In het kort
- Je naaste kan heel erg moe zijn door de kanker.
- Laat je naaste zelf bepalen wat die belangrijk vindt om te doen en niet te doen.
- Bied hulp aan voor dingen die je naaste veel energie kosten. Bijvoorbeeld schoonmaken of boodschappen doen.
- Praat er samen over als je naaste bang, verdrietig of somber is.
- Praat ook over leven en dood. Je kunt hier ook met de huisarts of een geestelijk verzorger over praten.
Wat merk je als je naaste erg moe is door kanker?
Als je niet meer beter kunt worden door kanker, kun je heel erg moe zijn. 3 van de 4 mensen hebben hier last van. Je kunt aan verschillende dingen merken dat je naaste erg moe is:
Lichamelijk moe
- Je naaste heeft minder kracht. Tillen gaat bijvoorbeeld moeilijker.
- Je naaste houdt dingen minder lang vol. Die kan misschien minder lang lopen of fietsen.
- Misschien kan je naaste ook dagelijkse dingen niet meer helemaal alleen. Soms is je naaste te moe om zich aan te kleden of te douchen.
Moe in denken
- Je naaste vergeet dingen sneller. En kan moeilijker de aandacht ergens bij houden. Het lukt bijvoorbeeld niet goed om een boek of krant te lezen.
- Beslissingen nemen kan ook moeilijker zijn. Of je naaste kan de woorden soms niet vinden als die iets wil zeggen.
Verandering van gevoel
- Je naaste is misschien sneller boos, geïrriteerd, verdrietig of somber. Of ziet het misschien niet meer zitten.
- Je naaste kan er ook moeite mee hebben om te accepteren dat die niet meer alles kan.
- Je naaste kan zich schuldig voelen omdat jij meer moet doen. En het gezin, vrienden en collega's.
Wat kun je doen om je naaste te helpen als die moe is door kanker?
Je kunt je naaste helpen bij deze dingen:
- Laat je naaste zelf bepalen wat die belangrijk vindt om te doen en niet te doen.
- Eten met genoeg calorieën en eiwitten is belangrijk. Vooral als je naaste een behandeling krijgt. Maar ook als die veel beweegt en oefent.
Je kunt samen koken en eten. Maar dring eten niet op. Als het nodig is, kan een diëtist helpen. - Bied aan om in de buurt of in huis te blijven als dit je naaste rust geeft.
Als je naaste lichamelijk moe is
- Bied hulp aan of help bij dingen die je naaste veel energie kosten. Bijvoorbeeld schoonmaken of boodschappen doen.
- Kijk of je samen met je naaste kunt bewegen. Bijvoorbeeld samen wandelen.
- Hou er rekening mee dat je naaste dingen minder snel en minder lang kan doen.
Als je naaste psychische klachten heeft
- Praat er samen over als je naaste bang, wanhopig, somber of eenzaam is. Vraag wat je naaste nodig heeft. En wat je kunt doen om te helpen.
- Praat er ook over als je naaste levensvragen heeft. Bijvoorbeeld over doodgaan of over wat er na de dood komt. Of over hoe het zal gaan met de mensen die achterblijven. Praten lucht vaak op.
Dit kan ook samen met een arts, maatschappelijk werker of geestelijk verzorger. Zij kunnen je helpen bij vragen over bijvoorbeeld de zin van het leven en de dood. Je kunt een geestelijk verzorger vinden in jouw buurt via de website Geestelijkeverzorging.nl. - Met de huisarts, verpleegkundige of arts in het ziekenhuis spreek je over moe zijn bij kanker.
Bespreek ook samen hoe jij en je naaste hiermee omgaan, en welke hulp en behandeling je naaste zou willen.
Kijk hier voor meer adviezen voor de laatste fase van het leven.
Als je naaste slecht slaapt
- Geef je naaste tips om beter te slapen.
- Doe samen ontspanningsoefeningen.
- Geef je naaste een voetmassage of handmassage als die dat fijn vindt.
- Blijf in huis of in de buurt als je naaste dat fijn vindt.
Hoe kun je voor jezelf zorgen als je naaste kanker heeft?
Als je naaste kanker heeft die niet meer te genezen is, geeft dat erg veel stress. Je kunt hierdoor klachten krijgen. Bijvoorbeeld lichamelijke klachten. Of problemen met werken. Of met de zorg voor jezelf en je gezin.
Probeer ook goed voor jezelf te blijven zorgen. Bijvoorbeeld door deze dingen:
- Praat over je zorgen met iemand die je goed kent. Bijvoorbeeld een familielid of goede vriend. Vertel het ook als je bijvoorbeeld erg moe of verdrietig bent.
- Schrijf op wat je meemaakt. Het kan fijn zijn om dit later terug te lezen.
- Maak een afspraak met je huisarts. Vraag welke hulp je kunt krijgen. Of hoe het moet met je werk. De huisarts kan je ook doorsturen naar een maatschappelijk werker of psycholoog.
Het kan ook fijn zijn om te praten met mensen die hetzelfde meemaken. Kijk bij Meer informatie om ze te vinden.
Hoe gaat het verder als je naaste niet meer beter kan worden door kanker?
Als je naaste niet meer beter kan worden door kanker, gaat die vroeger of later dood. Een naaste verliezen is erg verdrietig. Het kost tijd om te rouwen en hiermee te leren omgaan. Vraag hulp als de rouw na een paar maanden niet minder wordt.
Meer informatie voor naasten van mensen met kanker
- Hulp voor iedereen die zorgt voor iemand anders: MantelzorgNL
- Vrijwilligers die hulp bieden in de laatste fase: Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg
- Hulp voor mensen met kanker, naasten en nabestaanden: IPSO