In het kort
- Soms is een kind zo vaak bang dat het een probleem wordt.
- Neem de angst van je kind serieus.
- Praat erover met je kind. Laat weten dat je wilt helpen.
- Moedig je kind aan om dingen te doen die het eng vindt.
- Doe zelf ook dingen die je spannend vindt.
- Vertel op school over de angst van je kind.
- Maak een afspraak met de huisarts, jeugdarts of jeugdverpleegkundige voor meer hulp.
Is bang zijn normaal?
Bang zijn is vaak normaal. Een paar voorbeelden:
- Jonge kinderen tot 4 jaar zijn vaak bang voor vreemde mensen. Ze zijn ook bang als hun ouders weggaan.
- Kinderen tussen de 2 en 12 jaar zijn vaak bang voor iets. Bijvoorbeeld voor het donker, onweer of spinnen.
- Vanaf ongeveer 4 jaar zijn kinderen meer bezig met de mensen om zich heen. Ze hebben het idee dat ze bepaalde dingen moeten weten en kunnen. Hierdoor kunnen ze soms gespannen zijn. Dit is sociale angst.
- Veel kinderen zijn bang om dingen verkeerd te doen. Dat helpt een kind om dingen goed te willen doen. Dit heet positieve faalangst.
Wanneer wordt het een probleem als je kind vaak bang is?
Vaak bang zijn wordt een probleem in deze situaties:
- als de angst niet past bij de leeftijd van je kind
- als de angst lang duurt
- als de angst heel heftig is
- als je kind door de angst niet meer gewoon kan leven
De angst kan dan een angststoornis worden.
Waaraan kun je merken dat je kind bang is?
Op elke leeftijd zijn de klachten van angst anders.
Als je kind op de basisschool zit, kun je dit merken aan je kind:
- jou vasthouden als je wilt weggaan
- huilen
- in de broek plassen
- opeens heel boos zijn
- moeilijk gaan slapen
- veel wakker worden
- in bed plassen
- hoofdpijn
- buikpijn
- niet praten in bepaalde situaties
- zich als een clown gedragen
Bij een jongere van 12 tot 19 jaar kun je dit merken:
- zich terugtrekken: je kind praat bijvoorbeeld weinig en is veel alleen
- risico’s nemen, zoals alcohol drinken
- zich overdreven zeker van zichzelf gedragen: alsof je kind zich beter vindt dan andere mensen
- heel stoer doen
- hoofdpijn zonder dat er een oorzaak te vinden is
- buikpijn zonder dat er een oorzaak te vinden is
- in bed plassen
- spijbelen
Ouders denken bij deze klachten niet altijd aan angst. Kinderen en jongeren laten vaak niet merken dat ze bang zijn.
Waardoor krijgt een kind angstklachten?
Verschillende dingen kunnen ervoor zorgen dat een kind angstklachten krijgt. Bijvoorbeeld:
- Angst kan erfelijk zijn.
- Misschien is je kind te vroeg geboren. Of het woog weinig bij de geboorte. Dat geeft allebei een grotere kans op een angststoornis.
- Misschien heb je als ouder zelf angstklachten. Door je gedrag kun je dit doorgeven aan je kinderen.
- Ouders kunnen angst ook overbrengen door erover te praten. Bijvoorbeeld door steeds te zeggen dat je moet opletten voor honden.
- Een slechte sfeer in het gezin kan angst erger maken.
- Misschien bescherm je je kind te veel. Dat kan angst erger maken.
- Een ziekte kan angst erger maken. Bijvoorbeeld astma, diabetes, epilepsie, migraine of een depressie.
- Sommige medicijnen kunnen angst erger maken. Bijvoorbeeld prednison of medicijnen tegen depressie of ADHD.
- Sommige medicijnen die je zelf bij de apotheek of winkel kunt kopen. Bijvoorbeeld medicijnen tegen verkoudheid of reisziekte.
- Ook alcohol, drugs of drankjes met cafeïne kunnen angst erger maken.
- Misschien is je kind heel verlegen. Dan is er een grotere kans op angstklachten.
- Heftige gebeurtenissen kunnen zorgen voor angstklachten. Bijvoorbeeld als je partner en jij gaan scheiden, als er geweld is in je gezin of als je kind gepest wordt.
prednison
Prednison is een bijnierschorshormoon, ook wel corticosteroïd genoemd.
Bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Ze zijn ook nodig om energie, mineralen en zouten vrij te maken en op te slaan.
