Ik gebruik medicijnen bij diabetes type 2 en een ziekte van hart, bloedvaten of nieren

Als u medicijnen nodig heeft voor uw bloedsuiker, krijgt u meestal een pil waardoor u suiker uitplast. Dit heet een SGLT-2-remmer. Voorbeelden zijn empagliflozine en dapagliflozine.

Door deze pil wordt uw bloedsuiker lager. Het medicijn kan ook goed zijn voor uw hart en nieren. En u kunt er een paar kilo door afvallen.

• U slikt 1 keer per dag 1 pil.
• Als u start met medicijnen komt u elke 2 tot 4 weken voor controle bij de huisarts of praktijkondersteuner. Die bekijkt of u genoeg van het medicijn krijgt. Of dat u meer nodig heeft. U bespreekt dan ook of u last heeft van bijwerkingen. En hoe het gaat met gezond leven.
• Met uw huisarts of praktijkondersteuner spreekt u af bij welke klachten u direct moet bellen. Bijvoorbeeld bij koorts, misselijkheid, overgeven, diarree, erge dorst, en als u veel minder drinkt of eet dan normaal.

Bijwerkingen van deze pillen zijn:

• ontsteking door schimmel in de vagina of op de penis
• blaasontsteking of veel plassen
• jeuk
• duizeligheid en vallen

Als uw nieren heel slecht werken kunt u dit medicijn niet nemen. En bijvoorbeeld ook niet als u veel alcohol drinkt of als u ondervoed bent. U krijgt dan een ander medicijn: een spuit met bloedsuiker-verlager.

Slikt u een pil om suiker uit te plassen voor diabetes type 2, maar blijft uw bloedsuiker te hoog? Dan krijgt u er meestal pillen metformine bij.

Metformine zorgt ervoor dat uw bloedsuiker niet te hoog wordt. En het remt het aanmaken van suiker in de lever. Ook maakt metformine de cellen in uw lichaam gevoeliger voor insuline. De cellen kunnen dan meer suiker uit het bloed halen.

• Er zijn pillen van 500, 850 en 1000 milligram. U begint met pillen met weinig metformine.
• U kunt 1, 2 of 3 keer per dag metformine krijgen. U slikt de pillen tijdens of na het eten.
• Uw huisarts vertelt hoeveel metformine u nodig heeft. U krijgt niet meer dan 3000 milligram per dag. Meer helpt niet.
• Als u start met metformine komt u elke 2 tot 4 weken voor controle bij de huisarts of praktijkondersteuner. Die bekijkt of u genoeg metformine krijgt. Of dat u meer nodig heeft. U bespreekt dan ook of u last heeft van bijwerkingen.
• U kunt door metformine geen te lage bloedsuiker (hypo) krijgen.
• Met uw huisarts of praktijkondersteuner spreekt u af wanneer u moet bellen als u metformine gebruikt. Bijvoorbeeld bij steeds overgeven of steeds diarree, als u veel minder drinkt dan normaal, of bij erge dorst of minder plassen.

Bijwerkingen van metformine zijn:

• klachten van uw maag en darmen, zoals misselijkheid en diarree
• hoofdpijn
• vermoeidheid
• een vreemde smaak in uw mond

Deze klachten kunt u vooral in het begin hebben. Ze verdwijnen meestal na een paar weken. De kans op bijwerkingen is kleiner als u begint met pillen met weinig metformine. En langzaam pillen met meer metformine gaat slikken. Dit bespreekt u met uw huisarts.

Heeft u veel last van bijwerkingen? Bespreek dan met uw huisarts of u tijdelijk pillen met minder metformine kunt slikken.

Meestal is diabetes type 2 goed te behandelen met gezond leven, een pil om suiker uit te plassen, metformine en een spuit met een bloedsuiker-verlager.

Soms wordt de bloedsuiker niet laag genoeg. Dan kan een vierde medicijn erbij nodig zijn. Er zijn verschillende medicijnen die u als vierde medicijn voor de diabetes kunt krijgen. Bijvoorbeeld gliclazide of insuline.

U bespreekt met uw huisarts welk medicijn u erbij kunt nemen. Uw huisarts kijkt wat het beste past bij andere medicijnen die u misschien al gebruikt. Bijvoorbeeld voor hartfalen, hoge bloeddruk of hoog cholesterol.