Ik kan niet meer genezen van slokdarmkanker

In het kort

In het kort

  • Uitzaaiingen van slokdarmkanker kunnen in organen komen.
  • Vooral in de longen, lever en botten.
  • Ook in de verder weg gelegen lymfeklieren kunnen uitzaaiingen komen.
  • Een behandeling kan de ziekte remmen en/of klachten verminderen.
  • Mogelijke behandelingen zijn bestraling, chemotherapie, doelgerichte therapie en het plaatsen van een buisje in de slokdarm bij slikproblemen.
Uitzaaiingen en doorgroei van slokdarmkanker

Uitzaaiingen en doorgroei van slokdarmkanker

  • Slokdarmkankercellen kunnen zich via de bloedvaten uitzaaien naar organen. De meest voorkomende plaatsen zijn longen, lever, bijnieren en botten. Ook uitzaaiingen in de hersenen komen wel eens voor.
  • Er kunnen ook uitzaaiingen zijn in lymfeklieren die niet bij de tumor in de buurt liggen.
  • Verder kan de tumor vanuit de slokdarm in andere organen gegroeid zijn.

Bij uitzaaiingen of doorgroei in andere organen kunt u niet meer genezen. Een behandeling kan de ziekte afremmen en de klachten verminderen, bijvoorbeeld slikklachten.

Omgaan met angst en onzekerheid bij uitgezaaide slokdarmkanker

Omgaan met angst en onzekerheid bij uitgezaaide slokdarmkanker

Horen dat u uitgezaaide slokdarmkanker heeft, maakt veel emoties los. Opeens is uw toekomst onzeker. Allerlei vragen kunnen door uw hoofd spoken. Wat gaat er de komende periode allemaal gebeuren? Hoe snel ga ik achteruit? U kunt zich in de steek gelaten voelen door uw eigen lichaam.

  • Het is verstandig daar met anderen over te praten. Het kan u opluchten en meer duidelijkheid geven.
  • Praat gerust met uw specialist, huisarts of een andere hulpverlener.
  • Ook kunt u contact zoeken met lotgenoten als u dit prettig vindt. Dit kan bijvoorbeeld via de Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal (SPKS). Ook bij de inloophuizen voor kankerpatiënten kunt u vaak lotgenoten vinden.
Behandeling van uitgezaaide slokdarmkanker naar andere organen

Behandeling van uitgezaaide slokdarmkanker naar andere organen

Welke behandeling u kunt krijgen als slokdarmkanker is uitgezaaid naar andere organen hangt af van:

  • de plaats van de uitzaaiingen
  • uw lichamelijke conditie
  • uw eigen wensen

Bestraling
Bij bestraling worden met röntgenstralen zoveel mogelijk kankercellen vernietigd. De straling komt uit een stralingsapparaat. De bestraling wordt zo precies mogelijk gemikt op de kankercellen. De cellen eromheen worden voor een deel mee bestraald.
De bestraling is vooral om de tumor kleiner te maken. Zo heeft u minder last van problemen met slikken.
Ook uitzaaiingen waar u last van heeft kunnen bestraald worden, zoals pijnlijke uitzaaiingen in de botten.

Bij slokdarmkanker is ook inwendige bestraling mogelijk. Dit heet brachytherapie. De tumor wordt dan van binnenuit bestraald via een klein slangetje dat in de slokdarm wordt gebracht. Het voordeel is dat er minder gezond weefsel wordt bestraald. U heeft daardoor minder last van bijwerkingen.

Bestraling kan bijwerkingen geven, bijvoorbeeld:

  • Misselijkheid en braken. U krijgt medicijnen die dit tegengaan.
  • Pijn in de keel en de slokdarm.
  • Moeite met slikken en voedsel dat moeilijk door uw slokdarm zakt. Uw slikklachten kunnen tijdelijk zelfs erger worden dan ze waren. Dat komt doordat het slijmvlies in de slokdarm geïrriteerd raakt door de bestraling. Ook kunnen er vochtophopingen in uw slokdarm ontstaan (oedeem). U kunt voedingsadvies krijgen van een diëtist.
    Zijn de slikklachten heel erg, dan krijgt u tijdelijk een slangetje door uw neus naar de maag (sonde). Door het slangetje krijgt u vloeibare voeding.
  • Vermoeidheid.
  • Een rode verkleuring van de huid op de plek waar u bestraald bent. De plek kan ook jeuken of branderig aanvoelen.

De meeste klachten gaan meestal een aantal weken na uw behandeling vanzelf over.

Na enkele maanden kunt u weer moeite met slikken krijgen. Of het eten zakt niet goed. U kunt dan een kijkonderzoek krijgen.

  • Ziet de arts dat er een vernauwing is door littekenweefsel? Dan kan de slokdarm voorzichtig opgerekt worden.
  • Komen de slikklachten doordat de tumor weer is aangegroeid? Dan kan een stent geplaatst worden (zie onder).

Chemotherapie
Bij chemotherapie krijgt u medicijnen die via het bloed bij de kankercellen komen. De medicijnen beschadigen de kankercellen, ook de uitzaaiingen.
Vaak gebeurt chemotherapie met een infuus. Soms gaat het met tabletten. U krijgt de medicijnen 1 dag of een paar dagen en stopt dan een periode. Daarna begint een nieuwe kuur.
Soms zit er een bepaald eiwit aan de buitenkant van de tumor: HER 2. Als dat bij u ook zo is, dan krijgt u naast chemo mogelijk ook trastuzumab. Dat middel kan kankercellen in het hele lichaam bereiken. Het is een vorm van doelgerichte therapie (targeted therapy).
Chemotherapie kan u uitputten. Het is een zware behandeling.