Artsen schrijven prednison voor bij:
- Ziektes met ernstige ontstekingen. Bijvoorbeeld luchtwegontstekingen (zoals COPD), reumatische aandoeningen (zoals reuma, polymyalgie en jichtaanvallen), darmziekten (namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn), het syndroom van Sjögren, bepaalde oogontstekingen, clusterhoofdpijn, lupus erythematodes (LE), ernstige huidontstekingen (zoals bij lepra), bepaalde bloedziekten (zoals de bloedstollingsziekte ITP), de ziekte van Duchenne (spierziekte), Bellverlamming (een vorm van gezichtsverlamming), bij nierziektes, zoals het nefrotisch syndroom en bij netelroos. Ook bij ontstekingen bij tuberculose (van het hartzakje en van de hersenen).
Bij ontstekingsziekten wordt het op verschillende manieren gebruikt: in een hoge dosering voor een paar dagen tot weken (stootkuur) en in een lagere dosering voor meerdere maanden (langdurige behandeling). Artsen schrijven het meestal voor als stootkuur. - Prednison wordt ook gebruikt om afstotingsreacties tegen te gaan. Na orgaantransplantaties en als onderdeel van een behandeling bij kanker.
- Ook wordt het gebruikt om een tekort aan lichaamseigen bijnierschorshormonen aan te vullen. Zoals bij de bijnierziekten de ziekte van Addison, de ziekte van Cushing en het adrenogenitaal syndroom. Als het op deze manier gebruikt wordt heet het substitutietherapie.
Ziektes waarbij prednison wordt gebruikt zijn:
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.Hoe kun je je kind helpen bij angstklachten?
Zo kun je je kind met angstklachten helpen:
Praten en aanmoedigen
- Neem de angst van je kind serieus.
- Praat erover. Laat weten dat je wilt helpen.
- Als je zelf bang bent in bepaalde situaties: blijf rustig. Let op dat je rustig ademt. Lukt het niet om rustig te blijven, zeg dit dan eerlijk.
- Moedig je kind aan om dingen te doen die het eng vindt. Maar dwing je kind niet om iets te doen.
- Als je kind iets goed doet, geef dan meteen een compliment.
- Misschien wil je kind niet met jou over de angst praten. Laat je kind dan met iemand anders praten. Of maak een afspraak met de huisarts.
Oefenen met spannende situaties
- Bedenk samen met je kind dingen die je kunt doen in spannende situaties. Bijvoorbeeld erover praten of rustig ademen.
- Help je kind om de angst te overwinnen. Als je kind bang is voor honden, ga dan bijvoorbeeld eerst naar plaatjes van honden kijken. Probeer daarna eens een klein hondje te aaien.
- Doe positief gedrag voor. Dus doe zelf ook dingen die je spannend vindt. En vraag bijvoorbeeld om hulp als je die nodig hebt.
- Vertel op school over de angst van je kind. Dan kunnen ze je kind daar ook helpen. Bijvoorbeeld door dapper gedrag aan te moedigen.
Contact met elkaar en met andere kinderen
- Zorg voor een goede sfeer in huis, met aandacht voor elkaar.
- Zorg voor duidelijke regels. Maak afspraken met elkaar.
- Doe leuke dingen met elkaar.
- Zorg dat je kind genoeg contact heeft met andere kinderen die ongeveer even oud zijn.
Gezond leven
- Zorg dat je kind gezond eet, genoeg ontspant en genoeg slaapt.
- Laat je kind fietsen, buiten spelen en sporten.
- Laat je kind muziek maken, dansen of toneel spelen.
- Let erop dat je kind geen alcohol of drugs gebruikt.
Hulp als angstklachten bij je kind niet weggaan
Worden de angstklachten van je kind niet minder? Of worden ze juist erger? Maak dan een afspraak met de huisarts, jeugdarts of jeugdverpleegkundige.
- Je kunt bijvoorbeeld een aantal gesprekken krijgen met de jeugdverpleegkundige. Je krijgt dan informatie en adviezen.
- Je kind kan een zelfhulp-programma volgen. De jeugdverpleegkundige kan je kind daarbij helpen.
- Er zijn ook trainingen voor kinderen met angstklachten. Je kind leert in de training wat het kan doen om de angst minder te maken.
Vaak zijn er aparte bijeenkomsten voor ouders. Je bespreekt hoe je kunt omgaan met de angstklachten van je kind. - Het is ook belangrijk om op school te vertellen over de angst van je kind. De leerkracht kan je kind dan op school helpen.
- Wordt de angst van je kind niet minder? Dan kan de huisarts of jeugdarts je kind doorsturen. Bijvoorbeeld naar een psycholoog.
Meer informatie over angst bij kinderen
- Filmpjes, info en tips voor kinderen van 6 tot 12 jaar: bibbers.nl.
- Informatie voor oudere kinderen: website van de ADF Stichting.
- Informatie over therapie bij angst: MIND.
We hebben deze tekst gemaakt met: