In het kort
- Vermoeidheid bij kanker is anders dan gewone moeheid.
- Vraag wat u zou kunnen doen om te helpen.
- Het helpt vaak als uw naaste activiteiten over de dag en over de week verdeelt.
- Bewegen kan helpen tegen moeheid. Kijk of u bijvoorbeeld regelmatig samen een wandeling kunt maken.
- Ook vaste tijden voor opstaan en naar bed gaan kunnen helpen.
- Eten met genoeg calorieën en eiwitten is belangrijk. Vooral als uw naaste een behandeling krijgt. En als hij/zij veel beweegt en traint.
- Veel mensen met kanker zijn bezig met vragen over leven en dood. U kunt hier met elkaar over praten. Eventueel samen met de huisarts of een geestelijk verzorger.
Vermoeidheid bij kanker die niet te genezen is
Als kanker niet meer te genezen is, kan dat zorgen voor enorme vermoeidheid.
Het is een gevoel van uitputting. Het is heftiger dan gewone vermoeidheid:
- Het is geen moeheid zoals na het sporten of na een drukke dag. Vermoeidheid bij kanker is anders. De vermoeidheid is er vaak of steeds. Ook als uw naaste niet actief is geweest.
- Bij gewone moeheid kan rust of slapen helpen. Bij vermoeidheid door kanker helpt dat meestal niet.
- De vermoeidheid heeft overal invloed op: op activiteiten thuis, contacten met familie en vrienden, werk en hobby's. Uw naaste kan niet meer alles wat vroeger wel kon.
Van alle mensen met kanker hebben 3 van de 4 mensen last van deze vermoeidheid.
Klachten bij vermoeidheid bij kanker
Uw naaste kan door de vermoeidheid de volgende klachten hebben:
- lichamelijke vermoeidheid:
Uw naaste heeft minder kracht, kan dingen minder lang volhouden. Tillen gaat bijvoorbeeld moeilijker. Hij of zij kan misschien minder lang lopen of fietsen. Misschien lukt het ook niet meer om alle dagelijkse dingen helemaal alleen te doen. Soms is aankleden of douchen al teveel. - vermoeidheid in denken:
Uw naaste vergeet dingen sneller. De aandacht ergens bijhouden is lastiger. Het lukt bijvoorbeeld niet goed om een boek of krant te lezen. Beslissingen nemen kan ook moeilijker zijn. Of uw naaste kan de woorden soms niet vinden als hij/zij iets wil zeggen. - verandering van gevoelens door vermoeidheid:
Misschien is uw naaste sneller boos, geïrriteerd, verdrietig of somber. Hij of zij ziet het misschien niet meer zitten. Veel mensen met vermoeidheid vinden het moeilijk om te accepteren dat hun leven door de vermoeidheid is veranderd. En dat zijn of haar vermoeidheid ook invloed heeft op u, op het gezin, vrienden en collega's. U bent misschien meer gaan doen. Uw naaste kan zich hier schuldig over voelen.
Wat kunt u doen voor uw naaste bij vermoeidheid bij kanker?
- De huisarts, de verpleegkundige of arts in het ziekenhuis geeft uw naaste en u uitleg over vermoeidheid bij kanker.
U kunt samen bespreken hoe u en uw naaste hiermee omgaan, en welke hulp en behandeling uw naaste zou willen. - Praat ook samen over de vermoeidheid.
- Vraag wat uw naaste nodig heeft.
- Vraag wat u zou kunnen doen om te helpen.
- Het helpt vaak als uw naaste activiteiten over de dag en over de week verdeelt.
De dingen gaan vaak minder snel. Hij of zij doet alles in zijn/haar eigen tempo en minder lang.
U kunt hier rekening mee houden. - Laat uw naaste zelf bepalen wat hij/zij belangrijk vindt om te doen en niet te doen.
- Bied hulp aan of help bij dingen die uw naaste veel energie kosten. Bijvoorbeeld schoonmaken of boodschappen doen.
- Bewegen kan helpen tegen vermoeidheid.
Kijk of u bijvoorbeeld regelmatig samen een wandeling kunt maken.
Of adviseer om aan een fysiotherapeut hulp of advies te vragen. - Eten met genoeg calorieën en eiwitten is belangrijk. Vooral als uw naaste een behandeling krijgt. Maar ook als hij/zij veel beweegt en traint.
U kunt samen koken en eten. Maar dring het eten niet op.
Zo nodig kan een diëtiste advies geven. - Vaste tijden van opstaan en naar bed gaan kunnen helpen. Adviseer om overdag niet te slapen. Als dat toch nodig is, is het goed zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip te rusten.
- Als uw naaste slecht slaapt:
- Doe samen ontspanningsoefeningen.
- Een voetmassage of handmassage kan ontspanning geven.
- Bied aan om bereikbaar of in huis te blijven als dit hem of haar rust geeft.
- Veel mensen met kanker zijn bezig met levensvragen. Ze denken bijvoorbeeld na over het sterven of over wat er na de dood komt. Of over hoe het zal gaan met de mensen die achterblijven.
Uw naaste kan zich bang, wanhopig, somber of eenzaam voelen. Dit kost energie en maakt vermoeid.
Veel mensen vinden het fijn om met elkaar over hun levensvragen te praten. Vaak lucht dit op. Dit kan ook samen met uw arts, maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger. U kunt een geestelijk verzorger vinden in uw buurt via de VGVZ.
In Mijn naaste heeft niet lang meer te leven vindt u meer adviezen voor de laatste fase.
Steun voor u als mantelzorger
U zorgt voor uw zieke naaste. Dat vraagt tijd en energie van u. Lichamelijk en geestelijk kan het erg zwaar zijn. Soms is het prettig om hierbij steun te krijgen. U vindt dit bij:
Meer informatie over vermoeidheid bij kanker die niet te genezen is
In de Verwijsgids kanker kunt u zoeken naar hulp of zorg bij vermoeidheid. U vindt hier hulpverleners met ervaring met moeheid bij kanker. Bijvoorbeeld een fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtist of psycholoog.
Contact met lotgenoten vindt u via de NFK.
Misschien is er bij u in de buurt een centrum voor leven met en na kanker. U kunt hier terecht voor informatie, voor contact met lotgenoten, een gesprek of activiteiten. Ook naasten kunnen hier terecht. Kijk op de website van IPSO waar centra voor leven met en na kanker zijn.
De informatie over moeheid bij kanker die niet te genezen is, is gebaseerd op de richtlijn Vermoeidheid bij kanker in de palliatieve fase.