In het kort
- Je kind denkt veel na en kan daar zelf niet mee stoppen.
- En je kind heeft klachten, zoals slecht slapen of snel boos zijn.
- Laat je kind veel zelf doen.
- Moedig je kind aan om spannende dingen toch te doen.
- Bedenk samen wat daarbij helpt. Bijvoorbeeld rustig ademen.
- Geef een compliment als je kind iets spannends doet.
- Soms is gedragstherapie nodig. Je kind oefent dan met moeilijke situaties.
Wat merk je als je kind zich altijd veel zorgen maakt?
Je kind maakt zich altijd veel zorgen. Je kunt dat zo merken:
- Je kind denkt veel na over alles. Bijvoorbeeld over school, vrienden, huiswerk, zijn gezondheid, jullie gezin en de toekomst.
- Het lukt je kind niet om zelf te stoppen met nadenken.
- Hierdoor heeft je kind klachten. Zoals slecht slapen of snel moe zijn. Je kind kan moeilijk de aandacht houden bij iets. Je kind is onrustig. Je kind is vaak gespannen en wordt misschien snel boos.
- Je kind twijfelt veel. Je kind kan bijvoorbeeld moeilijk keuzes maken. Je kind vraagt vaak aan jou of die het wel goed doet.
Heeft je kind deze klachten langer dan 6 maanden? En heeft je kind er veel last van? Dan heet het een piekerstoornis.
Een andere naam daarvoor is gegeneraliseerde angststoornis.
Hoe weet je of je kind een angststoornis heeft?
Als je vindt dat je kind erg angstig is, kun je een afspraak maken met de huisarts, de praktijkondersteuner of jeugdarts.
- Die praat met je kind en met jou als ouder. En soms ook met school.
- Is je kind nog jong? Dan kijken ze ook hoe je kind speelt en doet. Is je kind al wat ouder, dan kan je kind ook een vragenlijst over angst invullen.
- De huisarts of jeugdarts kan je kind doorsturen naar een psycholoog. Dan doet die het onderzoek.
Je kind heeft een angststoornis als deze dingen uit het onderzoek komen:
- De angst past niet bij de leeftijd van je kind. Bij de tekst over kinderen die vaak bang zijn zie je wat wel bij de leeftijd past.
- De angst is heel heftig.
- De angst duurt lang.
- Je kind doet bepaalde dingen niet door de angst.
- De angst maakt het leven van je kind veel moeilijker en minder leuk.
Wat kun je doen als je kind zich heel veel zorgen maakt?
Als je kind zich heel veel zorgen maakt, kun je je kind helpen door deze dingen te doen:
Erover praten
- Neem de angst van je kind serieus.
- Praat erover. Laat weten dat je wilt helpen.
- Probeer rustig te blijven als je kind heel bang is.
- Laat merken dat je veel vertrouwen hebt in je kind, zonder dat je dat steeds zegt.
- Vertel op school over de angst van je kind. Dan kunnen ze je kind ook daar helpen.
- Wil je kind niet met jou over de angst praten? Laat je kind dan met iemand anders praten. Of maak een afspraak met de huisarts.
Oefenen met spannende dingen
- Bedenk samen met je kind dingen die je kind kan doen in spannende situaties. Bijvoorbeeld aan iets anders denken of rustig ademen.
- Laat je kind zelf keuzes maken. Bijvoorbeeld welke kleren het aandoet. Dat geeft je kind zelfvertrouwen.
- Dwing je kind niet om iets te doen.
- Als je kind iets doet wat het spannend vindt, geef dan meteen een compliment.
- Doe positief gedrag voor. Laat zien dat jij ook dingen doet die je spannend vindt. En dat je daarvan leert.
Contact met elkaar en met andere kinderen
- Zorg voor een goede sfeer in huis, met aandacht voor elkaar.
- Zorg voor duidelijke regels en maak afspraken met elkaar.
- Doe leuke dingen met elkaar.
- Zorg dat je kind genoeg contact heeft met kinderen die ongeveer even oud zijn.
Gezond leven
- Zorg dat je kind gezond eet, genoeg ontspant en genoeg slaapt.
- Laat je kind fietsen, buiten spelen en sporten.
- Laat je kind muziek maken, dansen of toneel spelen.
- Let erop dat je kind geen alcohol of drugs gebruikt.
Behandeling als je kind een angststoornis heeft
Helpen de adviezen tegen angst niet genoeg? Dan kan de huisarts of de jeugdarts je kind doorsturen naar een psycholoog. Je kind gaat oefenen met moeilijke situaties. Dit kan in een groep met andere kinderen, of alleen met de psycholoog.
Eerst praat de psycholoog met je kind over de angst. Wat lukt niet meer door de angst? En wat wil je kind bereiken met de therapie?
Wat je kind gaat leren met therapie
Dit gebeurt er bij de therapie:
- Je kind krijgt informatie over de angst en over de behandeling.
- Je kind leert de situaties herkennen waarin het bang wordt.
- Je kind leert wat het in die situaties kan doen. Bijvoorbeeld een oefening om te ontspannen. Of iets anders gaan doen.
- Je kind leert anders over die situaties te denken door erover te praten.
- Je kind leert anders over die situaties te denken door ermee te oefenen. Tijdens de therapie, maar ook thuis of op school.
Deze therapie heet cognitieve gedragstherapie.
Ook informatie voor ouders
Als ouder krijg je ook informatie. Ook denk je mee over oefeningen die je kind kan gaan doen. Je kunt je kind aanmoedigen en ook dapper gedrag belonen.
Na de therapie
Na de therapie komen je kind en jij meestal nog een paar keer terug bij de psycholoog. Dat helpt je kind om het gedrag dat het geleerd heeft ook vol te houden.
Hoe gaat het verder met de angststoornis van je kind?
Bij veel kinderen helpt therapie. De angst wordt minder.
De angst kan wel terugkomen. Bespreek met de arts of psycholoog wat je dan kunt doen. Dit zet je samen in een plan:
- hoe jij en je kind kunnen merken dat de angststoornis misschien terugkomt
- wat jij en je kind dan kunnen doen: wat hielp bijvoorbeeld tijdens de therapie?
- wie je kunt bellen als het niet goed gaat met je kind
Meer informatie over angst bij kinderen
- Filmpjes, info en tips voor kinderen van 6 tot 12 jaar: bibbers.nl.
- Informatie voor oudere kinderen: website van de ADF Stichting.
- Informatie over therapie bij angst: MIND.
We hebben deze tekst gemaakt met: