Ik heb misschien een erfelijke aanleg voor borstkanker

In het kort

In het kort

  • Borstkanker heeft soms een erfelijke oorzaak.
  • Dit kan zo zijn als er borstkanker, eierstokkanker of eileiderkanker in uw familie voorkomt.
  • Uw huisarts kan inschatten of u misschien een grotere kans op borstkanker heeft.
  • Bij een grotere kans kunt u vaker borstfoto's krijgen.
  • Soms kan een erfelijkheidsarts uw DNA onderzoeken.
  • Als u een fout in het gen BRCA1 of BRCA2 heeft, is de kans op borstkanker groot.
  • U krijgt dan meer controles of u kunt ervoor kiezen om uw borsten te laten weghalen.
Wat is het

Wat is erfelijke borstkanker?

Borstkanker kan door een erfelijke oorzaak komen. Dit is zo bij 1 van de 12 vrouwen met borstkanker.

De erfelijke aanleg komt door een fout in een gen, zoals:

  • BRCA1
  • BRCA2
  • CHEK2

Fouten in de genen BRCA1 en BRCA2 komen het meeste voor. BRCA is een afkorting voor BReast CAncer (borstkanker).

Een fout in BRCA1 of BRCA2 geeft een grote kans op borstkanker. En ook een grote kans op eierstokkanker en eileiderkanker. Van de 10 vrouwen met een fout in zo'n gen krijgen ongeveer 7 vrouwen borstkanker voordat ze 80 jaar zijn. Ook mannen met een fout in zo'n gen kunnen borstkanker krijgen. Mannen met een fout in BRCA2 hebben ook een grotere kans op prostaatkanker.

Wanneer meer kans

Wanneer heb ik een grotere kans op erfelijke borstkanker?

U heeft kans dat u een erfelijke aanleg voor borstkanker heeft in onder andere deze situaties:

  • als u borstkanker kreeg op jonge leeftijd (voordat u 40 jaar was)
  • als iemand in uw familie een fout heeft in het gen BRCA1 of BRCA2
    (vader, moeder, kind, broer, zus, oom, tante, neef, nicht, opa, oma, halfbroer, halfzus)
  • als uw moeder of zus borstkanker heeft gekregen en toen jonger was dan 40 jaar
  • als uw moeder of zus borstkanker heeft gekregen in beide borsten en toen jonger was dan 50 jaar
  • als meer vrouwen in uw familie borstkanker hebben gekregen toen ze jonger waren dan 50 jaar
  • als u eierstokkanker of eileiderkanker heeft
  • als uw moeder of zus eierstokkanker of eileiderkanker heeft
  • als er in uw familie veel borstkanker, eierstokkanker, eileiderkanker of prostaatkanker voorkomt
  • als een man in uw familie borstkanker heeft

Mannen en vrouwen kunnen een gen-fout hebben die meer kans geeft op borstkanker. Ze kunnen die gen-fout doorgeven aan hun kinderen.
Heeft uw vader of moeder een gen-fout? Dan heeft u een kans van 1 op 2 (50%) dat u de gen-fout zelf ook heeft.

Niet iedereen met een gen-fout krijgt ook borstkanker.

  • Bij een fout in het gen BRCA1 of BRCA2 is de kans op borstkanker groot.
  • Bij een fout in het gen CHEK2 is de kans op borstkanker maar iets groter dan bij vrouwen zonder die gen-fout.
Uw kans schatten

Hoe weet ik hoe groot mijn kans is op borstkanker?

Uw huisarts kan samen met u uitzoeken of u een erfelijke aanleg heeft voor borstkanker. De huisarts vraagt u dan onder andere:

  • Heeft u familieleden met kanker?
  • Welke soort kanker hebben zij?
  • Op welke leeftijd kregen zij deze kanker?

Met deze informatie schat uw huisarts in of u een grotere kans heeft op een erfelijke aanleg voor borstkanker.
U hoort van uw huisarts wat uw kans is: niet groter, iets groter of misschien veel groter.

  • Als uw kans niet groter is:
    U hoeft niks bijzonders te doen.
    Net als andere vrouwen kunt u borstfoto's laten maken vanaf het jaar waarin u 50 wordt (dit heet het bevolkings-onderzoek borstkanker).
  • Als uw kans iets groter is:
    • Bent u jonger dan 40? U krijgt geen controles.
    • Bent u tussen de 40 en 50? U krijgt ieder jaar borstfoto's via de huisarts.
    • Bent u tussen de 50 en 75? U krijgt iedere 2 jaar borstfoto's via het bevolkings-onderzoek.
    • Bent u ouder dan 75? U krijgt geen controles meer.
  • Als uw kans misschien veel groter is:
    Uw huisarts stuurt u door naar een erfelijkheidsarts.
Onderzoeken

Hoe onderzoekt de erfelijkheidsarts of ik erfelijke aanleg voor borstkanker heb?

De erfelijkheidsarts doet de volgende onderzoeken:

  • De arts vraagt welke ziekten uw ouders en andere familieleden hebben.
  • Is er een familielid met borstkanker, eierstokkanker of eileiderkanker? Dan vraagt de arts of dat familielid DNA-onderzoek wil laten doen. Dat gebeurt met bloed van het familielid.
    Met het DNA-onderzoek is te zien of dit familielid een gen-fout heeft met aanleg voor borstkanker. Dit onderzoek kan alleen als uw familielid dit wil.
  • Heeft dit onderzochte familielid de gen-fout met een aanleg voor borstkanker? Dan kan de arts ook uw genen onderzoeken met DNA-onderzoek. Uit dat onderzoek komt of u de gen-fout ook heeft, of niet.
    Ook andere familieleden kunnen laten onderzoeken of ze de gen-fout hebben.
Wel een gen-fout

Als ik een gen-fout heb die meer kans op borstkanker geeft

Voor de kans op borstkanker maakt het uit in welk gen u een fout heeft:

  • Bij een fout in het gen BRCA1 of BRCA2 is de kans op borstkanker groot.
  • Bij een fout in andere genen is die kans kleiner.

Als u een fout in het gen BRCA1 of BRCA2 heeft:

  • Vanaf dat u 25 jaar bent, kunt u elk jaar een controle van uw borsten krijgen.
    Een arts onderzoekt dan uw borsten. En u krijgt een MRI, een borstfoto of beide onderzoeken. Dat hangt af van uw leeftijd.
  • U kunt ervoor kiezen om beide borsten te laten verwijderen. Controle is dan niet meer nodig.
  • U heeft ook meer kans om eierstokkanker of eileiderkanker te krijgen.
    Het heeft geen zin om uw eierstokken en eileiders te laten controleren. Dit zorgt er namelijk niet voor dat deze kankers eerder ontdekt worden. Ook zorgt controle niet voor een kleinere kans om aan deze kankers te overlijden.
    U kunt ervoor kiezen om uw eierstokken en eileiders te laten verwijderen. Na de operatie kunt u geen kinderen meer krijgen en komt u meteen in de overgang.
  • U heeft de gen-fout van een van uw ouders gekregen. Dat betekent dat uw zussen en broers de gen-fout ook kunnen hebben. Vertel ze daarom dat u de gen-fout heeft. Dan kunnen zij zelf kiezen of zij wel of geen DNA-onderzoek laten doen.

Mannen met een fout in het gen BRCA1 of BRCA2 krijgen geen controles. Hun kans op borstkanker is heel erg klein.

Als u een fout heeft in een ander gen, zoals CHEK2:

  • Dan is de kans op borstkanker niet zo groot als bij BRCA1 en BRCA2.
  • U krijgt dan een apart advies van de erfelijkheidsarts.

Uw borsten zelf onderzoeken

Bij een grotere kans op borstkanker kan de erfelijkheidsarts u adviseren uw borsten zelf te onderzoeken. Dit doet u door te kijken en te voelen. Ziet of voelt u een verandering? Ga dan naar uw huisarts.

Geen gen-fout

Als ik geen gen-fout heb die meer kans op borstkanker geeft

Als u geen gen-fout heeft:

  • Dan kijkt de erfelijkheidsarts verder of u toch een grotere kans op borstkanker kan hebben.
  • Hiervoor gebruikt de arts de informatie over uw familie. Bijvoorbeeld: Hoeveel familieleden hebben kanker? En welke soort kanker?
  • Het kan zijn dat de arts u toch adviseert om bijvoorbeeld elk jaar een borstfoto te laten maken.
  • Het bloed van het DNA-onderzoek wordt bewaard. Zo kan er opnieuw onderzoek mee gedaan worden als er nieuwe 'borstkanker-genen' worden ontdekt.
Omgaan met angst

Angst door de onderzoeken naar aanleg voor erfelijke borstkanker

Onderzoek naar aanleg voor erfelijke borstkanker geeft vaak angst en onzekerheid. Misschien slaapt u slecht en bent u gespannen. Sommige vrouwen denken in de periode van de onderzoeken dat ze zeker aanleg voor erfelijke borstkanker hebben.
Het wachten op de uitslag is voor veel vrouwen een tijd die ze niet vergeten.

Kijk bij vaak bang zijn voor adviezen om de angst minder te maken.

Blijft u angstklachten houden? Praat er dan over met uw huisarts of de praktijkondersteuner.

Meer informatie

Meer informatie over borstkanker

We hebben deze informatie over borstkanker gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over borstkanker.

Deze tekst is aangepast op
NHG

Vond je deze informatie nuttig?

Vond je deze informatie nuttig?
Heb je een tip hoe wij Thuisarts.nl kunnen verbeteren?