen te doen?
Je huisarts of een bekken-fysiotherapeut kan je helpen om de oefeningen te doen. Je kunt ook een app gebruiken: URinControl.
De huisarts
Je huisarts legt uit hoe je de oefeningen moet doen. En spreekt met je af wanneer je voor controle moet komen. Soms vraagt de huisarts je ook om een plasdagboek bij te houden. Neem dat dan mee naar je volgende afspraak met de huisarts.
App
In de app URinControl krijg je oefeningen en schrijf je je klachten op. Zo weet je of de oefeningen werken. De app vraagt om een paar persoonlijke gegevens. Je krijgt dan herinneringen voor de oefeningen. Kijk in de app bij inspanningsincontinentie.
De bekken-fysiotherapeut
In deze situaties is het verstandig om naar een bekken-fysiotherapeut te gaan:
- Als je het moeilijk vindt om de spieren bij de blaas en de plasbuis aan te spannen en te ontspannen.
- Als je 6 weken hebt geoefend en de klachten niet minder zijn.
Een bekken-fysiotherapeut geeft extra uitleg en tips over hoe je de oefeningen moet doen en helpt je om ze vol te houden.
Bij je eerste bezoek krijg je een onderzoek van de spieren rond de blaas en de plasbuis. Voor dat onderzoek brengt de bekken-fysiotherapeut 1 of meer vingers via de vagina naar binnen. De bekken-fysiotherapeut kan ook een apparaatje gebruiken om de spanning in de spieren te meten. Ook dat gaat via de vagina. De bekken-fysiotherapeut bespreekt altijd eerst met je of je dit goed vindt.
Voor de bekken-fysiotherapeut heb je geen verwijsbrief nodig. Je kunt dus zelf een afspraak maken.
Hoe gaat het verder?
Veel vrouwen voelen na 6 weken oefenen dat het beter gaat. Ze kunnen hun plas dan beter ophouden. Bij de helft van de vrouwen die oefeningen doen, gaan de klachten helemaal weg. 2 van de 3 vrouwen die de oefeningen doen, zijn tevreden over het resultaat.
Hielpen de oefeningen eerst wel, maar kun je na een tijdje je plas toch weer minder goed ophouden? Doe de oefeningen dan vaker. Het kan ook helpen om een paar keer naar een bekken-fysiotherapeut te gaan.
Wanneer moet je de huisarts bellen?
Bel je huisarts in deze situaties:
- Je vindt het moeilijk om de oefeningen alleen te doen. Je wilt er graag hulp bij.
- Je hebt 3 maanden geoefend en verliest nog steeds zomaar plas. Dan kan een andere behandeling misschien helpen. Bijvoorbeeld een (ring)pessarium of een operatie. De huisarts bespreekt dit met je.
Meer informatie
- Je kunt hulp krijgen bij de oefeningen via een app: URinControl
- Informatie over hulpmiddelen bij moeilijk plas ophouden: Hulpmiddelenwijzer.nl
- Informatie over ziekenhuizen die dit behandelen: Ziekenhuischeck.nl
Over deze tekst
We hebben deze tekst gemaakt met:
- de richtlijn voor huisartsen over plas niet goed kunnen ophouden bij vrouwen
- informatie voor artsen over minderen en stoppen met medicijnen bij plas moeilijk kunnen ophouden
Lees wie de informatie op Thuisarts.nl maakt.
Lees wat een richtlijn is en hoe die wordt gemaakt.