Een stent bij slikklachten
Bij slokdarmkanker kunt u problemen hebben met slikken doordat het eten niet goed zakt. Dat wordt erger als de tumor groter wordt. De arts kan dan een stent plaatsen in uw slokdarm. Een stent is een soort buisje.
De arts brengt een flexibele holle buis met een camera (endoscoop) via uw mond in uw slokdarm. Op de plek van de tumor laat de arts de opgevouwen stent los. De stent vouwt in de slokdarm open. De slokdarm wordt daardoor iets opgerekt. Het voedsel kan daarna weer beter door de slokdarm heen.

Pijnstilling
Slokdarmkanker kan pijn veroorzaken. De tumor in de slokdarm kan pijn doen, maar ook de uitzaaiingen. Bespreek dit met uw arts en vraag om pijnstillers. Het is niet nodig om pijn te hebben.
U kunt pijnstillers op verschillende manieren gebruiken. Bijvoorbeeld via de mond in tabletten, maar ook via de anus als zetpil of met pleisters.

  • U begint met paracetamol, soms in combinatie met een NSAID, zoals ibuprofen of naproxen.
  • Werkt dat niet genoeg, dan krijgt u een sterk werkende opioïd, bijvoorbeeld morfine. De tabletten hebben een vertraagde afgifte. Dat betekent dat ze langere tijd pijnstillend werken.
  • Ook krijgt u een snelwerkende pijnstiller. Die kunt u nemen als u aanvallen van pijn krijgt.
  • Werken deze middelen niet goed genoeg, dan kan de arts een hogere dosis voorschrijven.

ibuprofen

Ibuprofen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn, reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij migraine, hoofdpijn en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij artrose, spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

morfine

Morfine is een sterke pijnstiller. Het hoort bij een groep stoffen genaamd opiaten. Deze stoffen lijken allemaal op morfine.

Artsen schrijven het voor bij plotselinge ernstige pijn, zoals pijn na een operatie, ernstige verwonding, pijn na een hartinfarct of koliekpijn. Ook bij langdurige hevige pijn, zoals pijn bij kanker.

Artsen schrijven het ook voor bij ernstige benauwdheid door een hart dat minder goed pompt (hartfalen) en bij zorg voor mensen die niet meer beter worden (palliatieve zorg).

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

naproxen

Naproxen is een ontstekingsremmende pijnstiller. Dit soort pijnstillers wordt ook wel NSAID genoemd. Het werkt pijnstillend, ontstekingsremmend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij pijn waarbij ook sprake is van een ontsteking, zoals bij gewrichtspijn. Ook bij ontstekingen van de gewrichten zoals reumatoïde artritis, ziekte van Bechterew en jicht. Bovendien bij koliekpijn, hoofdpijn, migraine en menstruatieklachten, zoals abnormaal vaginaal bloedverlies. Het wordt soms ook gebruikt bij pijnlijke, stijve en versleten gewrichten (artrose), spierpijn en klachten door griep of verkoudheid.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

paracetamol

Paracetamol werkt pijnstillend en koortsverlagend.

Het is te gebruiken bij verschillende soorten pijn zoals, hoofdpijn, migraine, koorts, griep, verkoudheid, keelpijn, bijholteontsteking, middenoorontsteking, oorpijn door gehoorgangontsteking, artrose, spierpijn, gewrichtspijn en menstruatieklachten.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.

trastuzumab

Trastuzumab is een monoklonaal antilichaam. Dit is een doelgerichte kankerremmende stof ('targeted therapy'). Het kan aan onderdelen van een kankercel vast gaan zitten en deze daardoor onschadelijk maken.

Artsen schrijven het voor bij bepaalde vormen van borstkanker en maagkanker.

Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.
Behandeling kiezen bij uitgezaaide slokdarmkanker

Behandeling kiezen bij uitgezaaide slokdarmkanker

U en uw arts bespreken welke behandelingen mogelijk zijn bij u. Vraag gerust wat in uw situatie de voordelen en nadelen zijn. Een behandeling kan bijvoorbeeld zwaar zijn, bijwerkingen geven, tijd en energie kosten. Misschien vindt u dat niet opwegen tegen het resultaat dat de behandeling kan hebben.

  • Bespreek met uw arts wat u belangrijk vindt.
  • U beslist altijd zelf of u een behandeling wilt of niet. Dit is een heel persoonlijke keuze.
  • Wilt u een bepaalde behandeling wel of niet? Uw arts zal dit respecteren en u zo goed mogelijk verder helpen.
Keuzekaart

Keuzekaart

De keuzekaart hieronder kan helpen om samen met uw arts te beslissen welke behandeling bij u past.

Hoe gaat het verder bij slokdarmkanker die niet meer kan genezen?

Hoe gaat het verder bij slokdarmkanker die niet meer kan genezen?

Bij mensen met uitgezaaide slokdarmkanker gaat de situatie vaak snel achteruit.

  • Van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV zijn er na 1 jaar nog 20 in leven.
  • Na 3 jaar leven er van de 100 patiënten met slokdarmkanker in stadium IV minder dan 5.

Over zorg aan het einde van het leven leest u meer in Levenseinde.

Meer informatie over slokdarmkanker
FMS
Deze tekst is aangepast op

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?