In het kort
- Sommige kinderen praten in bepaalde situaties niet door angst. Bijvoorbeeld op school.
- Je kunt je kind helpen door te praten over de angst.
- Vaak is gedragstherapie nodig.
- Je kind oefent dan met moeilijke situaties. De angst wordt dan minder.
Als je kind niet praat in bepaalde situaties
Sommige kinderen praten in bepaalde situaties helemaal niet. Dat komt door angst. Je kind praat bijvoorbeeld thuis wel, maar op school of bij anderen thuis niet.
Als dit langer dan een maand duurt, is het een angststoornis. Die heet selectief mutisme.
Dit begint bij de meeste kinderen voordat ze 5 jaar zijn. Maar het wordt vaak pas een probleem als je kind naar school gaat.
Wat merk je als je kind soms niet praat?
Dit kun je merken als je kind soms niet praat:
- Je kind praat in sommige situaties niet.
Bijvoorbeeld op school of in een winkel. Door angst gaat hun mond 'op slot'. - Je kind praat tegen sommige mensen niet.
Bijvoorbeeld niet tegen de juf, maar wel tegen klasgenootjes. - Thuis praten kinderen vaak wel.
Bijvoorbeeld tegen vader, moeder, broers en zussen. - Het kan zijn dat je kind tegen andere familieleden niet durft te praten. Of dat je kind thuis niet durft te praten als er andere mensen bij zijn.
- Soms praten kinderen niet hardop, maar fluisterend.
- Je kind kan wel goed praten. Je kind heeft dus geen probleem om de taal te begrijpen. Of om woorden uit te spreken, zoals bij stotteren.
Behalve soms niet praten, kun je nog andere dingen merken:
- Het kan zijn dat je kind afwacht in nieuwe situaties. Of onzeker of verlegen is. Maar dat hoeft niet.
- Thuis kan je kind heel anders zijn: vrolijk, enthousiast en druk. Of je kind is opeens heel boos. Als je kind op school stil is geweest, kan thuis de spanning er zo uit komen.
- Je kind heeft vaak jouw hulp als ouder nodig. Je kind blijft dicht bij jou in de buurt. En houdt zich vast aan je als je wilt weggaan.
- Je kind kan moeite hebben met leren plassen op de wc. Of het spannend vinden om ergens anders naar de wc te gaan.
- Je kind kan het spannend vinden om op school te eten en drinken. Of op andere plekken, zoals in een restaurant.
- Je kind kan ook andere angsten hebben. Bijvoorbeeld om alleen te gaan slapen. Of om mee te doen met gym.
- Het kan zijn dat je kind altijd alles heel goed wil doen. En geen fouten wil maken.
Hoe weet je of soms niet praten een angststoornis is?
Als je kind in sommige situaties niet durft te praten, kun je een afspraak maken met de huisarts of jeugdarts.
- Die praat met je kind, als dat lukt. En met jou als ouder. En soms ook met school.
- Durft je kind niet te praten met de arts? Dan kun je ook filmpjes laten zien van hoe je kind thuis praat.
- Is je kind nog jong? Dan kijkt de arts ook hoe je kind speelt en doet. Is je kind al wat ouder, dan kan je kind ook een vragenlijst over angst invullen.
- Vaak stuurt de arts je kind door naar een psycholoog. Dan doet die het onderzoek.
- Bij het onderzoek wordt gekeken hoe erg de angst van je kind is. Bij de tekst over kinderen die vaak bang zijn zie je welke angsten bij de leeftijd passen. En welke niet.
- Je kind kan ook andere onderzoeken krijgen. Bijvoorbeeld een taaltest, een intelligentie-test of hoortest.
Wat kun je doen als je kind soms niet praat?
Als je kind soms niet praat, kun je je kind helpen door deze dingen te doen:
Erover praten
- Neem de angst van je kind serieus.
- Praat erover. Laat weten dat je wilt helpen.
- Probeer rustig te blijven als je kind heel bang is.
- Laat merken dat je veel vertrouwen hebt in je kind, zonder dat je dat steeds zegt.
- Vertel op school over de angst van je kind.
- Wil je kind niet met jou over de angst praten? Laat je kind dan met iemand anders praten. Of maak een afspraak met de huisarts.
Oefenen met spannende dingen
- Bedenk samen met je kind dingen die je kind kan doen in spannende situaties. Bijvoorbeeld aan iets anders denken of rustig ademhalen.
- Dwing je kind niet om iets te doen.
- Geef je kind een compliment als het iets doet wat het spannend vindt.
- Doe positief gedrag voor. Laat zien dat jij ook dingen doet die je spannend vindt. En dat je daarvan leert.
Contact met elkaar en met andere kinderen
- Zorg voor een goede sfeer in huis, met aandacht voor elkaar.
- Zorg voor duidelijke regels en maak afspraken met elkaar.
- Doe leuke dingen met elkaar.
- Zorg dat je kind genoeg contact heeft met kinderen die ongeveer even oud zijn.
Gezond leven
- Zorg dat je kind gezond eet, genoeg ontspant en genoeg slaapt.
- Laat je kind fietsen, buiten spelen en sporten.
- Laat je kind muziek maken, dansen of toneel spelen.
- Let erop dat je kind geen alcohol of drugs gebruikt.
Behandeling als je kind soms niet praat
De huisarts of jeugdarts kan je kind doorsturen naar een psycholoog. Je kind gaat dan oefenen met moeilijke situaties.
Eerst praat de psycholoog met je kind en jou over de angst. Wat lukt niet meer door de angst? En wat wil je kind bereiken met de therapie? Bijvoorbeeld: hulp durven vragen aan de juf. Of zelf naar de winkel durven.
Wat je kind gaat leren met therapie
Dit gebeurt er bij de therapie:
- Je kind krijgt informatie over de angst en over de behandeling.
- Je kind leert de situaties herkennen waarin het niet durft te praten.
- Je kind leert wat het in die situaties kan doen. Bijvoorbeeld een oefening om te ontspannen. Of iets anders gaan doen.
- Je kind leert anders over die situaties te denken door ermee te oefenen. Tijdens de therapie, maar ook thuis of op school.
- De psycholoog doet dapper gedrag voor.
- Je kind oefent het praten in kleine stapjes. Misschien eerst geluiden. Dan losse woorden. En daarna zinnen.
- De psycholoog beloont je kind voor dapper gedrag.
Deze therapie heet cognitieve gedragstherapie.
Ook informatie voor ouders
Als ouder krijg je ook informatie. Ook denk je mee over oefeningen die je kind kan gaan doen. En met wie je kind gaat oefenen. Je kunt je kind aanmoedigen en ook dapper gedrag belonen.
Na de therapie
Na de therapie komen je kind en jij meestal nog een paar keer terug bij de psycholoog. Dat helpt je kind om het gedrag dat het geleerd heeft vol te houden.
Hoe gaat het verder als je kind niet durft te praten?
Bij veel kinderen helpt therapie. De angst om te praten wordt minder.
De angst kan wel terugkomen. Bespreek met de arts of psycholoog wat je dan kunt doen. Dit zet je samen in een plan:
- hoe jij en je kind kunnen merken dat de angststoornis misschien terugkomt
- wat jij en je kind dan kunnen doen: wat hielp bijvoorbeeld tijdens de therapie?
- wie je kunt bellen als het niet goed gaat met je kind
Meer informatie over angst om te praten
- Contact met andere ouders van kinderen die niet praten: selectiefmutisme.nl.
- Informatie en tips: spreektvoorzich.nl.
Meer informatie over angst bij kinderen
- Filmpjes, informatie en tips voor kinderen van 6 tot 12 jaar: bibbers.nl.
- Informatie voor oudere kinderen: website van de ADF Stichting.
- Informatie over gedragstherapie: MIND.
We hebben deze tekst gemaakt met: