Mijn kind heeft een sociale-angststoornis

In het kort

In het kort

  • Je kind is heel bang voor de reactie of kritiek van andere mensen.
  • Hierdoor durft je kind sommige dingen niet meer.
  • Je kunt je kind helpen:
    • Praat over de angst.
    • Moedig je kind aan om dingen te doen die het moeilijk vindt.
  • Soms is gedragstherapie nodig. Je kind oefent dan met moeilijke situaties. Daardoor wordt de angst minder.
Wat is een sociale-angststoornis?

Wat is een sociale-angststoornis?

Met een sociale-angststoornis is je kind bang voor de reacties van andere kinderen en volwassen mensen. Daardoor durft je kind dingen niet meer. Dat maakt het leven van je kind moeilijker en minder leuk.

Bang voor reacties

  • Je kind is bijvoorbeeld bang om bekeken te worden.
  • Je kind is bang om uitgelachen te worden.
  • Je kind is bang dat mensen kritiek hebben.
  • Je kind is bang dat mensen zien dat ze verlegen zijn, bijvoorbeeld dat ze blozen.

Dingen niet meer durven

Door de angst durft je kind dingen niet meer:

  • Je kind durft bijvoorbeeld niet meer naar school. Of spreekt niet meer af met vrienden.
  • Als je kind ergens heengaat, probeert je kind geen aandacht te trekken. Je kind is stil. En stelt bijvoorbeeld geen vragen in de klas. Je kind vertelt ook nooit iets over zichzelf.

Als dit langer dan 6 maanden duurt, is het een sociale-angststoornis. Hierbij kan je kind ook faalangst hebben.

Meisjes hebben vaker sociale angst dan jongens. Kinderen die erg verlegen zijn hebben een grotere kans op sociale angst.

Alleen in bepaalde situaties

Sommige kinderen hebben deze angst alleen in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld:

  • angst om een belangrijke toets te maken: examenvrees
  • angst om op te treden of een presentatie te houden: podiumvrees
Wat merk je als je kind een sociale-angststoornis heeft?

Wat merk je als je kind een sociale-angststoornis heeft?

Als je kind een sociale-angststoornis heeft, kun je dat hieraan merken:

  • Je kind ontwijkt contact met andere kinderen en volwassenen.
  • Je kind reageert snel op anderen.
  • Je kind is snel boos.
  • Je kind huilt snel.
  • Je kind is bang om zonder jou te zijn.
  • Je kind vraagt weinig of geen hulp bij problemen.
  • Je kind heeft vaak hoofdpijn of buikpijn.
  • Je kind heeft paniekaanvallen.
  • Je kind is bezorgd, onzeker of somber.
  • Je kind heeft weinig zelfvertrouwen.
  • Je kind wil niet naar school.
Hoe weet je of je kind een angststoornis heeft?

Hoe weet je of je kind een angststoornis heeft?

Als je vindt dat je kind erg angstig is, kun je een afspraak maken met de huisarts, de praktijkondersteuner of jeugdarts.

  • Die praat met je kind en met jou als ouder. En soms ook met school.
  • Is je kind nog jong? Dan kijken ze ook hoe je kind speelt en doet. Is je kind al wat ouder, dan kan je kind ook een vragenlijst over angst invullen.
  • De huisarts of jeugdarts kan je kind doorsturen naar een psycholoog. Dan doet die het onderzoek.

Je kind heeft een angststoornis als deze dingen uit het onderzoek komen:

  • De angst past niet bij de leeftijd van je kind. Bij de tekst over kinderen die vaak bang zijn zie je wat wel bij de leeftijd past.
  • De angst is heel heftig.
  • De angst duurt lang.
  • Je kind doet bepaalde dingen niet door de angst.
  • De angst maakt het leven van je kind veel moeilijker en minder leuk.
Wat kun je doen als je kind een sociale-angststoornis heeft?

Wat kun je doen als je kind een sociale-angststoornis heeft?

Als je kind een sociale-angststoornis heeft, kun je je kind helpen door deze dingen te doen:

Erover praten

  • Neem de angst van je kind serieus.
  • Praat erover. Laat weten dat je wilt helpen.
  • Probeer rustig te blijven als je kind heel bang is.
  • Laat merken dat je veel vertrouwen hebt in je kind, zonder dat je dat steeds zegt.
  • Vertel op school over de angst van je kind.
  • Wil je kind niet met jou over de angst praten? Laat je kind dan met iemand anders praten. Of maak een afspraak met de huisarts.

Oefenen met spannende dingen

  • Bedenk samen met je kind dingen die je kind kan doen in spannende situaties. Bijvoorbeeld aan iets anders denken of rustig ademen.
  • Dwing je kind niet om iets te doen.
  • Geef je kind een compliment als het iets doet wat het spannend vindt.
  • Doe positief gedrag voor. Laat zien dat jij ook dingen doet die je spannend vindt. En dat je daarvan leert.
  • Help je kind om de angst te overwinnen met kleine stappen. Durft je kind bijvoorbeeld geen spreekbeurt te houden voor de klas? Regel dan met school dat je kind die spreekbeurt eerst mag houden voor een paar vrienden of vriendinnen.

Contact met elkaar en met andere kinderen

  • Zorg voor een goede sfeer in huis, met aandacht voor elkaar.
  • Zorg voor duidelijke regels en maak afspraken met elkaar.
  • Doe leuke dingen met elkaar.
  • Zorg dat je kind genoeg contact heeft met kinderen die ongeveer even oud zijn.

Gezond leven

  • Zorg dat je kind gezond eet, genoeg ontspant en genoeg slaapt.
  • Laat je kind fietsen, buiten spelen en sporten.
  • Laat je kind muziek maken, dansen of toneel spelen.
  • Let erop dat je kind geen alcohol of drugs gebruikt.
Behandeling als je kind een sociale-angststoornis heeft

Behandeling als je kind een sociale-angststoornis heeft

Helpen de adviezen tegen angst niet genoeg? Dan kan de huisarts of de jeugdarts je kind doorsturen naar een psycholoog. Je kind gaat oefenen met moeilijke situaties. Dit kan in een groep met andere kinderen, of alleen met de psycholoog.

Eerst praat de psycholoog met je kind over de angst. Wat lukt niet meer door de angst? En wat wil je kind bereiken met de therapie?

Wat je kind gaat leren met therapie

Dit gebeurt er bij de therapie:

  • Je kind krijgt informatie over de angst en over de behandeling.
  • Je kind leert de situaties herkennen waarin het bang wordt.
  • Je kind leert wat het in die situaties kan doen. Bijvoorbeeld een oefening om te ontspannen. Of iets anders gaan doen.
  • Je kind leert anders over die situaties te denken door erover te praten.
  • Je kind leert anders over die situaties te denken door ermee te oefenen. Tijdens de therapie, maar ook thuis of op school.
  • De psycholoog doet dapper gedrag voor.
  • De psycholoog beloont je kind voor dapper gedrag.

Deze therapie heet cognitieve gedragstherapie.

Ook informatie voor ouders

Als ouder krijg je ook informatie. Ook denk je mee over oefeningen die je kind kan gaan doen. Je kunt je kind aanmoedigen en ook dapper gedrag belonen.

Na de therapie

Na de therapie komen je kind en jij meestal nog een paar keer terug bij de psycholoog. Dat helpt je kind om het gedrag dat het geleerd heeft ook vol te houden.

Hoe gaat het verder met de angststoornis van je kind?

Hoe gaat het verder met de angststoornis van je kind?

Bij veel kinderen helpt therapie. De angst wordt minder.

De angst kan wel terugkomen. Bespreek met de arts of psycholoog wat je dan kunt doen. Dit zet je samen in een plan:

  • hoe jij en je kind kunnen merken dat de angststoornis misschien terugkomt
  • wat jij en je kind dan kunnen doen: wat hielp bijvoorbeeld tijdens de therapie?
  • wie je kunt bellen als het niet goed gaat met je kind
Meer informatie over angst bij kinderen
GGZ
Deze tekst is aangepast op

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?