In het kort
- Door gesprekken, informatie en een online cursus kunt u de angst verminderen.
- Dagelijks genoeg bewegen, genoeg slapen en regelmatig leven zijn belangrijk.
- Als de klachten niet minder worden, kunt u kiezen voor cognitieve gedragstherapie.
- Bij deze therapie leert u anders te denken, waardoor de angst vermindert.
- Helpt cognitieve gedragstherapie niet genoeg? Of heeft u een angst- en piekerstoornis én een depressie? Dan kunt u samen met uw behandelaar kiezen voor een behandeling met medicijnen.
Welke hulp en begeleiding krijg ik eerst bij een angst- en piekerstoornis?
Voor een behandeling van een angst- en piekerstoornis kunnen de meeste mensen terecht bij de huisarts, de praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of psychotherapeut.
U beslist samen met uw huisarts wat voor u het beste is. Het helpt om dit gesprek met uw huisarts goed voor te bereiden.
Veel mensen willen met de behandeling bereiken:
- dat ze weer goed voor zichzelf kunnen zorgen,
- dat ze weer ‘meedoen’, goed met anderen omgaan en zinvolle dingen doen,
- dat ze weer geluk voelen.
Gesprekken
U begint met gesprekken met uw behandelaar. Hij/zij vraagt u te bedenken waardoor bij u de angst is ontstaan. U krijgt adviezen over wat u zelf kunt doen om de angst te verminderen. Bijvoorbeeld actief blijven en als dat kan blijven werken. Uw behandelaar leert u hoe u zo goed mogelijk met uw klachten kunt leven. Hij/zij zal ook uw familie of andere naasten informatie geven over uw angst- en piekerstoornis, zodat zij u beter begrijpen en beter op uw angsten reageren.
Informatie en online cursussen
U kunt ook boeken of websites lezen en filmpjes bekijken. U kunt ook een zelfhulpmethode gebruiken, een groepscursus of een online cursus volgen. Met uw behandelaar bespreekt u steeds hoe het met u gaat. Hij/zij steunt en begeleidt u.
Bij sommige mensen zijn gesprekken, informatie en online cursussen genoeg om de klachten te verminderen. Bij anderen helpen ze niet genoeg tegen de klachten, maar helpen ze wel om een behandeling te kiezen.
Wat kunt u zelf doen bij angsten?
U kunt zelf een aantal dingen doen om met uw angsten te leren omgaan en u beter te voelen.
- Bewegen. Ga dagelijks minimaal een half uur bewegen, bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen of tuinieren.
- Genoeg slapen
- Regelmatig leven
- Probeer elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan.
- Eet drie keer per dag op vaste tijden.
- Blijf als het kan werken. Dat geeft afleiding en structuur.
- Goed eten
- Geen alcohol en drugs gebruiken
- Minder of geen koffie drinken, ook geen cafeïne-houdende (energie)drankjes.
- Ontspannen. Probeer zo veel mogelijk te ontspannen. Dat kan bijvoorbeeld door rustig te ademen, met yoga, meditatie of ontspanningsoefeningen. U kunt ook gaan wandelen of iemand opbellen. Zoek steun bij mensen die u vertrouwt en leg uit waar u last van heeft. De meeste mensen hebben hier begrip voor.
- Zo veel mogelijk blijven doen.
- Door de dingen te blijven doen die u eng vindt, leert u met de spanning omgaan.
- De angst voor bepaalde situaties wordt daardoor minder.
- Zorg ervoor dat het u niet te veel stress geeft.
- Het is goed om te weten dat angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt.
- Het geeft u misschien de moed om toch de dingen te doen die u eng vindt.
- Uw gedachten proberen te veranderen. Op angstige momenten denkt u waarschijnlijk automatisch aan dingen die de angst erger maken. Het is belangrijk dat u die gedachten leert te veranderen. Wat kunt u bijvoorbeeld doen?
- Uw ervaringen opschrijven. Houd een dagboekje bij. Schrijf op wat er precies gebeurt op angstige momenten. Waar denkt u dan aan? Waar bent u bang voor? Wat voelt u? Hoe reageert u hierop? En wat doet u dan?
- Geruststellende gedachten oproepen. Kijk eens kritisch of er wel een reden is om zo bang te zijn. Bedenk vervolgens welke geruststellende gedachten u kunnen helpen. Schrijf deze gedachten op zodat u ze op moeilijke momenten kunt nalezen. Vaak lukt het dan beter de angstige momenten te doorstaan en rustig te blijven tot u zich beter voelt.
Behandeling van een angst- en piekerstoornis: cognitieve gedragstherapie
Helpen de adviezen en gesprekken met uw zorgverlener niet voldoende? Dan kunt u kiezen voor:
- cognitieve gedragstherapie.
Bij cognitieve gedragstherapie leert u anders te denken, waardoor de angst verdwijnt.
U krijgt deze therapie alleen, niet in een groep.
Helpt de therapie niet voldoende? Dan kunt u extra behandelingen krijgen. Bijvoorbeeld:
-
Oefenen met moeilijke situaties
Waarschijnlijk piekert u veel over een aantal onderwerpen. Met deze onderwerpen gaat u oefenen (dit heet exposure in vivo). Door deze onderwerpen niet te vermijden, maar er juist over na te denken, zal de angst afnemen. -
Gedrag afleren
Waarschijnlijk heeft u bepaald gedrag aangeleerd waardoor u zich veiliger voelt. U lees bijvoorbeeld de krant niet meer of u vraagt steeds aan anderen om u gerust te stellen. Dit gedrag gaat u stap voor stap weer afleren.
Medicijnen bij een angst- en piekerstoornis
Bij een angst- en piekerstoornis werkt cognitieve gedragstherapie het beste.
- Helpt cognitieve gedragstherapie niet of niet genoeg?
- Of heeft u een angststoornis én een depressie?
Dan kunt u samen met uw behandelaar kiezen voor een behandeling met medicijnen tegen angst en depressie. Voorbeelden zijn sertraline, paroxetine of imipramine.
Uw behandelaar legt uit hoe en hoe vaak u de medicijnen moet innemen. Het is belangrijk dat u de medicijnen steeds op tijd inneemt. U kunt hiervoor hulpmiddelen gebruiken, bijvoorbeeld een schema of een speciaal pillendoosje.
In de eerste weken kunt u last krijgen van bijwerkingen, zoals:
- meer angst
- een droge mond
- maag-darmklachten
- slaperigheid of slapeloosheid
- zweten
- minder zin in vrijen
Op langere termijn kunt u aankomen in gewicht.
De bijwerkingen verschillen per middel en verdwijnen meestal na verloop van tijd.
Na een aantal weken wordt duidelijk of de medicijnen bij u goed werken. Als dat zo is, blijft u ze minimaal een jaar slikken.
Als u begint met deze medicijnen, kan de angst tijdelijk erger worden. Om dat tegen te gaan kunt u kalmeringsmiddelen (benzodiazepines) slikken, zoals diazepam of oxazepam. Deze middelen werken versuffend en verslavend. Gebruik ze daarom maximaal 1 tot 2 weken.
diazepam
Diazepam behoort tot de benzodiazepinen. Het werkt rustgevend, spierontspannend, vermindert angstgevoelens en beïnvloedt de overdracht van elektrische prikkels in de hersenen.
Artsen schrijven het voor bij angstgevoelens en gespannenheid, paniekstoornissen, slapeloosheid, alcoholontwenning, spierkrampen, epilepsie en onrust.
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.oxazepam
Oxazepam behoort tot de benzodiazepinen. Het werkt rustgevend, spierontspannend, vermindert angstgevoelens en beïnvloedt de overdracht van elektrische prikkels in de hersenen.
Artsen schrijven het voor bij angstgevoelens en gespannenheid, slapeloosheid en alcoholontwenning.
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.paroxetine
Paroxetine behoort tot de serotonineheropnameremmers, ofwel SSRI's. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine. Deze lichaamseigen stof speelt een rol bij emoties en stemmingen. SSRI's verbeteren de stemming en verminderen angsten.
Artsen schrijven het voor bij depressie en bij angststoornissen, zoals een dwangstoornis, paniekstoornis, sociale fobie, specifieke fobie en posttraumatische stressstoornis.
Het wordt ook gebruikt bij zenuwpijn, bij seksuele stoornissen (vroegtijdige zaadlozing), premenstrueel syndroom (PMS) en bij opvliegers tijdens de overgang. Verder bij jeuk en hoesten in de laatste levensfase (palliatieve zorg).
Kijk voor meer informatie op Apotheek.nl.Andere behandelingen bij angst, dwang of een fobie
Vaktherapie
Bij sommige mensen kan het helpen om vaktherapie te doen. Dat is een verzamelnaam voor verschillende therapieën waarbij je niet alleen praat met een hulpverlener, maar ook dingen doet, zoals muziek maken (muziektherapie) of beeldend werken (beeldende therapie). Kijk voor meer informatie op vaktherapie.nl.
Aanvullende behandelwijzen
Veel mensen kiezen een aanvullende behandelwijze om te proberen hun klachten te verminderen. Bijvoorbeeld mindfulness, yoga, ontspanningsoefeningen, lichaamswerk of running therapie. Anderen kiezen voor kruiden, zelfzorgmedicijnen of pijnstillers.
Bespreek dit altijd met uw behandelaar. Kruiden en zelfzorgmedicijnen, zoals passiflora, valeriaan en sint-janskruid, kunnen invloed hebben op de medicijnen die u slikt.
Hoe gaat het verder bij een angst- en piekerstoornis?
Met de juiste behandeling lukt het veel mensen om de angsten goed onder controle te krijgen.
Maar de angsten kunnen terugkomen. Het is belangrijk om met uw behandelaar een plan te maken voor het geval dat gebeurt.
- Spreek na de behandeling nog regelmatig af met uw behandelaar om te bespreken hoe het met u gaat.
- En maak samen met hem/haar een signaleringsplan.
In een signaleringsplan komt te staan:
- Hoe u kunt merken dat de angststoornis terugkomt.
- Hoe de mensen om u heen kunnen merken dat het weer slechter gaat met u.
- Wat u en de mensen om u heen dan kunnen doen.
- Met wie en hoe u contact kunt opnemen als u het gevoel heeft dat het niet goed gaat.
Medicijnen afbouwen
Gebruikt u medicijnen en geven die ernstige bijwerkingen? Of wilt u de dosering van uw medicijnen veranderen of met het medicijn stoppen? Doe dit nooit zomaar zelf. Neem contact op met uw behandelaar om te overleggen. Medicijnen moet u geleidelijk afbouwen.
Meer informatie over angst
- Meer informatie: Wijzijnmind.nl, de Angst, Dwang en Fobie stichting en Nederlands kenniscentrum Angst en Depressie (NedKAD).
- Contact met mensen die ook last hebben van angst: de Angst, Dwang en Fobie stichting.
- Oefeningen en cursussen: Mentaalvitaal.nl.
- Informatie over therapie om angst minder te maken: MIND.
- Gegevens van psychologen, psychotherapeuten en psychiaters: kiezenindeggz.nl.
We hebben deze tekst gemaakt met: